www.doorbraak.be – door Jean-Pierre Rondas .

 

Een Vlaamse regel van drieën voor de trein naar meer autonomie

Ik zou Vlaamse politici die Belgische staatslui willen worden eens willen meenemen naar het derde studiejaar van de Aangenomen Jongensschool Heilig Hart te Sint-Amandsberg, waar meester Pauwels ons de eerste beginselen van de regel van drieën probeerde bij te brengen. En zowaar, eenmaal in het vierde studiejaar waren wij in staat om te berekenen wanneer exact en op welke plaats twee op elkaar afkomende treinen, bij verschillende snelheden, elkaar zouden kruisen. Kom daar nog eens om.

Ik wil die Vlaamse politici weer op die schoolbanken hebben omdat er een politieke regel van drieën bestaat die de meeste Vlaamse compromisbereide onderhandelaars maar niet schijnen te begrijpen, verre van hem consequent toe te kunnen passen. Deze regel is nochtans in hun eigen midden ontstaan. Het was Frans Baert, jurist, advocaat en Volksuniesenator die hem op een blauwe maandag op het spreekwoordelijke bierviltje zou hebben geschreven. Zijn formule gaat over de trein van de Vlaamse Beweging. Maar in tegenstelling tot de treinen van het vierde studiejaar is wel de richting van de Vlaamse trein, maar niet zijn exacte bestemming gekend. We weten dat het richting autonomie gaat, maar het eindstation kan ook zelfbestuur heten, of zelfbeschikking, of onafhankelijkheid : je weet maar nooit.

Frans Baerts eenvoudige en geniale formule gaat over de tussenstations tussen nu en het eindpunt. De trein mag zich bijvoorbeeld niet laten omleiden. En hij mag ook niet terug naar af worden gestuurd. Om nu te weten te komen bij wat voor tussenstations veilig mocht gestopt worden, werkte Baert drie voorwaarden uit. Beantwoordde zo’n station niet aan deze voorwaarden, dan moest het gepasseerd worden.

Drie voorwaarden

De eerste voorwaarde luidt, dat de tussenstop de moeite moet zijn om er een politicum van te maken. Je moet er willen uitstappen om een belangrijk intermediair stadium geregeld te krijgen. Voorbeeld : de cultuurraad in de jaren zeventig, die veel later de opstap tot een volwaardig Vlaams parlement zou worden. Deze eerste voorwaarde betekent eigenlijk dat men geleidelijkheid en stappenplannen aanvaardt. Dat heeft de ruime Vlaamse beweging altijd gedaan.

De tweede voorwaarde zegt dat de gedane toegevingen in verhouding moeten staan tot het belang van de stop. Er mogen vandaaruit geen dure uitstapjes gemaakt worden. Voorbeeld : pseudobevoegdheden in de vorm van borrelnootjes of loketverschuivingen zijn uit den boze. Dat zijn trouwens termen uit de aanloop naar de zesde staatshervorming.

De derde en belangrijkste voorwaarde stipuleert dat deze aanzienlijke stap (waarvoor een billijke prijs is betaald) verdere stappen niet onmogelijk mag maken. Of, met onze trein in gedachten : er mag daar niet opeens, zoals op een dood spoor, een stootbok staan dat van de tussenstop noodgedwongen een eindstation maakt. Er mag ook geen wissel zijn die je naar een andere bestemming loodst of, erger, terugleidt naar af. Voorbeeld : plannen tot herfederalisering, of een unitaire, zogenaamd federale kieskring, of een normenhiërarchie die federale wetten boven Vlaamse decreten wil plaatsen, allemaal zaken die vandaag in het liberaal-belgicistische vet liggen.

De Baert-regels zijn een product van de Belgische compromiscultuur van geven en nemen. Het gaat om vuistregels in onderhandelingen voor wie zijn kerntaken in het oog wil houden. Ze bakenen de grenzen af van hoever men in compromissen kan gaan. Ze sluiten ‘rotte compromissen’ uit.

Van eerbaar tot rot compromis

Het moet niet eenvoudig zijn om de toepassing van deze vuistregel consequent te bewaken, te midden van de techniciteiten van staats- en grondwethervorming. Toch zien we dat de Vlaamse onderhandelaars op de schaal van eerbaar naar rot compromis zeer onderscheiden resultaten hebben geboekt.

Denk bijvoorbeeld aan de vernederlandsing van de Gentse Rijksuniversiteit. Deze natuurlijke en onvermijdelijke oplossing heeft lang op zich laten wachten, zoals gewoonlijk verbrak het Belgische establishment de ene belofte na de andere, maar in de jaren dertig was het zover. Voor zover ik weet is daar geen institutionele prijs voor betaald; het was ons recht. Beantwoordt volledig aan de Baert-criteria.

