Tijdens het jongste culturele weekeinde waren er vele activiteiten in en om G.C. “De Markgraaf”. Ook bij de grote buur, de Sint-Laurentiuskerk, stonden de deuren wagenwijd open voor het publiek.

 

Er was meer dan voldoende aandacht voor twee voordrachten over het kerkorgel, de tentoonstelling van de Hovese kunstenares Lea Beliën en de Hovese zangkoren.

Pijporgel

Het orgel van de Sint-Laurentiuskerk kende een bewogen geschiedenis. Het oudste deel werd in de jaren 1770 gebouwd door Delhaye. Hij bouwde een éénklaviersorgel dat op een ondertussen verdwenen doksaal in de kerktoren stond. Het grootste gedeelte van dit orgel met barokomlijsting en houtsnijwerk vindt men nu terug in de barokke kast die wordt bekroond door Sint-Cecilia en het pijpwerk van het hoofdwerk.

Halfweg de 19de eeuw werd het orgel onderhouden en uitgebreid door de Duffelse bouwers De Smet en nadien Vermeersch. Deze laatste bouwde een tweede klavier om de muzikale mogelijkheden te vergroten.

In de jaren 1967-1969 werd het orgel door Pels-D’Hondt getransformeerd naar zijn huidige toestand : het werd vooraan in de kerk geplaatst (om zangers gemakkelijker te kunnen begeleiden) en uitgebreid met een vrij pedaal. Het orgel bevat 1499 pijpen, in rijen van groot naar klein, onderverdeeld in 24 registers.

Het klankbeeld wordt als neobarok omschreven, een stijlbeweging die weg wilde van het romantische orgel en een objectieve en transparante orgelklank nastreefde.

Joris Lejeune – oud organist van de kerk – gaf zeer uitgebreide uitleg over de verschillende stijlen en technieken die men in het orgel terugvindt en demonstreerde een en ander aan de hand van voorbeelden uit de muzikale werken.