Paul van Ostaijen in De Brakke Grond

www.doorbraak.be

Henk Jurgens woonde de boekvoorstelling van Miavoye over Paul Van Ostaijen bij in zijn Amsterdam en las ondertussen het boek.

‘Literair : leeg hol opgeblazen – dik geïmiteer van Franse literatuursport,’ schreef Theo van Doesburg over Van Ostaijens dichtbundel Bezette Stad in zijn tijdschrift De Stijl. Ach, zei Paul Van Ostaijen volgens zijn biograaf Gerrit Bongers, ‘de ernst heeft steeds een ernstig gelaat. In Nederland lacht men niet.’ En hij kon het weten. Pauls vader was Nederlander.
‘Later, toen hij eindelijk vaststelde dat Paul een bijzonder dichter was geweest, zei de vader : “ik heb het niet geweten.”‘

Tijdens de Eerste Wereldoorlog was Van Ostaijen een Vlaams-nationale activist. Brave little Belgium ging aan hem voorbij. Hij demonstreerde en schreef artikelen en pamfletten voor een onafhankelijk Vlaanderen.
Uiteindelijk werd hij tot 3 maanden gevangenisstraf veroordeeld wegens medeplichtigheid aan een activistische demonstratie. Tijdens het bezoek van kardinaal Mercier in september 1917 aan Antwerpen had Van Ostaijen pamfletten uitgedeeld : ‘Heilige Lutgardis, patrones der Dietse Gouwen, geef Vlaanderen weldra een Vlaamse bisschop.’

 

terug een nieuwe uitgave
terug een nieuwe uitgave : kalender Paul van Ostaijenkring Hove 2015

En, zou het waar zijn ? ‘Afgesproken was op een bepaald teken uit alle macht “weg met Mercier” te roepen. De vrienden hadden echter onderling weer afgesproken hun mond te houden en den Pol er in te laten lopen, zodat hij op een gegeven moment in alle eenzaamheid door de stilte over het plein voor de St. Joriskerk met hoge, magere stem “weg met Mercier” gilde’, zoals Bongers vertelde.
In oktober 1918 vluchtte den Pol naar Berlijn. Berlijn was een stad tussen oorlog en vrede, tussen Kaiserreich en revolutie, maar ook de stad van de culturele avant-garde. Paul hield zich gedeisd voor de revolutie hoewel de Spartakusopstand aan het raam van zijn woonkamer voorbijtrok. Hij leerde Herwarth Walden met zijn Der Sturm kennen, maar ook daar sloot hij zich niet bij aan. Hij ontdekte cocaïne, schreef een paar artikelen en componeerde zijn gedichtenbundel Bezette Stad.

In Rond het Vlaamse Probleem uit september 1920 schreef hij : ‘In Vlaanderen (niet in België) valt het verschil van klasse samen met het taalverschil. De hogere kaste is verfranst. Het proletariaat, de boeren en kleinburgers Vlaams. Twee procent verfransten die een grote macht vormen in kiesverenigingen, bij middel van het clergé, de boeren, bij middel van de sociaaldemocratische leiders het proletariaat in schaak houden. Vlaanderen moet België de goedkope landarbeiders leveren. De nationale verdrukking in de vorm van een culturele – geen of slecht onderwijs in de landstaal – doet zich op als voorwaarde van de economische exploiteerbaarheid.’ ‘De heren-ideologie heeft kardinaal Mercier lapidair geformuleerd, toen hij aan een Vlaams geestelijke zegde : “Je suis né d’un peuple fait pour règner, vous êtes né d’un peuple fait pour servir.” Het hele imperialisme naar binnen van de Belgische staat berust op deze heren-ideologie; streeft daarheen de kloof heersen-en-dienen ook door een nationaal accent te versterken.’

En in een voorwoord voor het (nooit verschenen) Tijdschrift voor de Nieuwe Kunst Sienjaal schreef Van Ostaijen : ‘Poezië is woordkunst. Niet mededeling van emoties. Maar wel de vizie wordt gelokaliseerd door de vorm van het woord. Ook zeker niet mededeling van gedachten. Dichtkunst mededeling van gedachten ! Waarom niet : dichtkunst een berijmde moraalkodeks ! Een timmerman moet een goede tafel maken. Niet een zedelike tafel, niet een … ethiese tafel. Zo de dichter.’

‘Boem Paukenslag’ verscheen in “Bezette Stad” en is één  van de bekendste gedichten van Paul van Ostaijen.

In Berlijn vereenzaamde hij en Vlaanderen trok.

Spinvis maakte er een operaatje van. Een intiem zangspel over Van Ostaijens Berlijnse jaren.
In 1921 waagde hij het erop. Hij hield zich eerst nog een achttal dagen bij een vriend schuil en ging zich toen aanmelden. Zijn straf werd kwijtgescholden omdat hij onder de wapenen ging. Een jaar lang maakte hij deel uit van het Belgische bezettingsleger in Duitsland. Maar schrijven bleef hij; poëzie en proza.

