Totaal gebrek aan belangstelling voor het Nederlands of voor Vlaanderen bij Franstaligen

In Elsene werd naar aanleiding van de 60ste verjaardag van de Congolese onafhankelijkheid een gedenkplaat onthuld. Een lovenswaardig initiatief, dat helaas ontsierd wordt door drie grote taalfouten in de Nederlandstalige tekst. Burgemeester Doulkeridis (Ecolo) was gegeneerd en alles zou snel gecorrigeerd worden. Maar het blijft merkwaardig dat dit in 2020 nog mogelijk is.

Het is vooral op symbolisch vlak een interessant voorval. Brusselse gemeenten hebben vaak vertalers in dienst en ook in Elsene is er een Vlaamse schepen. Ik heb zelf vijftien jaar in de gemeente gewoond, die zichzelf ooit ‘oasis francophone‘ noemde. En nooit heb ik een probleem gehad omdat ik in het gemeentehuis enkel Nederlands wou spreken.

Perfect Isolation

Frans-Vlaanderen

Het probleem ligt dus niet, zoals een professionele kaakslagflamingant meteen zou vermoeden, in een misprijzen van het Nederlands. Het heeft, vrees ik, eerder te maken met onverschilligheid en het ontbreken van het besef dat bij elke vertaling het aanbeveling verdient om die te laten nalezen door een native speaker. Een Nederlandstalige in dit geval dus. Maar de kennis van de taal en vooral van enige mensen die de taal spreken, ligt naar mijn aanvoelen bijzonder laag bij Franstaligen.

Heel vaak lijken ze niet te beseffen dat de meerderheid in dit land een andere taal spreekt en dat zij een minderheid vormen. Ze bekritiseren de voordelen waarvan Vlamingen in Brussel op politiek vlak genieten. Over wat zij daarvoor in ruil krijgen op federaal vlak, willen ze het echter niet hebben.

Zij leven in perfect isolation, op het eiland van de zelfverklaarde Fédération Wallonie-Bruxelles. Het getuigt toch van een bijzondere mentaliteit om een andere naam te bedenken voor de aloude Communauté Française. Die verwijst eigenlijk zonder veel dubbelzinnigheid naar de onuitgesproken Franstalige wil om zich af te scheiden van het Vlaamse deel van het Belgische kader. Zoveel euvele moed hebben de Vlamingen nooit getoond. Bovendien was de naamsverandering volkomen ongrondwettelijk. Enkel Jan Peumans, de toenmalige voorzitter van het Vlaams Parlement, heeft zich daar terecht druk over gemaakt. Dat de Vlaamse regering onder leiding van Kris Peeters dit zonder verpinken aanvaardde, blijft hoogst merkwaardig en stof voor een psychoanalytische ontleding. Maar dit geheel ter zijde.

Laat me even persoonlijk worden…

Sta mij toe persoonlijke elementen te gebruiken om het over het gevoelige onderwerp van de cohabitatie van de gemeenschappen in dit land te hebben. Ik ben getrouwd met een Waalse, afkomstig uit de hoofdstad Namen. Een meer dan charmante stad waar ik graag kom. Mijn schoonfamilie is dus Franstalig. Ik heb lang op de RTBF gewerkt. Ik lees elke dag Le Soir, luister en kijk naar de Franstalige media. En mijn Brusselse vriendenkring is voor een groot deel Franstalig.

Stadhuis Brussel

Ik denk dus in alle onbescheidenheid te kunnen stellen dat ik een goed zicht heb op de mentaliteit van Franstalige Brusselaars en Walen. En hun talenkennis. Die is niet van een echt hoog niveau, om het beleefd te zeggen. Laat ik hier meteen aan toevoegen dat ik ook wel weet dat Vlamingen steeds minder goed Frans spreken. Over het algemeen trekken ze zich echter toch uit de slag. En ze bekijken een anderstalige landgenoot niet als iemand die een exotische taal spreekt waarvan ze geen woord begrijpen. Dat overkomt me daarentegen al te vaak van de kant van Nederlands-onkundige Franstalige Belgen.

Version Française

Als het hun echt niet lukt om zich in het Frans begrijpbaar te maken, bedienen vooral jonge Vlamingen zich vlot van het Engels. Het gebruik van die taal als redmiddel is ook bij de jonge Franstalige generatie veel voorkomend. Hun kennis reikt echter vaak niet verder dan het krakkemikkige Engels dat ze op sociale media oppikken. Vergeet vooral niet dat in Wallonië, net zoals in Frankrijk, in de meeste cinema’s films nog altijd in gedubde versie lopen. Die trend is op een gelukkige wijze doorbroken door het succes van Engelstalige series, die ondertiteld worden. Maar op alle Franstalige zenders, zelfs op het elitaire Arte, worden alle films nog altijd in ‘version française‘ aangeboden.

