De PS is in Wallonië nog steeds wat CVP ooit was in Vlaanderen : dé dominante, allesbeheersende partij

Dwars door Wallonië

Wie zijn ze, de in Vlaanderen ‘onbekende’ Walen die hier zelden de media halen, maar aan de overkant van de taalgrens mee het publieke debat voeden of het beleid uittekenen ? Wat leren ze ons over Wallonië ? Over hoe de Walen in het leven staan, naar de toekomst kijken ? Deze zomer nemen we u in zeven zaterdaginterviews mee dwars door Wallonië. Vandaag : Vandaag Paul Piret, 35 jaar aan de slag als journalist – eerst bij Vers l’Avenir en vervolgens bij La Libre Belgique – en gepokt en gemazeld in de Wetstraat.

Dat Paul Piret decennialang een bevoorrecht waarnemer was van het politieke reilen en zeilen in ons land, is een understatement. Op eenvoudig verzoek zet hij je de belangrijkste bevoegheidsoverdrachten bij de opeenvolgende staatshervormingen van de voorbije veertig jaar even op een rijtje. Waarna je er prompt ook nog een haarscherpe analyse van alle tekortkomingen en ongerijmdheden bovenop krijgt. Vandaag is Piret met pensioen, maar vanuit Namen levert hij nog regelmatig stukken aan voor Wilfried, het nog jonge Franstalige politieke magazine.

Piret toont zich opvallend kritisch voor de rammelende Belgische staatsstructuur. ‘Maar,’ zo onderstreept hij ook, ‘het zou al te kortzichtig zijn om alles wat anno 2020 in dit land fout loopt te herleiden tot het politieke gekibbel tussen Vlamingen en Franstaligen. Toen Johnny Hallyday overleed, wijdde La Libre Belgique daar zomaar eventjes 20 pagina’s aan. In De Standaard was zijn dood goed voor welgeteld één kolom. Dat zegt alles.’

Onwetendheid en onbegrip

U stond decennialang met beide voeten in de politiek actualiteit, federaal en regionaal. Welke politieke verandering of gebeurtenis heeft Wallonië in al die jaren het meest getekend ?
‘Ik heb het gevoel het institutionele kader en de politiek zelf de voorbije jaren veel ingrijpender veranderd zijn dan de burgers. De man in de straat heeft in mijn ogen de snelle politieke evolutie in dit land niet gevolgd. Dit vertaalt zich vandaag in een grote mate van onwetendheid en onbegrip. Enerzijds over de de institutionele hervormingen, anderzijds over het hoe en waarom van die hervormingen. Ik hoor — in de nasleep van de coronacrisis — hier almaar meer mensen pleiten voor een herfederalisering van bijvoorbeeld de gezondheidszorg. Want, zo klinkt het dan, negen bevoegde ministers, dat is toch te gek voor woorden ?’

‘Excuseer, maar dit is plat populisme dat voortkomt uit onwetendheid. Ten eerste omdat die negen ministers niet op hetzelfde niveau werken en ook verschillende bevoegdheden hebben. En ten tweede omdat we er dan gemakshalve zomaar van uitgaan dat een federale aanpak ook synoniem zou zijn voor een meer efficiënte aanpak. De geschiedenis leert ons iets anders. De meeste burgers zijn echt niet mee met de gevolgen van de politieke veranderingen van de voorbije decennia, en ze begrijpen er ook de inzet niet van. Ik stel dit ook vast hier in Namen : deze stad is de hoofdstad van Wallonië, maar straalt dit nergens echt uit. Die status leeft niet echt bij de bevolking. Daarin verschilt Wallonië wat mij betreft fundamenteel van Vlaanderen : we missen identiteit.

Hoe verklaart u dat verschil ?
‘Ik denk dat de enorme impact van de desindustrialisering daarin een grote rol heeft gespeeld. We hebben in Wallonië heel veel tijd en energie moeten investeren in die industriële reconversie. En die strijd is nog altijd niet gestreden : toen Caterpillar enkele jaren geleden de deuren sloot, werden in één klap ook alle inspanningen teniet gedaan die de voorbije jaren in die regio geleverd waren om uit het economische dal te klimmen.’

