Wie wordt er beter van de verengelsing van het hoger onderwijs ? (1)

Nee, de verengelsing van het hoger onderwijs is in Vlaanderen nog lang niet zo ver doorgeslagen als bij onze noorderburen. Maar met de versoepeling van de taalregels die minister Weyts ‘in alle discretie’ voorbereidt, dreigt hij de deur wél wagenwijd open te zetten voor wat vandaag eufemistisch als een internationalisering wordt omschreven. ‘Hoog tijd voor een breed maatschappelijk debat hierover’, klinkt het.

Eén zinnetje over verengelsing hoger onderwijs

Op 20 december 2019 – terwijl het halve land al volop uitkeek naar een geschikte kerstkalkoen – vertrok er vanop het kabinet van Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts een brief met naar Mia Douterlungne, administrateur-generaal van de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR).

In het bewuste schrijven vraagt de minister beleidsadvies bij een nagelnieuw voorontwerp van decreet, een met administratieve taal doorspekte turf van ruim honderd pagina’s ingesloten bij de bewuste brief. Het is mee op basis van de VLOR-adviezen dat de Vlaamse regering het concrete onderwijsbeleid uittekent, al staat het de politici uiteraard ook vrij die adviezen naast zich neer te leggen. Volgens de memorie van toelichting beoogt dit voorontwerp van decreet van de Vlaamse regering drie doelstellingen :

een aanvulling en verbetering van een aantal bestaande decreten
-een reeks maatregelen tot vereenvoudiging in zijn meest ruime zin
-een reeks kleinere maatregelen die gedeeltelijk het Vlaamse regeerakkoord uitvoeren

Zeven pagina’s lang waaiert de ambtelijke tekst vervolgens ook alle richtingen uit, gaande van het onderwijs aan huis tot de leeftijdsgrens in het secundair onderwijs. Maar plots, op pagina acht, duikt daar dat ene zinnetje op:

Atheneum Lier
Voor bachelors wordt het aandeel anderstalige opleidingen opgetrokken tot maximaal 9 procent.
Voor bachelors wordt het aandeel anderstalige opleidingen opgetrokken tot maximaal 9 procent. Zomaar, zonder enige toelichting of motivering. Nu was die verhoging van het aantal anderstalige – lees haast uitsluitend Engelstalige – bachelors ook al afgesproken in het Vlaamse regeerakkoord. En dus zou je kunnen veronderstellen dat hier eerder al een grondig maatschappelijk debat aan voorafgegaan is. Quod non.

Een tweede voorstel

Wie over voldoende moed en doorzettingsvermogen beschikt om verder door het lijvige document te ploegen, botst ruim veertig pagina’s verder plots op nog een tweede voorstel rond de taalregeling in het hoger onderwijs. Eentje met een bijzonder diepgaande impact op het hoger onderwijs in Vlaanderen zelfs.

Als het van minister Weyts en de rest van de Vlaamse regering afhangt, zal het toegelaten percentage anderstalige vakken in de Nederlandstalige bacheloropleidingen binnenkort oplopen van 18,3 tot 50 procent. Een bepaald ingrijpende verandering van de taalwetgeving dus, waarvan in het Vlaamse regeerakkoord helemaal geen sprake was.

Waarna meteen twee vragen rijzen : waarom verstopt de Vlaamse regering een dergelijke – in Vlaanderen toch bijzonder gevoelige maatregel – zo diep in een voorontwerp van decreet ? En nog : in welke mate kan je eigenlijk nog van een Nederlandstalige bachelor spreken als tot de helft van de vakken in het Engels voortaan in het Engels gedoceerd mag worden ?

Sluipend proces

‘Sinds de versoepeling van de taalvereisten in 2012 voltrekt zich in het Vlaamse hoger onderwijs een sluipend, maar snel verengelsingsproces. In het academiejaar 2017-2018 (het laatste jaar waarvoor we over cijfers beschikken) waren respectievelijk 3,11 en 23,63% van de initiële bachelor- en masteropleidingen in Vlaanderen volledig anderstalig – lees Engelstalig –’ weet Antoon Vrints, die geschiedenis doceert aan de UGent. ‘Intussen zou het aantal anderstalige bachelors nog verdubbeld zijn tot 6%, het decretale maximum.’

Als we puur afgaan op de naakte cijfers lijkt dit nog best beheersbaar, maar er is veel meer aan de hand. Volgens de huidige taalwetgeving moet er voor elke Engelstalige opleiding in Vlaanderen immers ook een gelijkwaardige Nederlandstalige opleiding bestaan. Nog afgezien van het feit dat een student die in Leuven wil studeren doorgaans niet zo snel naar pakweg Antwerpen zal uitwijken om daar dan in het Nederlands les te kunnen volgen, lijkt het er sterk op alsof onze universiteiten en hogescholen die wetgeving omzeilen. Al jarenlang doen er geruchten de ronde over het bestaan van zogenaamde ‘spookopleidingen’ : Nederlandstalige masteropleidingen die enkel in naam worden aangeboden om de taalwetgeving te omzeilen.

