in Vlaanderen bestaat het Taal Aktie Komitee (TAK)

door Karl Adams – www.vvb.org .
‘Een toppunt van taalverraad’, noemt Jan Heitmeier een nieuw toestel op Schiphol om bagage te melden. ‘Je kunt dat in dertien talen doen, maar niet in het Nederlands ! Dat is toch ongehoord ?’
Heitmeier stuurde een foto mee. Inderdaad, je kunt je bagage melden in het Noors, Deens en Zweeds, Pools of Japans, maar niet in het Nederlands.
Heitmeier is niet de eerste de beste. Hij is een van de oprichters van de in 1999 opgerichte stichting Taalverdediging, die enkele keren per jaar een gelijknamige nieuwsbrief verstuurt. De stichting bestaat dus twintig jaar, reden voor een gesprek met de enthousiaste taalverdediger.
‘Ik kwam in de pauze van een bijeenkomst van het Genootschap Onze Taal in gesprek met enkele andere leden. Onze Taal is voor de oorlog opgericht om verduitsing tegen te gaan. Na de oorlog had deze vereniging ook gestreden tegen verengelsing. Maar dat gebeurde niet meer, Onze Taal werd een beschouwende vereniging. Ze constateerden die verengelsing nog wel, maar deden er niets tegen. We waren het daarmee niet eens.’
Met zijn gesprekspartners richtte Heitmeier toen de werkgroep Taalverdediging op die enkele jaren later tot een stichting werd omgevormd. ‘Toen konden we ook processen voeren, want daar heb je een rechtspersoon voor nodig’, zegt Heitmeier.
De stichting wil de invloed van het Engels een halt toeroepen. Daarom staat in de ‘oorspronkelijke doelstellingen’ onder meer dat al het onderwijs in Nederland in het Nederlands moet worden gegeven; dat het wettelijk verboden moet worden om in het Engels te adverteren als er geen Nederlandse vertaling bij wordt gegeven; dat alle opschriften en aanduidingen in Nederland uitsluitend in het Nederlands mogen zijn gesteld.
Dat is nogal wat. Tweetalig onderwijs en tweetalige borden, bijvoorbeeld op NS-stations, zijn dus uit den boze. Ja, als het aan Heitmeier ligt wel. ‘Als je het in het Engels doet, suggereer je dat al die buitenlandse toeristen ook Engels kunnen. Dat is maar gedeeltelijk het geval.’
Soms moet het, zo staat in internationale verdragen dat de opschriften op grote vliegvelden naast de landstaal ook in het Engels moeten staan. ‘Schiphol houdt zich niet aan die regel’, vindt Heitmeier. ‘Het is de enige grote luchthaven ter wereld waar bijna alle opschriften niet in de landstaal te lezen zijn. Buitenlandse gasten verbazen zich daarover.’
Nederlanders fixeren zich te veel op het Engels, stelt Heitmeier. ‘Heineken had in Argentinië eens een reclamecampagne in het Engels. Dwaas, daar hoef je na de Falkland-oorlog niet mee aan te komen. Argentinië is Spaanstalig, niet Engelstalig. En de Groningse destilleerder Hooghoudt heeft zijn producten ooit in Amerika Highwood genoemd. Dwaas !’
Heitmeier merkt dat buitenlanders het vaak juist leuk vinden om voor Nederlandse producten hun Nederlandse naam te gebruiken. ‘Ze weten drommels goed wat een stroopwafel is. Maar bij Albert Heijn moet zo’n ding zo nodig syrup waffle heten’, zegt Heitmeier.
Iets soortgelijks geldt volgens hem voor de verengelsing van het hoger onderwijs. ‘Veel colleges worden alleen nog maar in het Engels aangeboden. Maar veel buitenlandse studenten komen nu juist graag naar ons land omdat ze ook Nederlands willen leren.’
‘Er ontstaat zo een nieuwe taalelite’, denkt Heitmeier. ‘Wetenschappers spreken onder elkaar vaak alleen Engels. Op den duur doen ze niet anders, zoals de adel vroeger alleen Frans sprak. Er ontstaat dan een tweedeling tussen hoger- en lageropgeleiden.’
Maar geregeld worden toch – bijvoorbeeld door woordenboekredacteur Ton den Boon – nieuwe woorden gepubliceerd ? Heitmeier ziet dat ook wel, maar is toch niet optimistisch over de overlevingskansen van het Nederlands. ‘Ik ben echt bang voor een tweederangs positie van onze taal. Daar zullen we ons actief tegen blijven verzetten.’