‘Maar belangrijker nog dan de impact van het economische verhaal is het culturele aspect : Walen voelen zich over het algemeen te weinig betrokken bij die Waalse gemeenschap en maatschappij. Er bestaat hier al zeker geen nationalisme, maar er is gewoonweg ook een gebrek aan identiteitsbesef. We voelen ons Luikenaar, Carolo of Namurois, maar daar houdt het op. We voelen ons ook deel van de Franstalige gemeenschap, jazeker, maar dat is een zo mogelijk nog vager begrip, en we voelen ons Belg. Alle institutionele hervormingen van de voorbije decennia werden vooral gedragen door een beperkte intellectuele elite. Enkel de jaren zestig, toen vakbondsleider André Renard ook openlijk voor federalisme ijverde en de Mouvement Populaire Wallon oprichtte, vormden daarop een uitzondering.’

Last but not least speelt ook de jarenlange dominantie van de socialistische partij een rol. Ik wil hiermee hoegenaamd geen politiek waardeoordeel uitspreken, maar die dominantie reikt verder dan de zuivere politiek. Het gaat dan ook echt over het publieke leven in Wallonië. In Vlaanderen heeft de CVP ooit eenzelfde dominantie gehad, maar dat is al lang voltooid verleden tijd. Als één partij decennialang de politiek domineert, dan leidt dit ertoe dat alle burgers die het socialistische gedachtengoed niét delen — en dan spreken we hier toch over pakweg 70 procent van de bevolking — finaal geen onderscheid meer maken tussen het politieke leven in de regio en de regio zelf. Ze keren Wallonië als entiteit min of meer de rug toe uit onvrede over de Waalse politiek.

PS, onaantastbaar dominant

Uitgerekend die brede en blijvende dominantie van de PS stoot in Vlaanderen op veel onbegrip : snapt u dat ?
‘Absoluut. Ondanks een reeks schandalen, en ondanks het gebrek aan politieke resultaten op heel wat vlakken, lijkt de PS min of meer onaantastbaar. En zelfs nu er op links almaar meer concurrentie komt van zowel de PTB als Ecolo houdt de partij nog altijd behoorlijk goed stand.’

‘Een deel van de verklaring is volgens mij sociologisch : onder meer het sterke industriële weefsel en de ruime arbeidersklasse die daaruit voortvloeide vormden decennialang een ideale voedingsbodem voor een partij die zich opwierp als dé arbeiderspartij. Daarnaast onderschatten jullie in Vlaanderen systematisch de reikwijdte van het socialistische apparaat binnen het Waalse sociale weefsel. In Vlaanderen hielden de verschillende zuilen elkaar min of meer in evenwicht, maar in Wallonië was de socialistische zuil altijd al veel dominanter. Bovendien kan de PS ook terugvallen op een bijzonder performante studiedienst – die heel veel getalenteerde mensen aantrekt — en op een een indrukwekkend netwerk van miltanten. Die oorlogsmachine is ronduit uniek en bewijst in tijden van verkiezingen telkens weer haar meerwaarde.’

In Vlaanderen is het stilaan gemeengoed geworden om over de ‘twee democratieën’ in dit land te praten. Volgt u die analyse ?
‘Deels. Enerzijds organiseren we federale verkiezingen die hun weerslag vinden in een federaal parlement, dan kan je niet echt over twee democratieën spreken. Anderzijds is het wel zo dat we in een land leven met twee verschillende gemeenschappen, en kan je er niet onderuit dat de kloof tussen die gemeenschappen steeds dieper wordt. Onder meer omdat het electorale aanbod in Vlaanderen en Wallonië natuurlijk ook sterk verschilt, en de kiezers dus ook niet anders kunnen dan verschillende keuzes te maken.’

‘Nu, we moeten eerlijk zijn: de unitaire partijen in dit land zijn deels ook gesplitst omdat er binnen die nationale partijen steeds grotere ideologische verschillen tussen Noord en Zuid opdoken. Die trend zet zich vandaag ook door in het sterk verschillende stemgedrag tussen Vlaanderen en Wallonië.’

