De gemeentelijke Albrecht Rodenbachschool aan de Onderwijsstraat mocht tijdens de laatste maand van 2006 juist geteld 150 verjaardagskaarsjes uitblazen met een groots opgezet totaalspektakel van zang en dans, gebracht door honderden enthousiaste kleuters en scholieren.

Wat geschiedenis

De geschiedenis van het gemeentelijk onderwijs in Hove is een lang verhaal.

In de middeleeuwen behoorde de organisatie van het schoolwezen tot de bevoegdheid van de kerk en de kloosters. De koster van de parochie was in de gemeente gelast met de organisatie van het plaatselijke onderwijs.
Vanaf 1797 werd Petrus Nagels onderwijzer in Hove en genoot hiervoor een jaarwedde van 120 Brabantse gulden. De leervakken waren lezen, schrijven en rekenen. Op zaterdag was er godsdienstonderwijs. Hoe streng de tucht ook was, orde heerste er niet in de klas. Terwijl een leerling over de leerstof werd ondervraagd, waren anderen luidruchtig bezig of vochten met elkaar. De “meester” moest geregeld zijn gezag herstellen met de harde tuchtregel of de harde hand. Lijfstraffen waren dagelijkse kost.Voor de 18de eeuw is er over het onderwijs in Hove niet zoveel bekend. De eerste school waarvan in het gemeentearchief melding werd gemaakt  was in het huis dat zich bevond aan de hoek van de Boechoutse- en de Mortselsesteenweg, de gekende herberg “De Rooster”. Dit huis werd in het midden van de vijftiger jaren van vorige eeuw gesloopt. De bemeubeling in het schoolgebouw was er zeer primitief. Er bevond zich enkel een hoge lessenaar voor de onderwijzer en enige lage zitbanken. Voor verlichting en verwarming moesten de kinderen zelf zorgen. In de winter moest ieder kind zijn bijdrage leveren aan de houtvoorraad die er nodig was om het gebouw te verwarmen. De school was slechts open in de winter. In de zomer was zij gesloten. Dan moesten de meeste kinderen mee op het land gaan werken.

Jaarlijks schoolfeest

In Hove vond het jaarlijkse schoolfeest plaats op 21 december, Sint-Thomasdag. De onderwijzer werd die dag door de leerlingen buitengesloten en hij was verplicht een haan, een hen en een ton bier mee te brengen. De haan en de hen liet men in het vrije veld lopen. De jongens achtervolgden de haan en de meisjes de hen. Hij die de haan greep werd tot koning uitgeroepen en zij die de hen greep werd koningin, beiden tot de volgende Sint-Thomasdag. De ton bier kwam nadien …

Tussen 1831 en 1841 deed de gemeente een investering van 1.500 toenmalige franken voor het veranderen en verbeteren van het bestaande schoolgebouw. Er werden o.a. nieuwe schoolmeubelen aangekocht.

In 1842 werd door het parlement in Brussel een nieuwe schoolwet aangenomen. Vanaf nu zal elke gemeenteschool een beroep moeten doen op gediplomeerde onderwijzers uit de normaalscholen. Elke gemeente werd verplicht een lagere school te bezitten die aan bepaalde minimum eisen zoals hygiënevoorschriften moest voldoen.

Nieuwe gemeenteschool

 

Naarmate het inwonersaantal van Hove steeg werd de bouw van een nieuwe gemeenteschool een dringende noodzaak. In maart 1855 besliste de gemeenteraad om een stuk grond aan te kopen aan het kruispunt van de huidige Boechoutsesteenweg (toen Doornboomstraat) en de Lintsesteenweg (toen Vaertweg). (Vandaag bevindt er zich taverne “De Eendracht” en Cultureel centrum “da Capo”.)

De school werd gebouw door aannemer Verbert uit Edegem voor de prijs van 4.500 toenmalige franken. Het was een rechthoekig lokaal van 75 m2  met vier hoge vensters en een speelplaats, afgescheiden van de straat.

Een jaar later werd de nieuwe gemengde school reeds geopend voor de lessen. In 1882 werd er aan de Doorboomstraat een onderwijswoning bijgebouwd. Gedurende meer dan 30 jaar heeft één enkel schoollokaal kunnen volstaan voor het landelijke en dun bevolkte Hove.

Eind van de 19de eeuw stijgt het bevolkingsaantal van de gemeente zienderogen en komt er zich ook een vrije katholieke meisjesschool vestigen.

Vlak voor de Eerste Wereldoorlog is de gemeentelijke jongensschool echt te klein geworden en in 1910 wordt een nieuwe school gebouwd, op de plaats waar vandaag herberg “De Eendracht” zich bevindt, met twee klaslokalen van elk 63 m2 .

In 1920 zijn er 125 leerlingen. In de 20-er jaren van vorige eeuw volgen er nog enkele uitbreidingen aan het schoolgebouw. In juli 1928 besliste het gemeentebestuur om gronden aan te kopen aan de Onderwijsstraat voor de bouw van een volledig nieuwe gemeentelijke jongensschool.

De Albrecht Rodenbachschool

Het nieuwe schoolterrein had een oppervlakte van 3.601 m2 en werd aangekocht voor 165.000.- toenmalige franken. Eerst was de school volledig laagbouw, in 1938 kwam er een verdieping op. Voor de tijd van toen beschikte men over alle moderne infrastructuur zoals een interne geluids- en radioinstallatie, een directeurslokaal, een eet- en feestzaal, een turnzaal. In 1946 telde de school 133 leerlingen en in 1955 was dit aantal reeds gestegen tot 215 leerlingen. Vandaag is de school terug gemengd voor jongens en meisjes.

De in 2002 nieuw geopende gemeentelijke kleuterschool telde in 2005 reeds vijf klassen met in totaal 103 kleuters. De gemeentelijke basisschool telde tijdens vorig schooljaar 160 leerlingen verspreid over 9 klassen.

De schoolnaam verwijst naar Albrecht Rodenbach, Vlaamsgezind studentenleider (1856-1880) uit Roeselare en symbool van de Blauwvoeterie. De studenten zongen het door Rodenbach geschreven “Lied der Vlaamse zonen” met de gekende strijdkreet “Vliegt de Blauwvoet, Storm op zee”. Vernederlandsing van het onderwijs in Vlaanderen en gelijke rechten voor de Vlamingen in de toen grotendeels Franstalige Belgische staat waren hun voornaamste streefdoelen. Rodenbach stierf op 24 jarige leeftijd als student rechten in Leuven aan de gevolgen van een longontsteking. Het is Rodenbach’s verdienste dat een groot deel van de Vlaamse studerende jeugd in zijn tijd en nog lange tijd daarna tot het flamingantisme werd aangetrokken.