Wie in Brussel naar een anderstalige dan Franse zenders zapt, moet eerst voorbij een honderdtal(!) Franstalige zenders. Vlaamse zenders moet men gaan zoeken tussen de buitenlandse, waar weinig Brusselaars naar kijken. De Brusselse kijker krijgt ook gedubde versies opgedrongen van zenders als MTV en National Geographic. Een Vlaming die daarnaar kijkt, gelooft zijn tuitende oren niet. Wie op Proximus of Telenet een film wil huren, krijgt heel vaak enkel de Franse versie te zien. Alsof er een bewuste politiek achter zit om jonge Franstalige oren elke invloed van een andere taal te ontzeggen. Die realiteit van intolerantie voor andere talen geven Franstaligen nooit toe. Vaak omdat ze niet weten wat aan niet-Franstaligen wordt opgedrongen…

Spreek eens ‘Vander Stichelen’ uit…

Godfried van Bouillon

En hoogst uitzonderlijk krijgt een presentator een vreemde naam juist uitgesproken. Een Nederlandstalige zal nooit een Engelse songtitel begrijpen zoals die op een Franstalige radio wordt vermeld. In reclameboodschappen worden Nederlandse merken met een Frans accent vervormd. Ik zag niet zolang geleden een top-interviewer die zich verslikte in ‘Vander Stichelen’, de familienaam van een studiogast en zijn invité lachend vroeg of hij die correct uitsprak, alsof het ging over iemand die afkomstig was uit een heel ver gewest. Het zegt alles over het totale gebrek aan contact met de Vlaamse kant van dit land. Het lijkt me in een vergelijkbare situatie aan Vlaamse kant toch ondenkbaar…

Le Soir wijdde onlangs een groot artikel over de kennis van het Nederlands bij jongeren. Ik werd enigszins depressief als ik het las, want er stonden dezelfde dingen in die ik al veertig jaar geleden hoorde. Dat het toch zo een moeilijke en niet mooie taal was. Dat men er niets kon mee doen. Dat alle Vlamingen toch Frans spreken en als ze dat niet doen, dat we dan toch Engels kunnen spreken. Soms lijkt het toch alsof de tijd heeft stilgestaan in de Franstalige hoofden…

Je peux voir vos papiers s’il vous plaît ?

In een podcast van dezelfde krant over de Brusselse politie was te horen dat slechts een kleine minderheid van de agenten het Nederlands machtig is. Het is ook mijn ervaring. De meeste agenten zijn zelfs niet in staat om te begrijpen wat een Vlaming hen zegt. En als zij iets moeten vragen, gebeurt dat systematisch in het Frans. Ze krijgen immers zelfs enkele basiszinnetjes in het Nederlands niet uit hun mond. Dat heeft soms verregaande gevolgen. In de podcast vertelde een agent hoe hij genegeerd werd door een koene fietser die hij wou verbaliseren, omdat die zei geen Frans te spreken. Dat agenten in Brussel wettelijk tweetalig moeten zijn, was de journalist helaas ontgaan.

Toch is er wel degelijk iets veranderd in vergelijking met toen ik in Brussel kwam wonen in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Franstaligen trekken massaal naar Vlaams theater in het Théatre National. En sturen hun kinderen graag naar Nederlandstalige scholen. Geen gesprek met Franstaligen bij mij thuis of iemand zegt hoe jammer het is dat het onderwijs niet meertalig is in Brussel. Slechts bij een oudere generatie, die voor de gloriejaren van het rabiate FDF verantwoordelijk was, is er nog sprake van een duidelijk misprijzen van de Vlamingen. Over het algemeen heb ik bij mijn Franstalige vrienden en kennissen een evolutie gevoeld naar veel respect voor de Nederlandstaligen.

Ivan De Vadder

Maar wat niet is veranderd, is hun totaal gebrek aan interesse in en kennis van wat er gebeurt. Dat is natuurlijk ook bijzonder moeilijk als je de taal niet spreekt en Vlaamse kranten en websites niet kan lezen. Alle informatie over Vlaanderen krijgen bijna alle Franstaligen alleen via hun eigen media. En die doen niet echt veel pogingen om neutraal te berichten. Informatie en opinie lopen nog meer dan in Vlaanderen vlot door elkaar. Vooroordelen tegen Vlamingen duiken regelmatig op in Franstalige media. Le Soir doet wel loffelijke pogingen om die clivage te doorbreken. Béatrice Delvaux volgt de Vlaamse pers zeer goed op. En op donderdag levert Ivan De Vadder een uitstekende column. RTBF radio nodigt elke week een Nederlandstalige journalist uit om het over de Vlaamse media te hebben. Dat zou best ook mogen gebeuren aan Vlaamse kant…

Le sixième métal

Maar op de Franstalige radio is nooit, maar dan ook nooit één Nederlandstalig liedje te horen. Als je naar Radio 1 luistert, krijg je regelmatig Frans chanson of hedendaagse Franstalige rock te horen. Maar aan de andere kant van de taalgrens bestaat geen gram belangstelling voor wat vandaag in het Nederlands gezongen wordt. Nochtans zijn er meer dan waardige opvolgers van grootmeester Raymond van het Groenewoud. Van het Zesde Metaal, over Zwangere Guy, Brihang, het Hof van Commerce of Buurman… Het aanbod is zo veelzijdig en interessant dat de Franstalige doofheid ervoor eigenlijk onvergeeflijk is. Programma’s met wereldmuziek zijn er te over. Muziek die net over de Brusselse gewestgrens wordt gemaakt daarentegen, die hoor je nooit op een Franstalige zender.

