De Morgen kopte onlangs dat de gewone Vlaming liever géén fusies heeft. Lees : de wat oudere Vlaming. In 1976 gingen sommige fusies niet door omwille van brouwerijbelangen, zo leert de overlevering.

Ga in Vlaanderen rond en praat inderdaad – zoals De Morgen deed – met oudere mensen. Zowel van de ‘hoofdplaatsen’ van de gemeenten als van de ‘deelgemeenten’. In veler hoofden leeft nog een pre-1976-mentaliteit, alsof het iets preconciliairs is, iets conservatiefs. Met altijd ook dat typische – ja het woord valt – kerktoren mentaliteitje dat het onder eigen toren toch beter is. We zijn – nog een buzz word –calimero’s tegenover dat hoofddorp, dat het beter heeft, en waar alle geld heen gaat. En neen, als het sneeuwt, vergeten ze ons meneer, dan kan ik zelfs niet meer naar de bakker. Tot daar De Morgen. Over fusies van gemeenten voorwaar. Want die van 1976 blijken te lande nog niet verteerd. Althans dan toch niet door de oudjes.

In een Vlaanderen waarin het gemiddelde dorp een slaapdorp is geworden – zeker in de grootstedelijke ruimte De Vlaamse Ruit (Gent-Antwerpen-Brussel-Leuven, trekt u daar maar eens vier lijnen, en u weet waarover het gaat) – lijkt het me sterk dat nog vele pakweg zeventigminners daar ook zo over denken. 1976-’77 – de vorige fusie, die België terugbracht van 2359 tot 596 (waarvan 308 Vlaamse) gemeenten – is immers net geen veertig jaar geleden (cijfers Wikipedia). Telt u zelf maar wie waar van wakker ligt. (Alsof jan-met-de-pet weet dat Geert Bourgeois plannen had om gemeenten te doen samensmelten, plannen waar trouwens niets van terechtkwam.)

merchtem waarMaar goed, de Vlamingen willen dus niet fuseren. Eigen dorp eerst. Misschien moet het Vlaams Belang – volgens de eerder geciteerde krant flirt die met de kiesdrempel, maar dat zou ook wishful thinking kunnen zijn – daar maar een thema van maken. Ik wil meteen een nieuwe naam voorstellen, waarbij de partij, net als vorige keer, haar letterwoord VB kan behouden : Verkavelingsbelang.

Soit, Bart Eeckhout van De Morgen (maandag 14 april 2014) had het in zijn opiniestuk wel bij het rechte eind toen hij de strategische uitvoering van de 1976-fusies belichtte : in Vlaanderen zorgde vooral de CVP goed voor zichzelf – de CVP-staat, remember ? – in Wallonië de PS – daar lijkt nog niets veranderd.

Alleen ging het niet overal volgens dezelfde wetmatigheid. Er zijn wel enkele vrijzinnig-liberale uitzonderinkjes. Maar daar gaat het niet om. Het gaat me om bier. Om de tijd dat elk dorp zichzelf ernstig nemend, over een eigen brouwerij beschikte. In mijn regio is daar het verhaal van Opwijk en Merchtem.

Men neme Google maps en men zoeke de dorpskernen, de hoofdplaatsen van beide (fusiegemeenten), die toevallig ook Opwijk – in de regio uitgesproken als Opek, ook al zult u er geen olie vinden – en Merchtem heten. In de eerste gemeente: de brouwerij Op’ale. In de tweede de leeggedronken Ginder Ale. Twee amberbieren van bescheiden komaf met een mooie, bitterzoete afdronk. Uit naburige dorpen. Allebei CVP-gemeenten – althans, toen toch. Ik heb ons vader, die nog een jeugdige dag in Opwijk mocht beleven, altijd horen beweren dat net omwille van brouwerijbelangen de fusie tussen de nabijgelegen dorpen niet heeft plaatsgevonden. En dat elk dorp in de andere windrichting is uitgebreid of gefuseerd. Leeftijdsgenoten – ouders van vriendinnen – heb ik het nooit horen tegenspreken.

De christendemocraten in de regio waren dan misschien geen bierflaminganten, toen in ’75-’76, maar minstens bierautonomisten. En zelfs al is het dan een stads- of beter dorpslegende; si non è vero è ben trovato !

Katrien Wolfs – www.doorbraak.be