‘Zoals men zich tijdens een rustige zondagswandeling ergeren kan over de kinderen, die nu eens te hard en dan weer te langzaam lopen, zo neemt men het, uit naam van de letterkundige zondagsrust, Paul van Ostaijen hardnekkig kwalijk, dat zijn gedichten te weinig en zijn proza te veel inhoud bezitten.’ Schreef Gerrit Bongers in zijn inleiding bij De bende van de Stronk.

En in 1931, drie jaar na zijn dood in een privé sanatorium in Miavoye, schreef Marsman over Van Ostaijen : ‘Ik ben weer ondergedoken in dien wonderlijken hoek van den geest, die voor hem het heelal scheen te zijn. Van Ostaijen was een dogmaticus, hij had behoefte aan harde en scherpe waarheden, hij was uiterst intelligent, maar eenzijdig, bijna opzettelijk kortzichtig en beperkt, ook uit ruimtevrees. Hij dacht scherp, vinnig, spits; niet roekeloos, niet subtiel. ‘ ‘Misschien was hij in sommige dingen niet sceptisch en relativistisch genoeg en niet ruim en los genoeg in zijn wijze van denken.’ ‘Uiterst intelligent, ondanks de beperkingen die ik al aangaf, streed hij voor de puur muzikale zuiverheid, het niets dan lied zijn der moderne lyriek.’ Marsman eindigde zijn essay met : ‘Intussen vraagt men zich af, wanneer men, ook onder hen die dwepen met Guido Gezelle, zijn betekenis ten volle zal leren zien.’

Koen Broucke, Peter Holvoet-Hanssen, Koen Peeters en Pascal Verbeken schreven Miavoye, Op bedevaart naar Paul van Ostaijen. Zij hadden de stem van Richard Minne gehoord : ‘We moeten de onrechtvaardigheid van Paul van Ostaijen’s dood weer rechtzetten. Moeten ons in verbinding stellen met zijn naaste vrienden. Deze zomer, of herfst, moeten we een beevaart doen naar Miavoye. We moeten met enkelen een boek over en voor hem schrijven. Dat boek zal heten Miavoye. Miavoye dat wordt een zinnebeeld van wat een dichter is. Zingen en kreveren.’ En op bedevaart gingen zij hand-in-hand ernstig op weg naar Miavoye. Net als Van Ostaijen in september 1927 reizend van Antwerpen naar Le Vallon, naar het sanatorium in Miavoye.

Miavoye

Het boek werd in Nederland feestelijk gepresenteerd in het Vlaams cultuurhuis de Brakke Grond in Amsterdam. Spinvis voerden hun zangspel op.
‘Van Ostaijen schreef verzen die je net zo goed kunt zingen,’ zei Holvoet, en ‘hij heeft magische toverballen gemaakt, waarvan de klanken als vallende sterren aan de huizen blijven hangen.’ En over Music-Hall, de gedichtenbundel van Paul van Ostaijen uit 1916 : ‘Het moet een van de meest onwezenlijke bundels uit de Nederlandstalige poëzie zijn. Want honderdvijftig kilometer verder bulderden de kanonnen aan de IJzer.’
‘Ik vind hem de eerste punker in de Nederlandstalige dichtkunst,’ zei Verbeken, ‘hij is geëindigd als een solozanger. Met grote aandacht voor kleine, concrete dingen. Een koe. Een klaproos. Een stoel.’
Koen Broucke zei : ‘Paul van Ostaijen is een sneltrein die in Miavoye tot een haast boeddhistische stilstand kwam. Enerzijds was er het falende lichaam dat hem parten speelde, anderzijds bevrijdde dat lichaam hem van de wereldse roes. In minder dan zestien jaar schreef hij in één frenetische beweging zijn oevre bij elkaar.’

paul-van-ostaijen

En Peeters dichtte :
‘Miavoye
Lea snijdt bloemen voor Paul
dahlia’s van het ras ‘pompon bicolor’
rood-wit gebreid als voetballerssjaals of geknipt
uit crêpepapier. Hier groet Paul ’s morgens de dingen
de tristesse plakt voortaan ook vanbinnen. Alleen
dode dichters en meisjes blijven altijd jong
en dahlia’s zingen elkaar weer toe: pompon
bombaddon op het perron
pomon bicolor pompon.’

‘Een halfuur voor ge sterft, is het nog tijd om een boom te planten,’ zei de boer Roger die nu op Le Vallon woont.
Het is een schitterend monument voor een groot dichter geworden. ‘Onsterfelijkheid bestaat,’ zei Peeters, ‘maar het blijft veel werk voor nabestaanden.’
Nu de nabestaanden van Lode Zielens nog.

Villa Jeanne PVO
Villa Jeanne, Lintsesteenweg Hove, woonplaats van Paul van Ostaijen

 

Henk Jurgens

Koen Peeters, Peter Holvoet-Hanssen, Pascal Verbeken, Koen Broucke, Miavoye.  Op bedevaart naar Paul van Ostaijen, Uitgeverij De Bezige Bij, Antwerpen, 2014, 194 blz. , 22.5 € , ISBN nummer : 978 90 8542 590 8.