Discriminatie, zelfingenomenheid, brutaliteit; is het allemaal een zaak van racisme vraagt Marc Vertommen zich af.

Ik las het artikel ‘Ik heb een nachtmerrie’ in verband met de verhalenreeks van Humo over racisme in Vlaanderen. Het riep enkele korte anekdotes uit mijn eigen verleden op.

Ik ben afkomstig uit een Kempens dorp. In de jaren vijftig waren er nog heel veel arme keuterboertjes op de gehuchten. De kinderen van die mensen kregen systematisch veel meer rammel dan de kinderen van het dorp. De aanleiding was meestal de hygiëne : voor ze naar school kwamen, moesten ze nog helpen melken, want dat ging nog met de hand en de melk moest voor zes uur in de kitten op straat staan. Nadien gingen ze kilometers ver naar school, te voet, door regen en wind. Ze waren niet verzorgd en arm en dus kregen ze slaag van nonnen en meesters. Racisme? Neen. Domme, brutale discriminatie? Ja.

Een jaar of twintig geleden was ik in de Lakenhalle van Herentals om toezicht te houden op een tentoonstelling van het werk van mijn echtgenote. Ik droeg daarvoor in die tijd meestal een net donkerblauw pak met das. Ik sta daar in die zaal en wie komt binnen : volksvertegenwoordiger Jef Sleeckx (BSP, SPA en CAP) en die vraagt me op bazige toon : ‘En wat stade gij hier te doen, menneke? En voor wij rijdde gij? Wie zijn chauffeurke zij de gij?’ Blauw pak = ondergeschikt personeel dat afgeblaft mag worden. Racisme ? Neen. Domme zelfingenomenheid? Ja.

Ik verblijf al heel veel jaren gedurende lange periodes in Spanje. De mensen zien meestal op het eerste gezicht dat ik geen Spanjaard ben. Soms maken ze me complimenten over mijn kennis van taal en land. Vreemd genoeg ben ik daardoor zeer gevleid en voel ik me niet gediscrimineerd en krijg ik een gevoel ‘dat ik erbij hoor’. Is er iets aan de hand met mij?

Ik deed veertig jaar geleden twee jaar ontwikkelingshulp in Marokko. Ik gaf daar les. Mijn leerlingen vonden het heel leuk om met een stalen gezicht te vragen ‘of het waar was dat wij in België onze vrouwen kochten in een winkel, waar ze tentoon gesteld werden achter de vitrine’. Als tegenhanger van de ‘strooien rokjes en benen in het haar’ kan dat wel tellen. Racisme? Niet echt. Pesterige vooringenomenheid? Ja.

Nog in Marokko leerde ik al heel snel dat het dialect van de plaatselijke Berberbevolking lange tijd niet mocht onderwezen worden en dus eigenlijk verboden werd door de Arabisch sprekende overheid. De enige glossen en grammatica’s die bestonden waren geschreven door Spaanse monniken. Bij de heisa over het Abdelkrimplein moest ik toch even glimlachen. Ik werkte aan het Abdelkrim Al Kattabi- lyceum in Nador en men vertelde me dat Abdelkrim een onafhankelijke Rif-staat nastreefde en vocht tegen Spanjaarden, Fransen en … de Marokkaanse sultan. Hier maakte men er een ‘Marokkaanse vrijheidsstrijder’ van. Niemand heeft een alleenrecht op revisionisme, het is alomtegenwoordig.

Arabische slavenhandel
Arabische slavenhandel

En tenslotte is er het verhaal van mijn huurder, een heer uit Ghana. Ik zegde hem de huur op omdat ik mijn appartement in de Seefhoek zelf wou betrekken na mijn pensionering. Groot misbaar, plots bleek er een hele groep Belgische ‘helpers’ te bestaan en ik moest hem gerechtelijk dwingen het flatje vrij te maken. Ik was eensklaps een verschrikkelijke racist. Hij kreeg van het OCMW prompt een grotere flat aangeboden in het groot gebouw van de Geelhandplaats. Hij wou dat echter niet aannemen. Waarom niet? ‘Too many Moroccan people there.’ Had hij schrik voor het racisme vanwege de Magrebijnen? Of keek hij uit racistische vooroordelen neer op de Magrebijnen? Aan de lezer de keus.

Racisme? Ik weet het niet. ‘Un train peut en cacher un autre’, zie je op Franse spoorwegperrons. Het is wel een gemakkelijke dooddoener, natuurlijk.

Marc Vertommen – www.doorbraak.be