Sinds het einde van de jaren zestig wordt Europa door een immigratiegolf overspoeld. De wetgeving met betrekking tot de gezinshereniging heeft ervoor gezorgd dat het een ware volksverhuizing werd. Sinds de jaren negentig heeft die zich steeds feller uitgebreid. Frankrijk telt 69 miljoen inwoners. 20% daarvan zijn van vreemde oorsprong, dat betekent 14 a 15 miljoen mensen. Het lijdt geen twijfel dat dit aantal nog zal stijgen. We mogen ons immers enerzijds aan een nieuwe instroom verwachten en anderzijds aan een uittocht van nogal wat autochtonen. Er is bovendien ook een verschil in demografische groei tussen die beide groepen. Vandaag de dag zijn in de “Ïle-de-France“ zeven op tien pasgeboren baby’s van niet-Europese oorsprong. Daarbij komt nog dat 18,5% van de borelingen een Arabische moslim-voornaam krijgen, wat gelijk staat met het bevolkingsaantal van steden zoals Nîmes of Angers. De samenstelling van de Franse bevolking is dus grondig aan het wijzigen. Wat zal dit binnen twintig jaar betekenen ?

Voor de nieuwkomers is de emigratie steeds een pijnlijke ontworteling. Men zou het zelfdeportatie kunnen noemen. Voeg hier de droevige realiteit bij van het door hen gezochte eldorado : de verdrinkingen op zee, de mensensmokkelaars, de interneringcentra, de drugdealers en zo veel maffiose praktijken en je kan gerust van een nieuwe vorm van slavernij spreken. Wie de slavernij wil bestrijden, vergrijpt zich niet aan de slaven, maar des te meer aan de smokkelaars.

Het gewone volk en de migranten

Alle peilingen tonen overduidelijk aan dat de lokale bevolking allesbehalve gelukkig is met die immigratie. Met het terrorisme en het groeiend jihadisme die op de achtergrond ervan zichtbaar zijn, kunnen de mensen niet langer de door haar veroorzaakte sociale pathologie verdragen en nog minder de vaststelling dat een aantal migratie-diaspora’s zich organiseren als een soort sociaal tussenverdiep waar de autochtoon geen toegang toe heeft. Een soort parallelle maatschappij dus die dan op haar beurt nieuwe migraties in de hand werkt. In deze maatschappij in ontbinding die de weg van de culturele onveiligheid opgaat, wordt de sedentaire bevolking (zij die ergens thuishoren en er blijven, in tegenstelling tot de ‘migranten’, een nieuwe magisch-ontologische categorie van mensen die volgens sommigen zich steeds aan het verplaatsen zijn) woedend van de tranerige preken van de heersende ideologie die steeds weer gebruik maakt van een ontkrachtend emotionele vorm van chantage. De enige manier om niet van racisme verdacht te worden, is zich uitspreken voor het afschaffen van de grenzen.

Robert Putnam (een Amerikaans politicoloog en hoogleraar aan de universiteit van Harvard) heeft aangetoond dat het de heterogene maatschappijen zijn die het meest gewelddadig zijn. Wederzijds vertrouwen werd er immers vervangen door wantrouwen en verdenking en die maken empathie en samenwerking onmogelijk. Multiraciale maatschappijen worden multi-racistische maatschappijen ! Wanneer de inwoners van een land zich niet meer erkennen in de bevolking waarin ze leven, wanneer ze zich een minderheid en zelfs vreemdeling in eigen land voelen, wanneer het woord ‘wij’ betekenisloos geworden is, dan is de grens van wat verdragen kan worden al lang overschreden. Het moet rustig en duidelijk gezegd worden : zich in Europa komen vestigen kan geenszins de roeping zijn van de derde wereld, zich aan de nieuwkomers aanpassen is ook helemaal niet die van het ontvangend volk en zich tot de islam bekeren is niet de opdracht van de Europese naties.