Zowel de KULeuven als de VUB en de Ugent antwoordden niet of heel vaag op onze concrete vraag daarover. Nochtans was onder meer de Gentse hoogleraar Herwig Bruneel – verbonden aan de faculteit ingenieurswetenschappen en lid van de raad van beheer van de Ugent – daar onlangs heel formeel over op Twitter.

Truken van de foor

Daar komt nog bij dat bovenstaande percentages van volledig anderstalige opleidingen ook maar het topje van de ijsberg vormen. Ze maken immers niet duidelijk hoe groot het aandeel al dan niet volledig Engelstalige vakken in de formeel ‘Nederlandstalige’ opleidingen intussen al is.

Om welk percentage het precies gaat, is moeilijk te achterhalen. In de eerste plaats omdat hogescholen en universiteiten zich hierbij van hun creatiefste zijde laten zien. Zo spraken we met een student uit de derde bachelor communicatiewetenschappen aan de UGent, die ons bevestigde dat Nederlandstalige lessen in praktijk vaak gepaard gaan met presentaties die volledig in het Engels zijn, waardoor de les de facto ook min of meer in het Engels verloopt. Of dat men de studenten om onduidelijke redenen verplicht om – binnen een Nederlandstalige opleiding – een aantal papers, presentaties en een gedeelte van het examen in het Engels af te leggen.

Andere getuigenissen bevestigen dan weer dat onder meer Gentse professoren de aanwezigheid van een handvol buitenlandse Erasmus-studenten gebruiken als rechtvaardiging voor het aanbieden van lessen in het Engels. ‘Op onze vraag waarom een bepaald vak uit de bacheloropleiding in het Engels werd gegeven, kregen we van de betrokken prof te horen dat ook internationale studenten op die manier het vak kunnen opnemen,’ klinkt het.

Uit cijfers die de UGent ons bezorgde, blijkt nochtans dat – los van de tijdelijke Erasmus-studenten – het aandeel buitenlandse studenten over alle bacheloropleidingen samen in Gent dit academiejaar amper 3,7 procent bedraagt. Met andere woorden : om die bijzonder kleine minderheid ter wille te zijn wordt de overgrote meerderheid Nederlandstalige studenten plots gedwongen lessen in het Engels te volgen. Of hoe de kar hier – en elders wellicht ook – duidelijk voor het paard gespannen wordt.

Biotechnologie

Voorstanders van een verdere versoepeling van de taalwetgeving – zoals die nu dus ook formeel op tafel ligt – halen aan dat een uitgebreider Engelstalig aanbod meer buitenlandse studenten zou aanlokken, en zo dus ook de veelgeprezen internationalisering zou dienen. Onrechtstreeks zou ook de kwaliteit van de lessen – en finaal dus ook van de universiteiten – de hoogte ingaan.

Argumenten die Vrints niet meteen overtuigen, zeker niet nu omdat het in de op tafel liggende versoepeling van de taalwetgeving uitsluitend over de bachelors gaat. ‘Waarom zouden dergelijke basisopleidingen, waarmee we echt op een brede laag Nederlandstalige studenten in dit land mikken, zo nodig in het Engels moeten ? En waarom moeten we dan massaal buitenlandse studenten aantrekken voor basisopleidingen psychologie of voor vage pakketten zoals Philosophy, Politics and Economics, terwijl er nu al te weinig omkadering is om de instroom aan Vlaamse studenten van nabij te begeleiden?’, klinkt het ?

‘De huidige regelgeving biedt al flink wat ruimte voor anderstalige opleidingen waar dit wel gepast is. Bijvoorbeeld voor gespecialiseerde masterprogramma’s en uitwisselingsprogramma’s voor een internationaal publiek.’ Vrints ziet dus zelf ook enkele goede redenen om bepaalde gespecialiseerde masters of master-na-masteropleidingen in het Engels aan te bieden.

‘Ik denk dan specifiek aan een beperkt aantal richtingen waarin universiteiten echt wereldtop zijn, bijvoorbeeld biotechnologie in Gent. Binnen die vakgebieden kunnen we dan wereldwijd selectief studenten aantrekken om zich hierin te verdiepen en zo ook het onderzoeks-niveau nog verder op te trekken. Dit gebeurt vandaag ook al volop binnen het de bestaande regels. Maar tegelijk mag van een Vlaamse regering ook verwacht worden dat ze weerwerk biedt aan het lobbywerk van universiteiten en hogescholen. En dat ze het bestaan van een volwaardig Nederlandstalig aanbod, ook op masterniveau, beschermt. Anders dan voor een aantal verdiepende masteropleidingen, is het met name erg discutabel de bachelors te verengelsen. Het gaat immers om academisch basisonderwijs waar de studenten vooral de grondslagen van het vak leren.’

