Ontroerende jeugdmemoires van Gaston Durnez
Gaston Durnez verwoordt met zwier en stijl de herkenbare verhalen van de huidige tachtigers.
Door Harry De Paepe – www.doorbraak.be .
Gaston Durnez werd geboren in 1928. Hij behoort tot de generatie van mijn grootouders. Zijn boek leest zoals hun verhalen : verrassend, grappig, soms triest, vaag herkenbaar.
Durnez beschrijft zijn kindertijd, gekenmerkt door de oorlog, door de Kerk, door het landelijke Brabant. Wie iets of wat van heemkunde kent zal vele aspecten in de anekdotes uit de auteur zijn leven herkennen. Stropers, de schoenleest, een herdenkingskruis voor een ‘vreselijke moord’, volkse figuren, etc. Het Roomse Vlaanderen kan ook niet ontbreken in een boek over ons land kort voor, tijdens en kort na de oorlog : ‘In de meimaand, als de jongelui elke avond naar de kerk werden gezonden om het lof voor Onze-Lieve-Vrouw bij te wonen (…)‘ zal menig oudere lezer vertrouwd in de oren klinken. Ook het dierenwelzijn, waar we vandaag toch de mond vol van hebben, van toen wordt mooi beschreven in Durnez’ kenmerkende stijl : ‘Een hond is een hond en een kat is een kat. Je moet een kat ook gewoon een kat noemen. Zo luidde de fundamentele wijsheid van de Brabantse buitenmensen, toen ik een jonge hond was.’ Wanneer hij schrijft over zijn dieren dan sympathiseer je met de weemoed die Durnez ongetwijfeld kent wanneer hij schrijft over zijn windhond Diane. Eveneens herken je grootmoe’s uitspraken als ‘een hond met complimenten’ wanneer hij het over verwende schoothondjes heeft.
Het boek is opgedeeld in korte hoofdstukken die als cursiefjes lezen. Niet verrassend voor wie de auteur kent. Zijn laatste hoofdstuk, ‘Het lied van bos en hei’, is een eerbetoon aan zijn inspirator voor zijn eigen schrijfkunst, Johan de Maegt. de Maegt schreef poëtische impressies over het Pajottenland en schreef voor het ‘slecht blad’, aldus de dorpspastoor, Het Laatste Nieuws. Durnez heeft het over ‘vergeestelijke literaire kleinkunst’, de Maegt noemde zijn werken ‘schriftuurkens’. Cursiefjes dus. Gaston Durnez raakte later bevriend met de jongere broer van zijn geliefde schrijver, Joris de Maegt. De broer overleed op zijn 58ste, nog jonger dan de 60-jarige Johan de Maegt. Op Joris’ bidprentje stond een strofe van Emiel Hullebroecks ‘Lied van Nele’ :
‘Mijn Taal is de zon van mijn gaarde.
Mij taal is het leid van de Mei.
Mijn Taal is’t gebed van ons aarde
En die er op trapt, trapt op mij.’
Durnez staat ten volle in de traditie van Johan de Maegt. Zijn ‘schriftuurkens’ schilderen een Vlaanderen, een verdwenen Brabant met luchtig, maar mooi taalpenceel. Na het lezen van deze ‘ontroerende jeugdmemoires’ kan je als lezer alleen maar besluiten dat vroeger echt een ander land was. De generatie van Durnez zijn de laatste getuigen. Hij klinkt als hun stem.
Gaston Durnez, De bolhoed van mijn vader, Uitgeverij Polis, Antwerpen, 2015, 204 blz., 16 €, ISBN nummer : 9789463100199.
Foto’s (c) Reporters & Gazet van Hove.