Doorgedreven regionalisering

U was een bevoorrecht waarnemer van een hele rist staatshervormingen : hoe lang kunnen we dit land nog blijven hervormen ?
‘Ik geloof niet in een separatistisch scenario, omwille van de factor Brussel. Maar ik denk wel dat een nog verder doorgedreven regionalisering de enige optie is. Waarbij dé hamvraag is : aanvaarden we daarbij ook dat het federale niveau op een bepaald ogenblik beslissende knopen kan doorhakken, ook als het gaat over bevoegdheden die intussen naar de deelstaten zijn verschoven ? Het is toch niet normaal dat België zich in grote internationale conferenties bij een stemming moet onthouden omdat de deelstaten er verschillende meningen op nahouden ?’

‘Voor mij is de vraag dan ook niet of maar vooral wanneer er een zevende staatshervorming aankomt. Hier en daar, ook in Vlaanderen, gaan er nu ook stemmen op om bepaalde bevoegdheden te her-federaliseren, maar daar geloof ik niet echt in, tenzij hier en daar een detail. Ik geloof ook niet in een status quo, omdat we dan regelrecht ingaan tegen de politieke wil van de meerderheid in dit land. Bovendien is dat status quo ook ronduit onwenselijk : de huidige structuur smeekt om meer efficiëntie.’

Die verder doorgedreven regionalisering botst toch frontaal op het eeuwige Franstalige on n’est demandeur de rien ?
‘De Franstaligen kunnen maar beter niet blijven herhalen dat ze geen vragende partij zijn, de geschiedenis heeft al enkele keren aangetoond dat dit onzin is. Bij de vierde en de vijfde staatshervorming bijvoorbeeld hebben de Vlamingen de overdracht van nieuwe bevoegdheden moeten afkopen. Onder meer Brussel en het Franstalige onderwijs hadden in die periode dringend vers geld nodig, en dus wilden de Franstaligen finaal toch wel over de brug komen. Die staatshervormingen kwamen dus min of meer op een soort van tapijtenhandel neer. Laat ons nu niet opnieuw in die val trappen : vers geld in ruil voor meer bevoegdheden, dit kan niet de inzet van een nieuwe staatshervorming worden.’

Waar moet zo’n zevende staatshervorming dan volgens u wél op gericht zijn ?
‘Persoonlijk zie ik vooral heil in een nieuw model voor dit land, waarbij de instellingen beter zouden functioneren en de partijen over de taalgrenzen heen ook meer met elkaar moeten overleggen. En waarbij we dus niet uitsluitend focussen op de bevoegdheidsverdeling. Of dit model nu richting confederalisme dan wel een ver doorgedreven federalisme gaat, maakt in mijn ogen weinig uit, dit is veeleer een semantische discussie. Welke bevoegdheden willen we nog echt federaal houden, en hoeveel middelen houdt de federale staat dan over om die bevoegdheden uit te oefenen ? Daarover moet het nu gaan.’

‘De eindbetrachting moet zijn om dit land opnieuw behoorlijk te doen draaien. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat we voortaan na elke nieuwe federale stembusgang opnieuw driehonderd dagen of meer zonder federale regering zitten ? Maar om heel eerlijk te zijn : ik vrees dat er aan Franstalige kant vooralsnog heel weinig nagedacht is over het hoe en waarom van zo’n nieuwe staatshervorming.’

Hoe verklaart u dat zoveel Franstaligen wel voor het voortbestaan van dit land ijveren maar het tegelijk niet nodig vinden om zelfs nog maar enkele woorden van de belangrijkste landstaal te leren ?
‘Ik begrijp volkomen dat dit in Vlaanderen tot onbegrip leidt. En als we eerlijk zijn, moeten we erkennen dat de energie die de Franstaligen de voorbije decennia in een aantal symbooldossiers investeerden vandaag ronduit onbegrijpelijk overkomt. Ik denk bijvoorbeeld aan het verzet tegen de splitsing van de Leuvense universiteit of — recenter nog — het Franstalige geijver tegen de splitsing van BHV. Die symboolgevechten hebben het nationalisme in Vlaanderen enkel maar meer wind in de zeilen gegeven.

Betekent geen nieuwe staatshervorming finaal ook het einde van dit land ?
‘Dat denk ik niet, maar in dat geval blijven we gewoon verder aanmodderen zoals we nu al jarenlang doen. En dat zou dramatisch zijn.’

FILIP MICHIELS
Filip Michiels is zelfstandig journalist.
Foto’s (c) Gazet van Hove.