Heimwee naar stabiele periode vóór de Arabische Lente
Vijf jaar geleden stond Europa te juichen terwijl onze beste grenswachters werden verjaagd. Nu beginnen we de dictators te missen.
Door Daniel Walraeve – www.doorbraak.be .
‘EU vraagt hulp dictators’ kopte De Morgen deze week, naar aanleiding van de Afrikaans-Europese top in de Maltese hoofdstad Valletta. Het is inderdaad kwaad kersen eten met heerschappen als Omar al-Bashir van Soedan of Isaias Afwerki van Eritrea, maar de ongeziene migratiecrisis dwingt tot pragmatisme. Om de onhoudbare instroom van migranten te beteugelen, zal de Europese Unie zaken moeten doen met de Afrikaanse potentaten. Dat is op zich niet nieuw : lange tijd kon Europa vertrouwen op de hand- en spandiensten van een resem Noord-Afrikaanse dictators, die tijdens de Arabische Lente een na een werden afgezet.
In 2010-2011 stond de Europese Unie te juichen toen ‘spontane Arabische volksbewegingen’ hun despoten ten val brachten. Europese media, die alleenheersers als Hosni Mubarak (Egypte) of Ben Ali (Tunesië) altijd respectvol omschreven hadden als ‘president’, joelden nu als cheerleaders voor de ondergang van de dictators. Vijf jaar later wordt de EU overspoeld door een ongecontroleerde stroom gelukzoekers. Stilaan groeit het besef dat we onze beste grenswachters hebben laten opknopen. De buitengrens van de Schengenzone was ook in het verleden nooit ondoordringbaar, maar Europa kon toen nog vertrouwen op Arabische tirannen, die hun grondgebied onder controle hadden en al het vuile werk opknapten.
Keert weder, Khadaffi
De massamigratie die vandaag grote druk zet op Europa, komt uit alle hoeken op ons af. Alleen ‘constructieve’ media en journalisten met een eigen agenda volharden nog in de valse veralgemening van het arme Syrische gezin, op de vlucht voor vallende bommen en beulen van het kalifaat. In werkelijkheid zijn de Syriërs een minderheid binnen de bijzonder heterogene groep die in kranten vergoelijkend wordt omschreven als ‘de vluchtelingen’. Behalve heel wat Iraki’s en Afghanen willen ook veel jonge Afrikaanse mannen naar Europa komen. Het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen schat het aantal vluchtelingen in Afrika momenteel op 15 miljoen – nergens anders ter wereld zijn het er zo veel. Sinds de Arabische Lente ligt de weg naar Europa open.
Neem nu bijvoorbeeld Libië. Het vierde grootste land van Afrika wordt nog altijd verscheurd door ruziënde facties, stammentwisten, strijdende milities en concurrerende parlementen. Het machtsvacuüm na de dood van Moammar Khadaffi gaf een zee van ruimte aan mensensmokkelaars en andere gangsters, die Libië tot op vandaag kunnen gebruiken als een probleemloze route tussen sub-Sahara-Afrika en de Middellandse Zee. Grensbewaking en kustwacht waren jaren onbestaande in Libië, en functioneren nog altijd niet naar behoren. Ook in het Khadaffi-tijdperk waren er in Afrika al miljoenen mensen op zoek naar een beter leven, maar toen werden de Noord-Afrikaanse grenzen nog gecontroleerd. Dictators zijn beulen, maar ze laten de treinen op tijd rijden – en ze houden hun grenzen gesloten.
Dwingeland, stabiel land
Europa wordt heimelijk gered door de dictators die zijn blijven zitten. Als er vandaag nog stabiele landen zijn in Noord-Afrika en het Midden-Oosten, dan zijn het bijna zonder uitzondering ondemocratische landen waar autoritaire regimes de teugels strak in handen houden. In Marokko en Algerije werd de Arabische Lente in de kiem gesmoord : de autocraten (respectievelijk koning Mohammed VI en Abdelaziz Bouteflika) bleven er gewoon zitten. In Egypte heeft het leger met generaal al-Sisi de macht weer stevig in handen genomen. In de Golfstaten worden politieke opposanten, vrouwen en migranten als vanouds genadeloos onderdrukt. Yemen wordt verscheurd door een keiharde oorlog, zonder enig democratisch perspectief. Alleen in Tunesië is enige beterschap merkbaar.
Dictatuur aan de achterdeur komt ons vaak goed uit. Europeanen zijn daar zeer hypocriet in; kijk maar naar Turkije. Vandaag huiveren we collectief voor de sluipende machtsgreep van Recep Erdoğan, maar in het recente verleden waren we maar al te blij dat de Turkse democratie ‘gecorrigeerd’ werd door het Turkse leger. Dan spraken Europeanen sussend over ‘een stabiele factor in de Turkse politiek’, maar in de feiten ging het natuurlijk over militaire staatsgrepen. Het kemalisme is voor Europeanen een enigszins geruststellende staatsideologie, en blijkbaar volstaat dat om het wat minder nauw te nemen met de heilige democratische principes. Zelfs Bashar al-Assad, die zichzelf intussen compleet onmogelijk heeft gemaakt door clusterbommen te droppen op zijn eigen burgerbevolking, was als dictator lange tijd een gunstige partner voor Europa : een ondemocratische garantie voor een stabiel én seculier Syrië.
De totalitaire verleiding
Het is verleidelijk om te berusten in de noodzaak van Arabische dictators. Sinds de faliekante mislukking van de Arabische Lente geloven steeds minder mensen in een soepele fusie tussen de islam en een democratie op West-Europese schaal. Ter rechterzijde wordt hier en daar de vraag gesteld of de islam überhaupt wel klaar is voor volwaardige en stabiele democratie. Ter linkerzijde bestaat er zeker sinds de gecontesteerde inval in Irak zeer veel verzet tegen Westerse interventies in (islamitische) landen. Mensen uit alle hoekjes van het politieke spectrum opperen weleens dat krachtdadige dictators misschien het enige realistische recept zijn tegen de terreurbewegingen die in de hele islamitische wereld opgang maken.
We moeten wel spelen met de kaarten die zijn gedeeld. Het is niemands natte droom om realpolitieker te worden, maar Europa kan anno 2015 niet kieskeurig zijn in de zoektocht naar bondgenoten. Het is niet nodig om vrolijk te worden in het gezelschap van dictators. Het is niet noodzakelijk om verdrukkers te fêteren. We moeten, op de lange termijn, niet eens afstand doen van onze democratische overtuiging en hoop. Maar laat ons ook toegeven dat bepaalde dictators ons goed uitkomen. Europa deed en doet dagelijks een beroep op verschrikkelijke autocraten. Het is niet de wereld die we willen, maar voorlopig wel de wereld waarin we leven. Tot spijt van wie het benijdt : internationale politiek gaat niet in hoofdzaak over mensenrechten, wel over nationale belangen. Ook als die belangen soms het best behartigd worden door dictators.
Foto’s © Reporters.