De Koude beek hoort tot het deelbekken van de Beneden-Schijn. Een bekken is het gebied waar alle regen valt die uiteindelijk via één grotere waterloop (in dit geval het Groot Schijn) naar een rivier (hier de Schelde) stroomt. Momenteel worden voor dit deelbekken DULO (Duurzame Lokale) waterplannen door de provincie uitgewerkt.
De DULO-waterplannen zijn een gevolg van de Europese Kaderrichtlijn Water die hier in Vlaanderen vertaald werd in het decreet Integraal Waterbeleid (juli 2003). Ze worden ontwikkeld om het lokale watersysteem op een meer integrale (allesomvattende) manier te kunnen beheren. D.w.z. dat moet rekening gehouden worden met de verschillende deelaspecten van het ganse watersysteem : zowel hoeveelheid (niet te veel, niet te weinig) als kwaliteit en natuurwaarde van oppervlaktewater en grondwater, van bron tot monding.
Integraal waterbeheer tracht door een andere manier van denken en werken het beheer van een watersysteem te veranderen. Door de eerdere genoemde deelaspecten en hun samenhang te leren kennen, hoeven de problemen niet langer effectgericht te worden aangepakt. Door de vooruitgang in kennis en technieken kan men nu brongericht (= duurzaam) gaan werken. De problemen – bv. geurhinder door slechte waterkwaliteit of overstromingen in een bepaalde gemeente – werden (en worden) vaak opgelost zonder naar de gevolgen voor andere deelaspecten of gebieden te kijken. Zo kan overstromingen verhelpen in één gemeente, door het water sneller af te voeren, tot overstromingen leiden in een stroomafwaarts gelegen gemeente.
Een voorbeeld van een maatregel waarmee een deel van de overstromingen verholpen kunnen worden is het afkoppelen van regenwater van grote verharde oppervlakken (parkings, gebouwen, …). Hierbij wordt het hemelwater niet meer via het rioleringsstelsel geloosd, maar eerder lokaal geïnfiltreerd of vastgehouden (en eventueel gebruikt). Deze maatregel heeft ook een gunstig effect op de waterkwaliteit van onze waterlopen. Doordat de rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI ’s) minder verdund afvalwater binnenkrijgen kunnen ze dit veel efficiënter zuiveren. Door het infiltreren van regenwater blijft bovendien de afvoer (debiet) tijdens voorjaar en zomer in de waterlopen stabieler. Dit komt nogmaals ten goede aan de waterkwaliteit (en dus natuurwaarde) van onze waterlopen doordat er in drogere periodes terug meer water is om het gezuiverde afvalwater van de RWZI ’s te verdunnen. Infiltreren gaat echter niet overal. Er moet daarbij rekening gehouden worden met de opvangcapaciteit van de bodem; hoeveel water kan er op een bepaalde plaats in de bodem zonder dat er iemand natte voeten krijgt.
Het feit dat de verantwoordelijkheid van het beheer (heraanleggen, slibruimingen, …) van één en dezelfde waterloop van bron tot monding kan verdeeld zijn, van enkele lokale landbouwers naar een gemeente, provincie en/of gewest, heeft deze integrale manier van werken lang tegengewerkt. Bovendien vormen veel waterlopen de grenzen van gemeentes (of landen), waardoor bij conflicten samenwerken niet evident is. Integraal waterbeleid tracht echter niet alleen de verschillende deelaspecten (kwaliteit, natuurwaarde, erosie, slibruiming, overstromingen, tekorten en verdroging) van het watersysteem te koppelen. Om echt succesvol te zijn moet zij ook kunnen zorgen voor samenwerking tussen de verschillende bestuurlijke niveau ’s. Van gemeenten en provincies tot gewesten en landen binnen Europa. Maar niet alleen de hogere hiërarchische niveau ’s kunnen inspanningen doen. Aangezien alle delen van het watersysteem met elkaar verbonden zijn is ook het individu in dit alles uiterst belangrijk : in principe is elke afgekoppelde druppel regenwater, elke druppel minder van het herbicide op trottoir en oprit of afwasproduct in het riool een stap in de goede richting. Integraal waterbeheer staat of valt met de good-will van alle betrokkenen.
Natuurpunt – www.zuidrand.be .