In de nasleep van de Wereldjongerendagen in Brazilië liet paus Fransiscus zich zijdelings ontvallen dat onze samenleving homo’s niet mag discrimineren, maar ze moet integreren. Pieter-Jan Van Bosstraeten ziet geen ‘vernieuwde’ houding maar slechts de bevestiging van de oude leer. De situatie van holebi’s binnen de katholieke kerk ziet er nog steeds niet zo ‘rooskleurig’ uit, schrijft hij in een vrije tribune.

‘Who am I to Judge gay people?’. Deze uitspraak van de nieuwbakken katholieke kerkvorst werd wereldwijd quasi kritiekloos bejubeld als een nieuwe opening van de kerk naar de holebigemeenschap. Hebben holebi’s binnen de katholieke kerk nu effectief terrein gewonnen en zullen ze voortaan als gelijkwaardige leden worden beschouwd ? Wie de uitspraken van de paus zorgvuldiger leest en zich niet beperkt tot deze algemene quote, stelt vast dat van een herpositionering van de katholieke kerk onder Franciscus hoegenaamd geen sprake is. Integendeel : de klassieke leer wordt enkel herbevestigd en dus bestendigd, zij het misschien met een mildere woordkeuze.

 

Homoseksuele geaardheid geen zonde, homoseksuele handelingen wél

Hoewel homoseksualiteit an sich volgens Franciscus niet zondig is en dus geen aanleiding mag geven tot maatschappelijke discriminatie of veroordeling, vormt dit geen vrijgeleide om daar ook (seksueel) gevolg aan te geven: dan is van een zonde wél sprake. De totaliteit van de uitspraken van de huidige paus ligt zo perfect in lijn met de officiële katholieke leer zoals die al veel langer dan vandaag geldt : mannen en vrouwen met ‘diepgewortelde homoseksuele neigingen’ moeten met respect, mededogen en gevoeligheid aanvaard worden en elke vorm van discriminatie vermeden. Van zodra iemand deze homoseksuele geaardheid omzet in homoseksuele handelingen wordt de grens overschreden en is men officieel een ‘zondaar’ in de ogen van god, of althans in die van zijn plaatsvervanger op aarde.

Dat deze uitspraken een heroriëntatie van de katholieke kerk ten aanzien van holebi’s inluiden, is de waarheid dus meer dan geweld aandoen. Deze katholieke leer, de opsplitsing tussen ‘het zijn’ en ‘het doen’, is allesbehalve nieuw en was ook reeds van kracht onder Franciscus’ voorganger Benedictus XVI. Hooguit is er sprake van een verschil in toon. En zoals we op andere vlakken reeds hebben mogen ervaren, lijkt dit vooral een verschil in persoonlijkheid tussen beide pausen: Franciscus die zich uitdrukt in een mildere en barmhartige toon, Benedictus die zich uitdrukte in een hardere en aanmanende toon. Bij Benedictus kwam de focus vooral te liggen bij zijn uitspraken over homoseksuele handelingen, terwijl dit bij Franciscus vooral bij zijn uitspraken over homoseksuele geaardheid op zich is. Ondanks de verschillen in toon en focus tussen beide pausen, verkondigen ze eenzelfde boodschap en behoren beide onderdelen vooralsnog tot de officiële katholieke leer. ‘Vernieuwer’ Franciscus deed in feite niets anders deze leer te bestendigen.

Sint Laurentiuskerk Hove

Dhimmi’s binnen de katholieke kerk

Ondanks de mildere toon en de gewijzigde focus, worden holebi’s met deze bestendiging van de positie van de katholieke kerk andermaal gedegradeerd tot minderwaardige leden binnen hun gemeenschap. Deze maatschappelijke positie van holebi’s binnen de katholieke kerk doet sterk denken aan dewelke joden en christenen destijds bekleedden in gebieden die door een prille godsdienst – de islam – werden veroverd. Zij mochten, als ‘volk van het boek’, in deze nieuwbakken islamitische gebieden hun godsdienst blijven aanhangen en hadden bovendien recht op bescherming, zolang ze maar een koranische belasting betaalden en niet rebelleerden tegen de islamitische heerser. Tot op vandaag vormt dit systeem – dat in de praktijk leidde tot rechteloosheid, vernedering, onderdrukking en uitbuiting van een grote bevolkingsgroep – voor velen hét bewijs van het tolerante karakter van de islam en het respect voor de godsdienstvrijheid dat daaruit voortvloeit. Joden en christenen werden in hun samenleving getolereerd, zolang ze geen uiting gaven aan hun eigen overtuiging.

De gelijkenis met de huidige positie van holebi’s binnen de katholieke gemeenschap is treffend. De schizofrene houding van de kerk – waarbij een homoseksuele geaardheid op zich niet zondig is, maar het verrichten van homoseksuele handelingen wel – komt er in feite op neer dat we holebi’s in onze samenleving moeten tolereren, zolang ze geen uiting geven aan hun eigen lichamelijkheid en behoeftes. Een dergelijke houding druist lijnrecht in tegen de huidige seculiere wetgeving, die het resultaat is van een decennialange emancipatiestrijd. Het impliceert bovendien de totale negatie van het menselijke recht op zelfbeschikking en –expressie. Het resulteert in een duidelijk katholieke menselijke hiërarchie : holebi’s als derderangsburgers, na heteromannen en heterovrouwen.

 

Katholieke Verlichting

Terwijl onze seculiere samenleving holebi’s volledige gelijkwaardigheid verschaft, met onder meer het recht om te huwen en te adopteren, herbestendigt de katholieke kerk haar officiële leer onder ‘vernieuwer’ Franciscus. Hoewel heel wat holebi’s zich optrekken aan de mildere toon van deze paus en de grotere focus op de niet-zondigheid van de homoseksuele geaardheid op zich, mogen ze zich daar niet tevreden mee stellen. Holebi’s mogen pas juichen als de katholieke kerk zich niet beperkt tot een gewijzigde semantiek, maar een fundamentele ommezwaai maakt. Wanneer ze holebi’s volledige gelijkwaardigheid toekent, niet enkel in hun ‘zijn’, maar ook in hun ‘doen’. Wanneer ze àlle leden van hun gemeenschap het recht op zelfbeschikking en –expressie toekent. Kortom: wanneer het een eigen Verlichting doormaakt en de Universele Rechten van de Mens in haar totaliteit aanvaardt en toepast. 

Pieter-Jan Van Bosstraeten – www.doorbraak.be