Omdat de economische argumentatie het niet langer doet, beperkt de immigratietheorie zich vandaag tot een les moraal die gegeven wordt door al diegenen die bij het universalistisch complot betrokken zijn. Het patronaat, de leiding van de grote financiële markten, de bobo’s van extreem links, de pastoors: ze hebben zich allemaal met veel pathos en sentimentalisme verenigd om diegenen die hun eigen levenswijze, hun eigen maatschappelijke normen en hun eigen zeden (kortom, alles wat hen gemeenschappelijk is) willen behouden, van xenofobie te beschuldigen. Een bijzonder vunzige argumentatie want ze maakt misbruik van de mooiste menselijke deugden, te weten de vrijgevigheid, het belangeloos altruïsme en de gastvrijheid, om een welbepaald  politiek-ideologisch doel te bereiken : namelijk de verdwijning van de verwortelde volkeren ten voordele van een niet gedifferentieerde soort mensheid.

Paus Franciscus vertegenwoordigt op perfecte wijze deze manier van denken en handelen. Hij ijvert voor een “open maatschappij”, die hij promoot ten opzichte van een “harteloze maatschappij”, een onvoorwaardelijke en ongebreidelde gastvrije ontvangst van om het even welke immigranten aan wie hij trouwens het gelaat van Christus toedicht, want hij herinnert eraan dat er voor het volk Gods geen grenzen bestaan. “De migratiestromen kunnen de ruimte scheppen waarin de nieuwe mensheid kan ontstaan die door het mysterie van Pasen aangekondigd werd : een mensheid die elk vreemd land als een eigen vaderland zal beschouwen en elk vaderland als vreemd gebied zal ervaren” (Ik was een vreemdeling en u hebt mij binnen gelaten 2016). Hij ziet over het hoofd dat de privémoraal niet overeenstemt met de openbare moraal die het gemeenschappelijke welzijn van de burgers op het oog moet hebben. De liefdadigheid past bij de individuele moraal maar niet bij de democratie.

Meer dan ooit een taboe

Economisten maken een verschil tussen ‘materiaalstroom’ en ‘materiaalstock’. Als het om immigratie gaat is het op de stroom dat kan ingewerkt worden. Op voorwaarde uiteraard dat men er de wil toe heeft en dat men niet onder het gezag staat van rechters die een absolute voorrang verlenen aan de ideologie van de rechten van de mens. We zijn al lang op dat pad beland vermits al wat immigratie betreft, nog steeds als een absolute taboe wordt beschouwd. Voor of tegen immigratie zijn heeft op zich geen zin. Alles hangt af van wie immigreert; in welk aantal en in welke omstandigheden dit gebeurt. Het probleem is dat het in het raam van het huidige steeds brutalere en hysterische sociaal klimaat zeer moeilijk geworden is over immigratie te praten, voor wie op gelijke afstand wil blijven van hen die hallucinerend een burger oorlog prediken (de” brutale kereltjes” waarover Bernanos sprak, die mensen dus die zich niet kunnen inbeelden dat ze zouden kunnen leven zonder iemand te haten), zij die willen dat de kritiek van de immigratie gelijkgesteld wordt met het haten van het land van herkomst en van zijn oorspronkelijke cultuur en aan de andere kant de naïeve ‘Gutmenschen’ die ons voorhouden, dat  er geen problemen zijn, dat er nooit zo weinig migranten geweest zijn als nu en ons tegelijkertijd vertellen dat ze veel te talrijk zijn om er nog iets aan te kunnen doen.

Op het ogenblik dat Europa ten gevolge van het migratieprobleem aan het kapseizen is, beweert de paus dat we bruggen moeten bouwen en geen muren … Iemand zou hem moeten vertellen dat er zoiets bestaat als deuren, vensters en ook ophaalbruggen !

Tekst : Alain de Benoist (F)

Vertaling : Francis Van den Eynde (NL) in Knooppunt Delta vzw.

 

Foto’s © Gazet van Hove