Op Knack.be riepen tientallen professoren, auteurs en ondernemers de Belgische politici op om niet langer lijdzaam toe te kijken naar het geweld in Gaza. ‘Dit is geen vrijblijvende oproep. Wij gaan u hier op afrekenen. Wie wegkijkt bij een genocide is medeplichtig’, stellen de auteurs. De verontwaardiging van deze groep ondertekenaars, mensen die ik verdenk van enig intellectueel niveau, is aandoenlijk.
Genocideverdrag, Parijs 9 december 1948
In dit Verdrag wordt onder genocide verstaan een van de volgende handelingen, gepleegd met de bedoeling om een nationale, etnische, godsdienstige groep, dan wel een groep, behorende tot een bepaald ras, geheel of gedeeltelijk als zodanig te vernietigen :
Het doden van leden van de groep; het toebrengen van ernstig lichamelijk of geestelijk letsel aan leden van de groep; het opzettelijk aan de groep opleggen van levensvoorwaarden die gericht zijn op haar gehele of gedeeltelijke lichamelijke vernietiging; het nemen van maatregelen, bedoeld om geboorten binnen de groep te voorkomen; het gewelddadig overbrengen van kinderen van de groep naar een andere groep.
Strafbaar zijn de volgende handelingen : genocide; samenspanning om genocide te plegen; rechtstreeks en openbaar aanzetten tot genocide; poging tot genocide; medeplichtigheid aan genocide.
Zeg nooit ‘Genocide’ tegen een échte genocide !
De term ‘genocide’ beleeft hoogdagen in het vocabularium van hoog gezetenen en woordvoerders die zelfs vanuit een vrij comfortabele positie elk overzicht verliezen en in hysterische zinledigheid vervallen. Begrijpelijk, want het zijn natuurlijk menselijke drama’s, nodeloos lijden dat als ‘collaterale schade’ wordt omschreven. Maar genocide ? Wat gedacht van ‘een vuile oorlog’ ? Dat is immers iedere oorlog. Een smerige puinhoop die enkele van deze ondertekenaars van hieruit eerst in ‘scorebord-terminologie’ in ‘het juiste’ perspectief hebben gezet, en nu hebben ‘geüpgraded’ tot genocide. Het maakt de hele smeekbede aan het adres van ‘de politici’ weinig geloofwaardig. Hamas dat in zijn handvest duidelijk naar genocide neigt wordt in moreel opzicht als legitiem en dus ongemoeid gelaten. Ik wik mijn woorden. En wat vinden deze dames en heren van wat er gaande is in Syrië, Irak en de Koerdische Autonome Gebieden ? Ik bedoel dan onder anderen de zeer creatieve initiatieven die, óók door een contingent landgenoten, worden georganiseerd.
Deze medeondertekenaars stellen : ‘Geen enkel ander land ter wereld kan dit ongestraft doen. Waarom dan wel de apartheidsstaat Israël, dat Palestina bezet en de bevolking van Gaza in een wurggreep houdt ? Sla heel hard op tafel binnen de Raad van Ministers van de Europese Unie en alle andere internationale organen waarin ons land vertegenwoordigd is. De bombardementen moeten stoppen en het embargo tegen Gaza moet worden opgeheven. Stop niet met slaan voor dat gebeurd is’.
Hoeveel échte genocides hebben deze dames en heren gemist de laatste veertien dagen ? Die op de shi’a moslims, de christenen, andere ongelovigen, de joden, de vrouwen, de … ? Wat gedacht van de zeer waarschijnlijke genocide in het Kalifaat op holebi’s ? Die werd toentertijd al door ene Belkacem aangekondigd. En kijk, … Het politieke cynisme van de selectieve verontwaardiging in combinatie met een ‘onzorgvuldig taalgebruik’ spoelt elke geloofwaardigheid van een humanistisch medeleven met àlle slachtoffers van de ‘vuile oorlog’ in één ruk weg.
Ik vraag mij trouwens af in hoeverre die vooronderstelde ‘medeplichtigheid’ niet in het gezicht van sommige ondertekenaars zou kunnen terechtkomen. Sommigen onder hen waren er, in het kielzog van een politiek-correcte starheid, van ‘in den beginne’ bij om de heer Belkacem weg te relativeren. De nabijheidswerkers die ‘het slechte nieuws’ brachten van de onrustwekkende radicaliseringspraktijken in islamitisch geïnspireerde jeugdwerkingen werden onmiddellijk met veel ampleur en dito zwaarwichtige beschuldigingen ‘leugens en kwade trouw‘ toegedicht. Medeplichtigheid ? Ik hou het op een bescheiden ‘fobie voor slecht nieuws’. Paul Cliteur gaat in op het fenomeen ‘selectief wegkijken’, wat wij hier ‘van krommen haas gebaren’ noemen. Rechtsfilosoof Cliteur heeft mij geleerd om inzake recht onzorgvuldig taalgebruik te vermijden.
Ik besluit met een citaat uit zijn gesprek met Dirk Verhofstadt, waar ik verder niets aan toe te voegen heb, àlle genocides in acht genomen.
‘(…) Dat is een wonderlijk en complex proces. Het is moeilijk te begrijpen. Ik denk daar al jaren over na en ik kan mij erover blijven verbazen. Heeft dat te maken met de houding van cultuurrelativistische westerse intellectuelen en de zwakke verdediging van de liberaal-democratische rechtsorde ? Daar lijkt het wel op. Cultuurrelativisten hebben moeite om steniging af te wijzen, omdat zij denken dat zij over andere culturen geen negatief oordeel mogen vellen. Dan zijn zij ‘cultuurimperialistisch’ denken zij. Dus als zij met steniging worden geconfronteerd, ontstaat er een mentaal conflict omdat de eigen gekoesterde wereldbeschouwing zegt : ‘Alleen westerse samenlevingen zijn slecht en onderdrukkend.’ (Uit, Dirk Verhofstadt in gesprek met Paul Cliteur, Een zoektocht naar harmonie. Houtekiet, 2012).
De auteur, Peter Calluy, is bestuurslid Atheïsme Vlaanderen en auteur van ‘Kroniek van een aangekondigd onheil’, ASP