Dat is net zo met Vlaamse films die in Brussel nooit een scherm vinden. Ik ken arthouse cinema’s in de hoofdstad die gemakkelijker een film uit Neder-Oezbekistan zouden programmeren dan een film met een Nederlandstalige titel. En over nieuwe Vlaamse boeken wordt pas gesproken als die in het Frans vertaald worden. Wat veel te weinig het geval is. Die al of niet bewuste censuur maakt dat de gemiddelde Franstalige Belg niet benieuwd gemaakt wordt om te proeven van de rijke Vlaamse cultuur.

De ware confederalisten

De eeuwige contradictie is dat Franstaligen zich de laatste Belgen en verdedigers van de nationale eenheid voelen, maar geen besef hebben van wat er in het andere landsdeel gebeurt. Ze weten het niet, maar ze zijn confederaler dan de meest radicale Vlaams-nationalist. De ware confederalisten wonen niet in het noorden, maar in het zuiden van dit land. Hun belangstelling voor Vlaanderen is ongeveer onbestaand. Ze blijven gebiologeerd en geobsedeerd door het zuiden, door wat er in het grote Frankrijk gebeurt, en kijken nooit naar het noorden van hun eigen land.

De oude vooroordelen tegen de Vlaamse ‘boerkens’ die massaal de miserie ontvluchtten door naar Wallonië te emigreren, hebben ze opzijgeschoven. Maar nu leggen ze hun gebrek aan interesse voor Vlaanderen gemakkelijk uit vanuit hun afkeer voor een vermeend fascisme dat ze alom in het andere landsdeel zien oprukken. Met mijn eigen schoonbroer had ik een hoogoplopende discussie hierover. De man spreekt geen vermaledijd woord Nederlands, heeft nog nooit in zijn leven een Nederlandstalige krant of boek gelezen en ik ben de enige Vlaming die hij kent. Maar toch had hij een alwetend oordeel over de mentaliteit van de meerderheid van dit land, die hij als onrecupereerbaar extreemrechts veroordeelde, tegenover de mythische Waalse tolerantie.

Transménapien

Vlaanderen is voor Franstaligen zoals mijn schoonbroer een ver buitenland, dat ze hoogstens doorkruisen om naar de Noordzee te gaan. Waarin zijn ze dan verschillend van de arrogante generatie franskiljons van de jaren zestig die de autostrade naar hun enclave in Knokke-Le Zoute de ‘Transménapien‘ noemden, een noodzakelijke doortocht van het minder beschaafde deel van la Belgique ?

Mijn pessimisme werd ten top gedreven toen Paul Magnette door zijn geradicaliseerde en Wallingantische achterban om ideologische redenen kaltgestellt werd op een moment dat hij een gedurfde coalitie klaar had met de N-VA. Magnette is een intelligent en integer politicus, die Vlaanderen goed had leren begrijpen, mede dankzij zijn perfecte tweetaligheid. Op het meest cruciale moment ontbrak het hem echter aan de essentiële moed die echte staatsmannen kenmerkt. Voor de camera’s van RTL viel hij door de mand en gaf hij toe aan de gemakkelijke middelmaat en het succes voor de eigen achterban. Zonder veel problemen verraadde hij zijn eigen sherpa’s die op hetzelfde ogenblik bezig waren om een regering te smeden met N-VA.

Overleg tussen gemeenschappen

De zwakheid van Magnette op een cruciaal moment zou wel eens bijzonder zware gevolgen kunnen hebben voor het land waarvan hij pavloviaans de lof van de eenheid zou zingen. Want Magnette lijkt wel de enige Franstalige politicus geweest te zijn die nog enig inzicht had in wat in Vlaanderen leeft. Nu zijn minder begaafde politici aan zet, zoals MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez, die geen woord Nederlands spreekt en zo vol van zichzelf dat het me geen goed idee lijkt hem dit land te laten besturen. Of Jean-Marc Nollet, leider van Ecolo, die een regering met een minderheid aan Vlaamse kant niet problematisch vindt en zo wel de wegbereider lijkt voor Vlaamse separatisten.

Te vrezen valt dat na kwakkelende minderheidsregeringen we waarschijnlijk naar nieuwe verkiezingen gaan die wijs overleg tussen de gemeenschappen van dit land zo goed als onmogelijk zullen maken. Een akkefietje over spelfouten in een gedenkplaat in Elsene zal dan nostalgisch kinderspel lijken…

LUCKAS VANDER TAELEN

Luckas Vander Taelen (1958) werkte als tv-regisseur, en was voor Groen schepen, Vlaams en Europees Parlementslid en senator.
Foto’s (c) Gazet van Hove.