Financiering

Een minstens even fundamentele vraag die bij dat pleidooi voor meer internationale studenten kan gesteld worden, is die van de financiering. De belastingbetaler bekostigt ons hoger onderwijs. Is het dan vanuit democratisch oogpunt niet zorgwekkend dat je opnieuw meer drempels zou inbouwen, die mogelijk een rem vormen op een zo breed mogelijke participatie aan ons hoger onderwijs ? Recent Nederlands onderzoek – waar de verengelsing zelfs zo ver gaat dat sommige universiteiten nog amper Nederlandstalige masters aanbieden – toont alvast aan dat dit risico niet denkbeeldig is.

Bovendien zijn ook de financiële middelen voor het hoger onderwijs niet onbeperkt : de overheid financiert onze hogescholen en universiteiten via een zogenaamde gesloten enveloppe. Het beschikbare geld wordt verdeeld a rato van het aantal studenten per instelling. Meer studenten voor pakweg de Leuvens universiteit impliceert dus ook dat er meer centen naar die universiteit stromen, en dat andere universiteiten en hogescholen het met minder centen zullen moeten stellen.

Neveneffecten

Een pervers neveneffect daarvan is uiteraard dat geen enkele universiteit of hogeschool vandaag achter wil blijven in de jacht op buitenlandse studenten. Het gevolg van zo’n zero sum game is dat de financiering de stijging van de studentenaantallen slechts gedeeltelijk zal volgen, waardoor er per student minder tijd en minder middelen te besteden zullen zijn.

‘Je kan je met name de vraag stellen of de Vlaamse belastingbetaler echt moet opdraaien voor de verengelsing van de bachelors,’ vindt Vrints. ‘Die biedt immers geen wetenschappelijke meerwaarde, maar past vooral in de wedren onder rectoren en professoren om meer middelen en meer internationaal prestige. In die universitaire pikorde, de zogenaamde rankings, speelt het aandeel buitenlandse studenten een niet onbelangrijke rol. Dat de methodologie van die rankings niet zelden zeer omstreden is, wordt eenvoudigweg verzwegen. Nog los van de rankings wordt het Engels in het academische milieu ook geassocieerd met prestige. Dit heeft alles te maken met de functie van die taal als wetenschappelijke lingua franca en het aanzien van de Angelsaksische universiteiten. Het Nederlands dat is dan toch maar “provinciaal” in vergelijking met het universele Engels, zo luidt de onuitgesproken aanname.’

Wettelijke maximum

Uit cijfers van de Vlaamse hogeschoolraad moet blijken dat het hoger onderwijs in Vlaanderen anno 2020 al 34 volledig anderstalige bacheloropleidingen organiseert, waarvan 28 door de hogescholen zelf. Daarmee zitten we vandaag ook aan 6 procent van het totale aantal bacheloropleidingen in Vlaanderen, en dus ook aan het wettelijke maximum. Meteen wordt ook duidelijk waarom universiteiten en hogescholen zo sterk vragende partij waren om in het nieuwe Vlaamse regeerakkoord een verhoging van dit quotum te bepleiten.

Op het niveau van de master na bachelor heeft de verengelsing zich nog veel sterker doorgezet: in Gent zijn 43 van de 126 masters na bachelor vandaag al volledig Engelstalig, in Leuven zijn het er 68 op een totaal van 191. De VUB biedt vandaag al 32 volledig Engelstalige masters aan. Het plaatje is duidelijk : stuk voor stuk botsen die drie universiteiten stilaan aan tegen het vandaag toegelaten maximum voor de Engelstalige masters, dat op 35 procent ligt.

Hoge ambities

Maar dat de ambities verder reiken, moge duidelijk zijn. ‘In Leuven zetten we in op een sterk internationaal gericht opleidingsaanbod, naast een eveneens sterk Nederlandstalig aanbod,’ klinkt het bij de woordvoerder van de KU Leuven. ‘Maar in het internationale perspectief beoogt KU Leuven haar Engelstalige opleidingsaanbod te versterken, binnen de wettelijke contouren.’ Aan de Gentse universiteit heet het dat ‘er momenteel nog geen dossiers zijn voor de eerstvolgende indienronde, maar in functie van internationalisering zijn er zeker nog mogelijkheden voor de Ugent om nieuwe Engelstalige opleidingen uit te werken’.

Op onze vraag naar het bestaan van zogenaamde spookopleidingen aan de Gentse universiteit, kregen we ook na herhaaldelijk aandringen geen antwoord. Bronnen bevestigden ons nochtans dat bijvoorbeeld de afstudeerrichtingen burgerlijk ingenieur er de facto enkel nog in het Engels worden aangeboden, en dat het Nederlandstalige alternatief enkel op papier bestaat. Wie even naar de website van de UGent surft, kan overigens ook met eigen ogen vaststellen dat alle 17 afstudeerrichtingen burgerlijk ingenieur uitsluitend nog in het Engels worden toegelicht. Ook die richtingen waarbij niét uitdrukkelijk vermeld wordt dat ze Engelstalig zijn.

Dit is deel 1 in een reeks van drie over de verengelsing van het hoger onderwijs.
Morgen deel 2 : De Engelse lobby

Filip Michiels
Foto’s (c) Gazet van Hove.