Staatssecretaris voor Gelijke kansen, Gendergelijkheid en Diversiteit Sarah Schlitz (Ecolo) en minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld) kenden eind 2020 op de valreep nog subsidies goed voor een aantal bedenkelijke organisatie. Vooral de subsidie van 20.000 euro voor het Collectif contre l’Islamophobie en Belgique (CCIB) sprong daarbij in het oog. Dit CCIB blijkt een zusterorganisatie te zijn van het recentelijk opgedoekte Franse CCIF, dat banden had met de Internationale Moslimbroederschap. Drie bestuursleden — Hajib El Hajjaji, Mustapha Chairi en Farida Tahar — hebben niet alleen banden met de Moslimbroederschap, maar stonden ook al op lijsten van Ecolo.

Ruud Koopmans, directeur van de afdeling Migratie, Integratie en Transnationalisering aan het Wissenschaftszentrum Berlin für Sozialforschung (WZB) van de Humboldtuniversiteit, doet al jaren onderzoek naar onder andere integratie en religieus fundamentalisme. Hij kent het probleem van islamisten — en hun strategieën — die opduiken op lijsten van partijen, zowel ter linkerzijde als in het centrum.

Infiltreert de Moslimbroederschap onze instellingen ? 
‘Jazeker. De strategie van de Moslimbroederschap is die van de lange mars door de instituties. Zij pogen voet aan grond te krijgen in allerlei maatschappelijke organisaties. Islamofobie is het favoriete thema waarrond zij trachten te mobiliseren. Daar zit een duidelijk patroon in.’

‘Ik vind het problematisch dat zulke mensen, die een zeer conservatieve, fundamentalistische vorm van de islam aanhangen, een plaats krijgen op de lijsten van partijen die zichzelf liberaal, progressief of links noemen. Die hebben daar niets te zoeken. Dat leidt uiteindelijk tot problemen.’

Al stapje verder in Nederland

‘In Nederland zie je dat met het ontstaan van de partij DENK. Die mensen waren actief bij de sociaaldemocraten van PvdA en stonden daar ook op de lijst voor de Tweede Kamer. Tot de sociaaldemocraten het plan opvatten om een resolutie te steunen ter afkeuring van de genocide op de Armeniërs. Op dat moment konden deze heren niet anders dan zich outen als Turks-nationalisten en werden ze uit de partij gezet.’

‘Iets soortgelijks hebben we gezien bij het ontstaan van NIDA, waarvan de stichtende leden oorspronkelijk bij GroenLinks zaten. Die hebben zich afgesplitst omdat ze met hun islamistische ideeën in de problemen kwamen. Ik vind het dus vooral bedenkelijk dat partijen zich laten misbruiken door mensen die in die partij niets te zoeken hebben, die met het gedachtegoed van die partij weinig gemeen hebben. Ze zitten er enkel bij met als doel de belangen van conservatieve moslims te verdedigen. Dat soort politici zetten zich in tegen hoofddoek- en boerkaverboden en voor onverdoofd slachten. Dat zijn hun thema’s. Maatregelen die daar tegen in gaan vinden zij islamofoob.’

Het is dus niet dat zij een geheime agenda hebben die ze willen uitvoeren. Ze komen daar openlijk voor uit. Je weet al van tevoren wat je met dit soort mensen binnenhaalt. En dat begrijp ik niet van politieke partijen die zichzelf links of liberaal noemen.’

Islamofobie als strategische term

De term islamofobie staat in de westerse wereld meer en meer ter discussie…
‘Die term wordt in veel gevallen misbruikt om kritiek op de islam, of zelfs de uitwassen van die religie, in een negatief daglicht te stellen. Aan de andere kant is het natuurlijk zo dat er wel degelijk discriminatie van moslims plaatsvindt. Dat moet je niet ontkennen. Maar wat die islamistische organisaties doen is het feit dat die discriminatie bestaat in een breder perspectief zetten, zodat ze elke kritiek op de islam als een vorm van discriminatie bestempelen. Hetzelfde doen ze met elke wettelijke beperking van religieuze uitingsvormen, ook in publieke instellingen. Dat definiëren zij eveneens als discriminatie.’

‘Op zich is er niets mis met organisaties die zich inzetten om discriminatie van moslims te bestrijden. Het blijkt uit onderzoek dat bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt sollicitanten die uit islamitische landen komen of een islamitische naam dragen, wel degelijk nadelen ondervinden. Dat ís een probleem. Alleen is het een strategie van islamistische organisaties om dat probleem te misbruiken om elke kritiek op hun religie in een kwaad daglicht te stellen. En ook dát is een probleem.’

‘Daarom vind ik de term islamofobie problematisch. Ik gebruik die zelf niet en spreek gewoon van discriminatie tegen moslims. In Duitsland wordt de term islamofobie ook niet meer gebruikt. Daar spreekt men nu over antimoslimracisme. Wat ook weer een problematisch begrip is, want zo insinueer je dat discriminatie van moslims gebeurt omwille van hun ras. Moslims vertegenwoordigen natuurlijk geen ras.’

