Het aantal Vlamingen dat wekelijks nog naar de kerk gaat is de laatste decennia flink geslonken. Begin jaren zestig van vorige eeuw gingen gemiddeld nog bijna de helft van de Vlamingen wekelijks naar de mis, meestal van de rooms-katholieke ritus. In landelijke gebieden lag dit percentage nog hoger. Vandaag is dit percentage geslonken naar een gemiddelde van 5 % over heel Vlaanderen. In steden ligt dit nog lager, in landelijke gebieden hoger. De gemiddelde leeftijd van de kerkgangers ligt eerder aan de hoge kant met een oververtegenwoordiging van mensen boven de 60 jaar. Het aantal priesters is ook aanzienlijk gedaald. De meeste priesters rennen iedere dag drie tot vier parochiekerken af om er de nodige diensten te verzorgen. De gemiddelde leeftijd van de bedienaren van de eredienst ligt ook aan de hogere kant. In bepaalde parochies is er een instroom van jongere priesters uit Afrika en Polen om ons autochtoon priestertekort op te vangen. Parochiehelpers (m/v) vangen ook zoveel mogelijk het priestertekort op.

In dat kader is er de laatste jaren ook een discussie op gang gekomen over de toekomst van de kerkgebouwen. Die gebouwen hebben een zekere onderhoud nodig (verwarming, opkuis, verzekering, fysieke onderhoud, restauratie). Dit kost allemaal (veel) geld, te dragen door de belastingsbetalers.

 

Nadenken over de toekomst

Zowel op het Vlaamse beleidsniveau als binnen de (katholieke) kerk is er een reflectie gestart over de (mogelijke) fusies van parochies. Ook in Hove is die discussie volop aan de gang. Onze gemeente heeft twee parochiekerken/ -gebouwen die de nodige onderhoudskosten met zich meebrengen en die in ‘economische termen’ uitgedrukt onder hun capaciteit draaien.

Mia De Schamphelaere
Mia De Schamphelaere

Hierover hadden we een gesprek met Mia De Schamphelaere uit Edegem. Zij is juriste van opleiding en gewezen senator en schepen en vandaag gemeenteraadslid in Edegem voor CD&V en is erg met de geschetste problematiek bezig.

“Er is de nota van Vlaams minister van binnenlands bestuur Geert Bourgeois waaronder de erediensten vallen, getiteld “de toekomst van de Vlaamse parochiekerk”. Men vertrekt van de geschetste vaststelling en wil op langere termijn een visie uitdrukken die gedragen wordt door de kerkfabrieken, de gemeentebesturen en de subsidiërende overheid. Men wil in iedere gemeente de centrumkerken behouden voor de erediensten.

Kerkgebouwen kunnen ook een nevenbestemming krijgen, zoals een opdeling van het kerkgebouw in meerdere functies of een uitbesteding van het kerkgebouw aan andere christelijke erediensten zoals de vele pinkstergemeenschappen, de Poolse of Russisch-orthodoxe kerk, de Braziliaanse kerk. Er kunnen in kerkgebouwen ook tentoonstellingen, concerten en theatervoorstellingen plaatsvinden.

Tot slot kan men kerkgebouwen ook een herbestemming geven (winkelcentrum, restaurant, hotel) of men kan gebouwen verkopen en slopen.

Sint-Laurentiuskerk
Sint-Laurentiuskerk

In onze regio is een heel denkproces op gang gekomen. Vanuit het bisdom wordt dit aangegrepen om na te denken over de (her)bestemming van de kerkgebouwen. Is het hergroeperen van kerken niet aangenamer om met velen in een gebouw te zitten dan met 20 mensen in een groot en kil gebouw ?

Op termijn zullen restauratiewerken van kerkgebouwen enkel nog subsidies van de overheid krijgen als het betreffende kerkgebouw is opgenomen in een lange termijn visie. De erediensten die in een kerk doorgaan moeten ingeschreven staan in een goedgekeurd plan voor het gebouw, dan zal men ervoor subsidie kunnen krijgen.

Sint-Jozefkerk
Sint-Jozefkerk

Alle parochies blijven bestaan, maar de pastorale éénheden zullen samenvallen met het grondgebied van een bepaalde gemeente. Het kan zijn dat er in een bepaalde gemeente 4 kerken zijn, een klooster met kapel, een woon- en zorgcentrum met kapel, een katholieke school met kapel, enz …Deze zullen samengebracht worden in één pastorale éénheid. De zondagsmis in dat gebied kan dus doorgaan in de kapel van het woon- en zorgcentrum. Binnen dit grondgebied – van één gemeente – vallen dan de beslissingen over de pastorale actie (vieringen, aankopen, enz …). Vanuit de politiek wil men dus de geëngageerde katholieken aanzetten om na te denken over de toekomst van de kerkinfrastructuur” aldus Mia De Schamphelaere.

 

Kerkbelasting, iets voor Vlaanderen ?

In een aantal Europese landen (Duitsland, Oostenrijk, Denemarken, Zweden, Finland en Ijsland) heffen kerkgemeenschappen een vorm van belasting bij hun leden/ aanhangers, om de onkosten van de kerkgemeenschap mee te financieren. In compensatie voor de belasting mogen de leden van de gemeenschap dan gebruik maken van de diensten van de kerkgemeenschap (geboorte, huwelijk, afscheid).

Niet-gelovigen/ vrijzinnigen/ vrijdenkers/ atheïsten, enz… ontsnappen in Duitsland niet aan deze belasting, want hun bijdrage gaat naar het Duitse Rode Kruis.

In Duitsland wordt kerkbelasting (Kirchensteuer) geheven worden door religieuze en levensbeschouwelijke organisaties die een ‘Körperschaft des öffentlichen Rechts’ (Instellingen van openbaar recht) zijn. De belastingdienst van iedere Duitse deelstaat houdt bij wie aangesloten is bij een van deze genootschapen, int de belasting, en houdt bij waar de geinde belasting vervolgens terecht dient te komen. Wat iemand aan zijn eigen kerkgenootschap moet afdragen, is ongeveer 8 a 9% van de totale hoeveelheid te betalen inkomstenbelasting.

Dom van Keulen
Dom van Keulen

De kerkbelasting is voor Duitse kerkgenootschappen hun voornaamste bron van inkomsten. Bijvoorbeeld het aartsbisdom Keulen haalde in 2011 zo’n 79% van zijn inkomsten uit kerkbelasting.

In Vlaanderen zijn er ook een aantal politici, vnl. van Open-VLD, die hier een soort kerkbelasting willen invoeren.

“Hier gaat men uit van de verhouding tussen kerk en staat die vastligt sedert het Concordaat van 1801 gesloten tussen de katholieke kerk en Napoleon Bonaparte. De kerk heeft toe veel eigendommen moeten afstaan aan de staat. Morele lekenconsulenten en islamitische imams worden ook gesubsidieerd door de overheid. Op basis van het concordaat is er hier nog ruimte om 7.000 priesters een wedde te geven. Er zijn er vandaag maar 2.700 die een wedde krijgen. Meer pastorale werkers zouden een subsidie moeten krijgen. De katholieke kerk trekt hier maar 45% van de subsidies waarop zij eigenlijk recht heeft” aldus Mia De Schamphelaere.