De vastlegging van de taalgrens in 1963, betaald met grenscorrecties en met overheveling van Vlaamse gemeenten naar Franstalige provincies en omgekeerd, valt volgens mij nog net binnen de krijtlijnen van de Baertdoctrine. Wat de faciliteiten in Ronse en de Vlaamse Rand rond Brussel betreft, hebben de Vlamingen zich laten verblinden door tegensprekelijke interpretatiemogelijkheden van het compromis. Deze stap maakte verdere stappen rond en in Brussel onmogelijk. Overtreding van regel drie, maar de taalgrens was wel vastgelegd zodat verdere gebiedsroof onmogelijk werd. Dus toch misschien regel twee.

Kort nadien, en in eenzelfde elan, 1968 : de splitsing van de unitaire katholieke universiteit op Leuvens grondgebied. Ons goeie recht; institutioneel moesten de Walen inderdaad buiten. Onvermijdelijk ook na de vernederlandsing van de Gentse universiteit; maar Franstaligen leren nooit een les in een keer. De prijs bestond voorlopig in federale financiering van de bouw van Louvain-la-Neuve – een redelijke oplossing die dus onder Baerts regel nummer een valt; de echte prijs moest nog komen.

Staatshervormingen en grendels

Want nog altijd in datzelfde Vlaams-nationalistische elan volgde al even onvermijdelijk de eerste staatshervorming van 1970, de eerste stap in de richting van een federalisme sui generis dat in 1993 zijn beslag zou krijgen. Deze ontwikkeling hebben we betaald met de grendelwetten en de vergrendeling of de minorisering van de Vlaamse demografische meerderheid. Dit heeft verdere stappen tussen 2000 en vandaag verhinderd : zware overtreding van Baert-regel nummer drie. Men zou zelfs kunnen zeggen dat Baert zijn regels pas begon te ontvouwen na 1970, omdat hij gezien had wat voor onheil er gesticht werd als men ze niet in acht nam. Net daarom werden ze populair in de Volksunie – die er dan ook onvermijdelijk mee worstelde, denk maar aan Hugo Schiltz.

Het strekt N-VA-voorzitter Bart De Wever tot eer dat hij op twee cruciale momenten een aantrekkelijk maar rot compromis heeft geweigerd. Tegenover hem staan de wankele ADHD-politici Wouter Beke en Servais Verherstraeten die tal van zogenaamde compensaties te grabbel hebben gegooid om te bekomen wat we eigenlijk al verworven hadden, namelijk de splitsing van de unitaire kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde in 2012. BHV hebben we betaald met een versplinterende zesde pseudo-staatshervorming. Vooral de zogenaamde ‘samenwerkingsakkoorden’ belemmeren hier elke vooruitgang, en dat is een doodzonde tegen Baert-regel nummer drie, die hier aan gruzelementen werd geslagen. Sindsdien is het initiatief aan de belgicisten, en er zal veel verstand en veel ‘Baert’ nodig zijn om deze tegenaanval te pareren.

Tegenover de Baert-doctrine hebben de Franstalige en Vlaamse belgicisten inderdaad stootbokken, dode sporen en misleidende wissels geconstrueerd die naar zijsporen leiden. Alles samen noemen we ze de grendelwetten, bedoeld om de Baert-regels uit te schakelen. Grendelwetten zijn tegen de Vlaamse trein gericht, niet tegen de Francofone boemel die een andere richting uit wil. Grendelwetten zijn een bijzonder effectief allegaartje van vals klinkende alarmbellen, het geluid van rottende betonnering, de achterbakse advocaterij van belangen- en bevoegdheidsconflicten en de bedrieglijke apothekersschaaltjes van de pariteiten, sinds de zesde staatshervorming nog eens overgoten met het mestnat van de federale loyauteit.

De eertijdse flamingant en vandaag senaatssocialist Bert Anciaux, samen met Standaard-redacteur Bart Sturtewagen en met de hele Open Vld noemen de Baert-doctrine een gepasseerd station. Zij hebben een wissel verlegd en willen de Vlaamse trein samen met de Belgische boemels onherroepelijk naar het failliete zuiden sturen.

In zijn boek Een kwestie van bestaan gaat Jean-Pierre Rondas dieper in op enkele Vlaamse kwesties, zoals het belgicisme van de Vlaamse cultuurwereld, of de volksverlakkerij van de Vlaamse vredesweek. Uiteraard te koop in de online boekhandel van Doorbraak.

Foto’s (c) Gazet van Hove.