De Vlaamse regering voorziet in de uitvoering van het Masterplan 2020 de aanleg van de A102/R11bis om op die manier de R1 te ontlasten en de verkeersleefbaarheid en de verkeersafwikkeling rond Antwerpen te verbeteren. De A102 en de R11bis zijn twee nieuwe autosnelwegverbindingen in de oostrand van Antwerpen. In het Poort Oost verhaal is het de R11bis, die vanaf de E313/E34 tot aan de E19 grotendeels het traject van de bestaande R11 volgt, die de meeste impact zal hebben op de gemeenten in de zuidrand van Antwerpen.
Op 14 februari werd de inzageperiode van de Plan-MER A102/R11bis afgesloten. De N-VA fracties van Edegem, Aartselaar, Kontich en Hove hebben van de inzagetijd gebruik gemaakt om de verschillende voorgestelde tracé’s in de kennismakingsnota grondig te bestuderen.
Het is zeer belangrijk om voor onze gemeenten om de consequenties van de verschillende tracé ’s zo goed mogelijk in te schatten. Daarnaast hebben we ook onderzocht of de onderzoeken die gepland zijn volstaan om de gevolgen voor onze regio juist te meten.
Onze vaststellingen / opmerkingen / adviezen :
* In de Plan-MER wordt de verbetering van de verkeersleefbaarheid en verkeersveiligheid beperkt tot de oostrand. Ook de zuidrand snakt naar verademing. De gemeenten langs de E19 ten zuiden van Antwerpen hebben krijgen naast de gewone verkeersdruk bij de minste problemen op die E19 een overdosis aan verkeer waardoor de lokale assen volledig dichtslibben. Wij vragen om een grondige analyse te doen van de huidige verkeersstromen die van de E313/E34 de R1 op komen. Uit die analyse moeten systemen volgen die het juiste verkeer op het juiste traject zetten. Slechts de doelgroep die van de E313/E34 komt en richting Brussel wil heeft baat bij het traject R11bis. Ander verkeer moet er uit geweerd worden, anders creëert men een toename van verkeer op de lokale wegen ter hoogte van de gemeenten ten zuiden van Antwerpen. Al in deze planfase moet men bekijken of en hoe er actief kan bijgestuurd worden als de verkeersstromen zouden afwijken van het verwachtingspatroon.
* Door het verkeer juist te sturen is in het basistracé de keerlus ter hoogte van het UZA niet noodzakelijk. Het verkeer richting Antwerpen hoort namelijk niet op de R11bis. Een keerlus op de E19 is onaanvaardbaar. De omwonenden krijgen anders niet alleen extra verkeer te verwerken, het zal ook nog eens twee keer passeren : twee keer geluidsoverlast, twee keer zo veel fijn stof, kortom, twee keer meer ellende en verminderde leefbaarheid. Nu al vraagt men in die omgeving om geluidsschermen en ze zouden het tegenovergestelde krijgen.
* Voor het verkeer dat lokale verplaatsingen moet maken in de zuidrand biedt de R11bis in geen van de voorgestelde alternatieven een antwoord. Wij vragen dan ook om ook de bovenbouw, de gewone R11, te optimaliseren en de leefbaarheid te verhogen voor de omwonenden.
* Het is niet duidelijk waar het ADR transport wordt voorzien in de verschillende varianten. Wordt er rekening gehouden met de realistische vervoersstromen binnen ADR transport ? Wij vragen om de huidige intensiteiten en de risico’s die ermee gepaard gaan in beeld te brengen.
* Locatiealternatief 2 met aansluiting op de N171 (Boniverlei) is onbespreekbaar. Deze variant is niet compatibel met een andere beslissing uit het Masterplan 2020, de verbindingsweg tussen de N171 en de N1. Door die verbindingsweg beoogt men het reduceren van de Boniverlei tot een lokale weg. Deze aansluiting zal echter voor een aanzuigeffect van verkeer zorgen op de Boniverlei en de expressweg in Kontich en dat staat loodrecht op een van de doelstellingen van de Plan-MER : verhogen van verkeersleefbaarheid. We willen om die reden deze variant geschrapt zien.
