Het Davidsfonds organiseert als grote culturele vereniging in Vlaanderen ieder jaar in iedere gemeente waar ze actief zijn, een Junior Journalistenwedstrijd voor de jeugd. Vaak komen er ontluikende talenten tot ontplooiing.

Dit jaar was het thema waarover de jongeren zich moesten buigen “Oorlog en Vrede”; wat met de honderdjarige herdenking van de “Groote Oorlog” 1914-1918 wel te verwachten was.

In november jl. werden alle Hovese scholen door het Davidsfonds Hove gevraagd om deel te nemen aan de lokale voorronde. Het onderwijzerskorps van Regina Pacis 2 ging de uitdaging aan.

Er waren verschillende mooie inzendingen. Uiteindelijk koos de jury na rijp beraad Dieter Schoeters uit klas 6A van Regina Pacis 2 tot winnaar. De tweede prijs ging naar Thibaud Bruyndonckx (6A), de derde prijs naar Mathis Myklebust (5B), de vierde prijs naar Kasper De Sitter (5A), de vijfde prijs naar Laura Van Batenborg (5B), de zesde prijs naar Jeroen Van Noten (5B), de zevende naar Lauren Reveraert (5A), de achtste naar Tyson Kouraichi (5A), de negende naar Cederic Verhoosel (6A) en de tiende prijs naar Lore Dhaene (6A).

Alvast een proficiat aan allen. Doe zo voort en volgend jaar een plekje hoger op de ranglijst.

Dieter Schoeters
Dieter Schoeters

De prijsuitreiking vond plaats op vrijdagnamiddag 31 januari jl. in het gezelschap van de bevoegde Hovese schepen van cultuur, de heer Arnold Herrebout, en een grote afvaardiging van het Davidsfondsbestuur Hove.

Iedere laatste vrijdag van de maand organiseert de school een korte manifestatie waar o.a. de leerlingen die afgelopen jaar verjaarden worden gehuldigd, er enkele moppen worden verteld, een free-podium is, enkele leerlingen een dansje en wat acrobatie ten tonele geven.

Als beste Junior Journalist dringt Dieter Schoeters door naar de grote nationale finale die een eindfeest zal opleveren op zondag 27 april 2014 tijdens het Muziekfestival aan Zee.

We wensen Dieter een mooie loopbaan toe in de perswereld en mag alvast zijn kandidatuur stellen bij de Gazet van Hove. Vroeg beneden beginnen om mooi door te stoten naar hogere persregionen.

[AFG_gallery id=’12’]

Junior Journalist 2014 : Oorlog en Vrede
“De krijgsgevangene”
door Dieter Schoeters, 6A – Regina Pacis 2 Hove

“Ik vertel je graag het verhaal van mijn overgrootvader die in de Tweede Wereldoorlog krijgsgevangen genomen werd door de Duitsers. Hij heeft toen hard moeten werken en heeft veel honger geleden. Hij heeft de oorlog overleefd, maar vertelde er nooit over. Behalve die ene keer …

Karel stond samen met zijn Belgische legerkameraden onder de brug over het Albertkanaal op wacht. De brugpijler zat vol schietgaten. Het werd al laat en ze gingen terug naar hun barakken. Overal was er geratel van geweren te horen. Ze waren toch wel een beetje bang. In plaats van te kunnen gaan slapen, stonden de Duitse soldaten hen op te wachten. Karel en zijn vrienden moesten alles op de grond gooien. De Duitsers gooiden hun wapens in het water. Eén van de jongens sprak een beetje Duits en vroeg of ze hun eetzakjes mochten bijhouden. Dat mocht.

De Duitsers brachten de gevangengenomen soldaten naar een kamp in Duitsland. Daar moesten Karel en de andere mannen heel zwaar werk verrichten. Ze moesten stukken grond gelijkmaken met schoppen, zodat de Duitsers er nieuwe barakken konden op laten bouwen. De mannen kregen weinig eten : vier aardappeltjes, gekookt in de schil en een klein vierkant stukje brood voor de ganse dag. Soms waren er ook rotte aardappelen bij die ze dan niet konden opeten. Na een paar dagen was Karel al erg verzwakt. Hij zag zwarte sneeuw voor zijn ogen, net zoals winterse sneeuwvlokken, maar dan zwarte. Op een dag zakte hij in elkaar.

De Duitse opzichter gaf de mannen al eens een sigaret. Karel had geluk : hij rookte niet en kon de sigaretten ruilen met de andere gevangenen voor wat eten. De opzichter bracht ook al eens zwarte bessen mee. Op een zondagnamiddag ging hij met enkele gevangenen bessen plukken. Karel liep vooraan en kon zo sigarettenpeuken oprapen van de grond. De tabak kon hij dan weer ruilen voor eten.

De Duitsers duidden in de groep gevangenen een hogere officier aan als verantwoordelijke. Hij kreeg nu en dan suiker en gelei om te verdelen in de groep. Hij verdeelde maar de helft en de rest hield hij voor zichzelf. Toen de andere mannen dat ontdekten, waren ze heel boos en hebben ze hem achtr de barakken een flinke rammeling gegeven.

De gevangenen moesten te hard werken en kregen te weinig eten. Ze wilden in staking gaan. Ze zeiden dat tegen hun bewaker, die onmiddellijk de commandant ging halen. Het kleine meneertje met een grote mond zie : “Wie niet wil werken, schieten we dood”. Niemand zei nog iets en iedereen ging met grote honger terug aan het werk. De Duitse bewakers waren ook niet mals voor dieven. Een jongen die eten gestolen had, werd zwaar geslagen met de kolf van hun geweer.

Karel werd op het einde van de oorlog bevrijd en kon terug naar huis. Hij trouwde en bleef een harde werker, maar ook een grote eter : zijn bord was altijd goed gevuld met aardappelen en groenten. Als dessert mocht een bord pap nooit ontbreken !”