Media en politiek anders gelezen

 

De manier waarop de federale Kamer van Volksvertegenwoordigers wordt samengesteld, leidt tot scheeftrekkingen die niet alleen nadelig zijn voor de grootste gemeenschap, de Nederlandstaligen.

Sommige partijen worden geweerd hoewel ze wel een zetel zouden bekomen mocht voor hen dezelfde norm gelden als voor grotere partijen. Voorbeeld : de PS heeft voor één zetel slechts 34.405 stemmen nodig, terwijl de Franstalige partijen R.W.F en WALLONIE D’ABORD meer stemmen halen, maar geen zetel krijgen. Tijd voor een andere lezing en democratischer oplossingen.

 

De methode D’Hondt

Kiezers : Alle Kamerleden samen vertegenwoordigden in 2010 welgeteld 5.524.187 kiezers die voor partijen stemden die minstens één zetel behaalden. Ongeveer 350.000 kiezers zijn niet vertegenwoordigd in het parlement. Daarvan zo’n 110.000 Vlamingen en 240.000 Franstaligen. Deze stemmen worden via de formule D’Hondt verdeeld over de fracties die wel zitting hebben.

Partijen vertegenwoordigd in het parlement : 3.350.739 kiezers stemden op 7 Vlaamse partijen met minstens één zetel in de Kamer. Voor de 5 Franstalige partijen stemden 2.173.648 kiezers. De verhouding is dus 60,7 % Vlaamse kiezers en 39,3 % Franstalige kiezers die effectief vertegenwoordigd zijn.

Volksvertegenwoordigers : Er zijn 88 Vlaamse vertegenwoordigers of 58 %, tegenover 62 Franstaligen of 42 %. Het verschil tussen het aantal kiezers die vertegenwoordigd zijn en het aantal zetels is duidelijk scheefgetrokken : met 60,7 % van de kiezers zijn er maar 58 % Vlaamse volksvertegenwoordigers. Voor de Franstalige partijen volstaan 39,3 % van de stemmen om 42 % van de zetels te bekomen.

Bij het instellen van een kiesdrempel heeft men kiezers uitgesloten van de parlementaire macht maar tegelijk heeft men deze stemmen ge-/misbruikt door ze toe te kennen aan partijen die wel in de kamer vertegenwoordigd zijn volgens een totaal arbitrair systeem. Niemand kan immers zeggen dat deze stemmers inderdaad (in deze verhouding) ook zouden stemmen voor de partijen die deze stemmen binnenrijven.

 

Een democratischer verdeling

Alternatieve berekeningsbasis : Om het aantal “verloren” stemmen toch een stem te geven in het parlement dient men zowel voor de reststemmen van de partijen die wel vertegenwoordigd zijn als de stemmen van deze die geen zetel haalden een redelijke vertegenwoordiging te zoeken. Vooreerst is het democratischer om alle blanco stemmen niet mee te tellen, vermits de kiezer doelbewust géén enkele partij zijn goedkeuring gaf. Rekenen we daarbij de ongeldige stemmen dan waren er voor de verkiezing van 2010, welgeteld 6.527.367 geldige stemmen die in dit alternatief als basis dienen voor het bepalen van het aantal stemmen per zetel. Voor 150 volksvertegenwoordigers zijn er per zetel 43.515 stemmen nodig.

affiche van volcem openVLDDe reststemmen: enerzijds zijn er de reststemmen van partijen die in het parlement vertegenwoordigd zijn (het overtal van een veelvoud van 43.515) en anderzijds de stemmen van partijen die minder dan 43.515 stemmen haalden. Om de democratische rechten van deze kleintjes (de niet vertegenwoordigde partijen) maximaal te respecteren, kan men deze partijen de kans geven om zelf te beslissen naar welke partij in het parlement hun stemmen gaan, of desgevallend niet willen dat andere partijen ermee gaan lopen (te beschouwen als blanco stemmen).

Rekening houdend met deze alternatieve berekening zou het resultaat van 2010 er als volgt hebben uitgezien:

Partij Aantal stemmen Aantal zetels berekening D’Hondt Aantal zetelsalternatief
Vlaams Belang 506.697 12 11
Lijst De Decker 150.577 1 3
Open VLD 563.873 13 12
CD&V 707.986 17 16
sp.a 602.867 13 13
N-VA 1.135.617 27 26
Groen! 285.989 5 6
PVDA + 52.918 0 1
TOTAAL Vl 88 87
PS 894.543 26 20
MR 605.617 18 13
CDH 360.441 9 8
Ecolo 313.047 8 7
Parti Populaire 84.005 1 1
TOTAAL Fr 62 49

Op basis van deze verdeling waarbij geen rekening wordt gehouden met de stemmen van de niet vertegenwoordigde partijen zijn er dus slechts 136 volksvertegenwoordigers. Volkomen democratisch vermits deze partijen slechts een deel van de bevolking vertegenwoordigen en op geen enkele democratische manier aanspraak kunnen maken op de stemmen die ze niet kregen.

Het is vervolgens aan de niet vertegenwoordigde partijen om binnen een vooraf bepaalde (korte) periode hun keuze te bepalen : ofwel geven ze hun stemmen aan een partij die reeds zitting heeft in de Kamer (hun stemmen worden bij het eventueel overschot gevoegd, waardoor ook deze nuttig worden), ofwel vormen ze samen met andere niet vertegenwoordigde partijen een eigen fractie mits ze ten minste het minimum aan stemmen (43.515) vertegenwoordigen, ofwel verkiezen ze hun stemmen aan geen enkele partij te geven. Die laatste mogelijkheid zal ook leiden tot minder zetels wat logisch is gezien er minder kiezers vertegenwoordigd zijn in het parlement. Bij het overschrijden van de vooropgestelde termijn vervallen deze stemmen automatisch.

 

Nabeschouwingen

Uit dit summier onderzoek blijkt alvast dat de door J.L. Dehaene aangeklaagde versnippering van het Vlaamse politieke landschap meer een rol speelt in Wallonië dan in Vlaanderen. Dat is de oorzaak van de flinke bonus die partijen zoals PS (+ 6 zetels) op een ondemocratische manier krijgen. Voor alle Franstalige partijen samen gaat het om maar liefst 13 zetels !

Een variabel aantal volksvertegenwoordigers geeft meteen beter de beperkte graad aan democratie weer in het parlement. Daarentegen zouden bijkomende verkozenen, die niet door de partij worden herleid tot slaafse uitvoerders, een stimulans zijn voor het parlementair debat.

Voor alles lijkt mij in dit alternatief het grote voordeel dat elke stem evenveel waard is en de “grote partijen” niet langer op een arbitraire manier gaan lopen met de stemmen van kleinere partijen. Dat de traditionele politieke partijen het huidig systeem inclusief de creatie van niet vertegenwoordigde “tweederangsburgers” dulden is alleen al daarom niet netjes.

Pjotr in “Anders Gelezen”, 29 januari 2013, e-post: pierre.therie@telenet.be