Wordt de term racisme dan ook misbruikt ?
‘Door een begrip als racisme te pas en te onpas te gebruiken, hol je er de waarde van uit. Als bijna alles racisme is, kan je het echte racisme niet meer onderscheiden. Er zijn ook andere vormen van discriminatie die niet op ras gestoeld zijn, maar eerder op stereotiepen. Neem nu het etnisch profileren. Dat is in mijn optiek geen vorm van racisme. Het is een vorm van generaliseren. Wanneer de politie weet dat in bepaalde wijken meer criminaliteit voorkomt, gaan die daar vaker controleren. In principe worden de niet-criminele bewoners van die wijken zo gediscrimineerd. Dat zijn vormen van discriminatie waarover je kan discussiëren of die kwalijk zijn, maar het is weinig zinvol om die als racisme te bestempelen.’

Gevaar politieke islam erkennen

Hoe moet een democratische samenleving omgaan met de Moslimbroederschap en haar agenda ?
‘Een democratische samenleving is een rechtstaat, waar iedereen zich in mag zetten voor alle mogelijke doelen, zolang dat geweldloos en binnen het kader van de wet gebeurt. In die zin sta ik kritisch tegenover het Franse verbod op het CCIF. Ik ben geen voorstander van het verbieden van dit soort organisaties, tenzij ze de wet overtreden.’

‘Maar we moeten het gevaar van de politieke islam onderkennen, net zoals we het gevaar van racistische ideologieën erkennen. Je moet inzien dat mensen die tot geweld en andere wetsovertredingen overgaan, zich vaak laten inspireren door de ideologie die door dat soort van extremistische organisaties wordt verbreid. Dat betekent dat je waakzaam moet zijn en kan zeggen dat ze niet in aanmerking komen voor subsidies.’

‘In Nederland is er zo discussie over Islamic Relief, officieel een islamitische liefdadigheidsorganisatie, waarvan onomstotelijk vaststaat dat ze tot de Moslimbroederschap behoort. In sommige landen is ze verboden omwille van banden met Hamas. Nu, ook al heb je niet genoeg in handen om te zeggen dat ze buiten het wettelijk kader opereren, je kan wel zeker stellen dat ze niet in aanmerking komen voor subsidies.’

‘Ten slotte moeten politieke partijen, die zeggen liberale en progressieve doelen na te streven, zich hoeden voor mensen die banden hebben met dit soort organisaties. Die hebben daar namelijk niets te zoeken. Dat betekent overigens niet dat aanhangers van de Moslimbroederschap niet politiek actief mogen zijn. Het staat hen vrij om in een liberaal-democratische samenleving een eigen partij op te richten, zoals DENK en NIDA dat in Nederland hebben gedaan. Zolang ze zich aan de wet houden kunnen ze meedoen aan verkiezingen.’

‘Maar wat mij dus héél erg stoort is dat partijen zoals GroenLinks of Ecolo of de Duitse sociaaldemocraten dit soort mensen op kieslijsten zetten en zo hun eigen kiezers voor de gek houden. Die mensen hangen een gedachtegoed aan dat met de sociaaldemocratie en links-progressieve of liberale idealen niets te maken heeft.’

Politiek luistert niet naar veiligheidsdiensten

Er is ook geen rol weggelegd voor de veiligheidsdiensten ? Daar hoor je vooral praten over de dreiging van extreemrechts. Over de Moslimbroederschap horen we niets uit die hoek.
‘Ik kan dat voor België niet beoordelen, maar wel voor Nederland en Duitsland. Daar zie ik dat de veiligheidsdiensten wel de vinger aan de pols houden en hun werk doen. Het probleem zit hem eerder bij de politiek. Die volgt vaak niet eens de adviezen van de eigen veiligheidsdiensten.’

‘Hier in Duitsland zie je bijvoorbeeld dat een organisatie als Milli Görüs, de Turkse Moslimbroederschapsvariant die nog radicaler is dan Erdogan, als hoogst problematisch wordt opgevoerd in de verslagen van de Verfassungsschutz (Duitse veiligheidsdienst). Tegelijkertijd staan er mensen die tot die organisatie behoren op lijsten van politieke partijen. Ze worden uitgenodigd voor allerlei overlegrondes, ze ontvangen subsidies van de federale overheid…. Daar weet vaak de ene hand van de overheid niet wat de andere hand doet. Of  — sterker nog — de overheid negeert gewoon wat de eigen veiligheidsdiensten zeggen.’

‘Het kan zijn dat het in België anders is, maar in vele gevallen ligt het probleem niet bij de veiligheidsdiensten, maar bij de overheid en politieke partijen. In het geval van extreemrechts is het besef wijdverbreid dat het probleem niet alleen ligt bij mensen die overgaan tot geweld. Het probleem ligt ook bij organisaties en mensen die een ideologie van haat en discriminatie verspreiden. Bij het islamisme wordt dit genegeerd. Daar ziet men enkel een probleem met de geweldplegers. Die anderen, de verbreiders van de ideologie, daarvan wordt gezegd dat ze geweldloos zijn en dús niet problematisch. Daar kan de politiek dan gewoon mee omgaan, die kunnen ze blijkbaar ook subsidiëren.’

‘Maar ook dáár is het probleem net hetzelfde. Ook dáár heb je de ideologische wegbereiders die de brandstof leveren die sommigen doet overgaan tot het plegen van geweld. Dat moet toch beter tot de geesten beginnen doordringen.’

Ruud Koopmans’ spraakmakende Het vervallen huis van de islam is te koop in de online boekhandel van Doorbraak.

 Koopmans
WINNY MATHEEUSSEN
Enige tijd geleden geboren, in de herfst. Momenteel levend.
Foto’s (c) Gazet van Hove.