* De werken zullen immens zijn en lang duren. In die mate dat de werken zelf al een grote impact zullen hebben op zowel milieu als mobiliteit in onze gemeenten. Wij vragen deze impact tijdens de werffase a priori te meten voor elk van de varianten die in overweging genomen worden.
* Wij willen verder dat alle metingen hier en nu worden gedaan. Overname van de resultaten en hun evaluatie uit de Oosterweel Plan-MER, zoals gesteld in de beschrijving van de methodologie vinden wij niet correct. Onze regio kent andere inplantingen dan de meer noordelijke regio.
* De zandbergen op de grens Edegem/Kontich hebben zowel op vlak van milieu als op sociaal en sportief vlak een groot belang voor de regio. Locatiealternatief 2 maakt een einde aan dit verhaal. Daarnaast verdwijnt het filterend vermogen van de bomen, wat zowel op vlak van leefbaarheid (zicht / lawaai/licht) als voor luchtkwaliteit een negatief effect heeft. Die gevolgen moeten onderzocht worden.
* Door de aansluiting op de E19 zal ook de ontwikkeling van het landschapspark Zuidrand in gevaar komen. Dit betekent een conflict met bovenlokale bestaande plannen. Dit is niet correct. Alle bovenlokale plannen moeten vooraf opgenomen worden in de Plan-MER.
* De vrees bestaat dat bij locatiealternatief 2 de stap naar een aansluiting van de E19 naar de A12 een logische nieuwe stap zou worden. Dit zou de belastende impact op de zuidrand nog vergroten. En belangrijke natuurelementen zouden moeten verdwijnen. Een derde verbinding tussen A12 en E19, tussen de R11 en de toekomstige doortrekking van de N171, achten wij ook niet nuttig. De R11 en de toekomstige N171 liggen al op amper 7 kilometer van elkaar, een derde verbindingsweg daartussen heeft geen concrete meerwaarde, noch mag ze als alternatief voor de belangrijke doortrekking van de N171 worden beschouwd. De mogelijke nieuwe verbindingsweg zou bovendien op de A12 uitkomen ter hoogte van Autostad, tussen Atlas Copco en Koffie Rombouts, wat niet alleen praktisch zeer moeilijk realiseerbaar is door het nabijgelegen kruispunt met de Atomiumlaan, maar ook een hypotheek zou werpen op de streefbeeldstudie van de A12/N177, waar de gemeenten nog steeds achter staan.
* Tenslotte zitten we in de zuidrand met behoorlijke waterzieke plekken. De impact op de waterhuishouding , en dan vooral de afvoer van het hemelwater op nog meer verharding moet onderzocht worden. In de plan-MER ziet men het niet als een aandachtspunt, maar dat aanvaarden wij niet. Wij willen dat de impact van extra verharding maar ook van het aanleggen van sleuven op de waterhuishouding onderzocht wordt om nog meer waterellende te voorkomen.
Samenvattend komen we tot volgend besluit: van de voorgestelde tracé’s gaat onze voorkeur naar het basistracé, zonder de keerlus aan het UZA. Wel vragen we om de spoorbermen in Mortsel (Klein Zwitserland) in de mate van het mogelijke te sparen. Evenwel dienen alle mogelijke negatieve aspecten met aandacht onderzocht te worden en moeten er oplossingen voor eventuele extra overlast geboden worden, vb geluidswanden langsheen de E19. In een zuidrand van Antwerpen waar de verkeersdruk nu al erg zwaar is en waar we de laatste stukjes groene landbouw- en recreatiezones koesteren kunnen we nog meer overlast missen als kiespijn.
N-VA Zuidrand