Het Koninklijk Paleis te Brussel. Met de aanstelling van koninklijk opdrachthouders Patrick Dewael en Sabien Laruelle zit de regeringsformatie volledig vast.

Belgische exponent van een wereldwijde crisis

Democratieën maken wereldwijd woelige tijden mee. Over de oorzaken kan veel gezegd worden. We moeten ze allicht zoeken in wijzigingen in de samenleving en in de globale economie. Wat die eerste factor betreft, denk ik dan aan de individualisering en het ermee samenhangende afkalven van de grote en verbindende, theïstische en humanistische verhalen. Anderzijds heeft de nationale en internationale liberalisering van economieën winnaars en verliezers gecreëerd en geleid tot een diepe kloof tussen rijk en arm.

Al is het simplistisch om, zoals de Franse econoom Thomas Piketty, te denken dat alle problemen tot die kloof teruggebracht kunnen worden : de gestage toestroom van nieuwe immigranten met een niet-westerse culturele achtergrond hoort eveneens tot die liberalisering en is, zeker voor bepaalde lagen van de bevolking, niet minder problematisch.

De democratische crisis per land

Deze twee factoren hebben er in tal van landen voor gezorgd dat de traditionele systeempartijen onder druk staan en dat niet- of anti-systeempartijen ter rechter- en linkerzijde de wind in de zeilen hebben : steeds meer mensen willen dat er grondig gesleuteld wordt aan het systeem of bestel. De stress waaraan moderne samenlevingen overduidelijk onderhevig zijn, uit zich verder echter ook op politiek heel diverse manieren, naargelang de specifieke geschiedenis van verschillende landen.

Nemen we als voorbeeld de Verenigde Staten. Zoals de politicoloog Lee Drutman stelt in zijn Breaking the Two-Party Doom Loop (2019), zit het tweepartijenstelsel ingebakken in haar 230 jaar oude ‘first-past-the-post’ kiessysteem, een meerderheidsstelsel waarbij de kiezer op slechts één kandidaat kan stemmen en de kandidaat met de meeste stemmen wint. In een dergelijk systeem heeft stemmen voor een kandidaat van een kleinere, derde partij geen zin : het is een weggegooide stem.

Zolang er nog tal van gematigde Republikeinen en Democraten bestonden, was dit volgens Drutman minder problematisch. Nu die echter stilaan een uitstervend ras vormen, krijgen de Verenigde Staten plots te maken met een politiek landschap dat gekenmerkt wordt door een extreme en binaire politieke partijdigheid, wat goed regeren bijna onmogelijk maakt.

Je zou er nog kunnen aan toevoegen dat het Amerikaanse kiessysteem er ook voor gezorgd heeft dat we in de Verenigde Staten geen nieuwe anti-systeempartijen zien opkomen maar dat, daarentegen, de Republikeinse Partij, via de opkomst van Trump, ‘populistisch’ of in elk geval radicaler geworden is. De kans bestaat trouwens dat de Democratische Partij onder leiding van haar ‘linksbuiten’ Bernie Sanders dezelfde, radicale weg opgaat, waarna het debacle compleet dreigt te worden.

Op een vergelijkbare manier leidde het aloude insulaire karakter van het Verenigd Koninkrijk in het moderne, geradicaliseerde politieke klimaat tot een plotse breuk met de EU, beter bekend als de brexit. Op het Iberische schiereiland zien we dan bijvoorbeeld weer het oude spanningsveld tussen een centraal, Spaans staatsnationalisme en een perifeer separatisme opnieuw de kop opsteken en op het Indische subcontinent het traditionele, gewelddadige antagonisme tussen hindoes en moslims.

De Belgische casus

Zo bekeken, hoeft het niet te verwonderen dat in België de aloude communautaire breuklijn het vormen van een regering zo goed als onmogelijk maakt. Het klopt natuurlijk dat er geen concreet en significant communautair struikelblok bestaat, zoals De Standaard vorig weekend stelde in een editoriaal. Dat betekent echter niet dat de politieke crisis niet op en top communautair is. De internationale politieke polarisatie heeft zich hier immers duidelijk geënt op de communautaire breuklijn, waardoor ze nog een heel stuk problematischer is dan in andere landen : Franstalig België is mentaal opgeschoven naar links en Nederlandstalig België naar rechts.

De kloof tussen beide regio’s is met andere woorden een stuk groter geworden, ook op economisch vlak trouwens. Dat veel Vlamingen en Walen er op een aantal vlakken vergelijkbare meningen op nahouden, zoals academici graag opmerken, doet daar niks vanaf. Dat geldt allicht ook voor pakweg Nederlanders en Fransen.

Het debacle van de centrumpartijen

In een dergelijk politiek klimaat is het voor de systeempartij CD&V zeer moeilijk om in een linkse PS-regering te stappen. Indien ze dat doet, dreigt ze in het naar rechts neigende Vlaanderen helemaal van de kaart geveegd te worden, in het bijzonder omdat dat Vlaanderen, onder leiding van die PS-regering, naar alle waarschijnlijkheid een hele hoop nieuwe belastingen zal moeten ophoesten. Anderzijds kan de PS maar moeilijk in zee gaan met de grote boeman van de Franstaligen, genaamd N-VA, en vice versa — temeer daar beide partijen niet-systeem partijen in hun nek hebben hijgen, met name de radicaal-linkse PTB en het radicaal-rechtse Vlaams Belang. Je zou, als voorzitter van de PS, van minder zenuwachtig worden.

De PS heeft schrik van de communisten

Aan de internationale politieke polarisatie kunnen we weinig doen. Ze in België losmaken van de communautaire breuklijn en Vlaanderen linkser maken en Franstalig België rechtser, is eveneens onmogelijk. In dat geval zou het nochtans een stuk makkelijker zijn om een compromis te bereiken tussen rechts en links, zoals onlangs in Oostenrijk gebeurde, waar de conservatieve ÖVP van Sebastian Kurz in zee ging met de Groenen. En zou de in mainstream media populaire stelling dat wat mogelijk is in Oostenrijk ook mogelijk moet zijn in België, kloppen.

De facto gesplitst

Iets vergelijkbaars geldt, me dunkt, voor Geert Noels’ idee dat we een voorbeeld moeten nemen aan de Zwitserse federatie. België mag dan een complexe 2 x 3 federale staatsstructuur hebben (3 gemeenschappen en 3 gewesten), de facto is de politieke dynamiek er binair (Franstaligen versus Nederlandstaligen). Vandaar dat bijna alle nationale partijen hier in een Nederlandstalige en Franstalige tak opgesplitst zijn, iets wat, zoals Mark Deweerdt terecht opmerkt, zelfs in Zwitserland niet voorkomt. En ‘fédérations’ die de facto of de iure ‘à deux’ zijn, zijn notoir instabiel : ze zijn ‘pas viable, sinon comme antichambre de la sécession.

Nee, de meest voor de hand liggende oplossing ligt in het verlengde van onze geschiedenis : een verdere uitbouw van de confederale trekjes die nu al in het Belgische staatsbestel zitten. Misschien zal dit op termijn culmineren in een totale maar ordentelijke ontmanteling van de Belgische, staatsrechtelijke constructie. Tot een ‘splitsing’ van het ‘land’ zal het echter niet leiden : de facto is België namelijk al gesplitst.

Koen Tanghe
Koen Tanghe is als onderzoeker in de geschiedenis en de filosofie van de levenswetenschappen verbonden aan de UGent.