Op het Xaveriuscollege leerden we in de jaren vijftig het nuttige onderscheid maken tussen ‘gewone armen’ en ‘schamele armen’. Deze laatste categorie bestond uit mensen die zich over hun armoede schaamden, maar die onze genereuze hulp wellicht nog meer nodig hadden dan de anderen. Sinds de controverse rond extreemrechts en het Vlaams Blok in Vlaanderen op gang is gekomen, ontmoeten we aan elke cafétoonbank en in iets te veel woonkamers ‘schamele racisten’, mensen die hun intolerante praat bijna altijd inleiden met de woorden : ‘ik ben geen racist, maar …’ En dan komt het er onverbloemd en lekker verzuurd uit.

gravensteengroep-tweesprongSinds ik als lid van de Gravensteengroep lezingen over confederalisme en solidariteit houd of aan debatten daarover deelneem, bots ik tot mijn verbazing steeds meer op ‘schamele antiflaminganten’. Ik zou de meerderheid van deze gesprekspartners hoegenaamd niet ‘anti-Vlaams’ of, nog erger, ‘slechte Vlamingen’ noemen, omdat ze dat meestal ook niet zijn, maar ze hebben wél het land aan kreten als ‘meer autonomie’ of ‘confederalisme’ (tiens, zouden die zogenaamde confederalisten dan in feite geen ‘schamele separatisten’ kunnen zijn ?). Zij beginnen hun vertoog gewoonlijk met de woorden : ‘ik ben geen belgicist, maar …’ of ‘ik heb alle begrip en zelfs respect voor de historische verwezenlijkingen van de Vlaamse Beweging, maar …’ Een andere variante daarvan is : ‘vroeger viel daar wel wat voor te zeggen, maar nu Vlaanderen de rijkste regio van het land is geworden en zowat alle eisen van de vroegere emancipatiebeweging werden ingewilligd …’ Dat deze mensen, en ze hebben daar in een democratie het volste recht op, antiflaminganten zijn, is duidelijk. Maar waarom heb ik het dan over ‘schamel’ ? Om bijna dezelfde reden waarom iemand die arm was geworden, ook al was het aan geen kanten zijn of haar schuld, zo lang en zo veel mogelijk het stigma van sukkelaar, steuntrekker, mislukkeling of, in modern Nederlands, ‘loser’ wilde vermijden, willen veel achtbare en verdienstelijke Vlaamse medeburgers – de wakkere lezer merkt dat ik hiermee iedereen die hier woont en zijn leven opbouwt bedoel – in geen enkel geval worden geassocieerd met de karikatuur die nu al decennia over de Vlamingen wordt verspreid en die ik hier niet moet herhalen.

Jacquis Brel Beeld u gewoon even in dat Brel een spotliedje zou hebben gemaakt op ‘les jui, les jui, les juives’ of ‘les maro, les maro, les marocaines’ en hoe het Centrum voor Uweetwel terecht daarop zou hebben gereageerd. Wie wil er nu graag voor achterhaald en achterlijk, bekrompen en dorps, fascistisch of diepbruin doorgaan, zeg nu zelf ? Ik begrijp dat volkomen. Wat ik echter niet begrijp, is dat deze schamele antiflaminganten zo geïntimideerd zijn dat ze zelfs geen moeite meer doen om in te zien dat deze verwijten al vanaf het begin van de Vlaamse Beweging werden gebruikt tegen die voorouders die ze nu beweren te bewonderen.

Ludo Abicht – www.doorbraak.be