Drie keer in 17 jaar bestormden oud-strijders het Paleis der Natie
Bestormingen zoals die van het Capitool op 6 januari 2021 in de VS gebeuren niet alleen daar. Ook het Paleis der Natie in Brussel was al vaker het decor van verhitte protesten.
www.doorbraak.be – door Johan Van Duyse . 

 

Drie keer binnen een tijdspanne van 17 jaar. Drie keer met oud-strijders in de hoofdrol. Drie keer de ‘groote oorlog’ als oorzaak. Ook ons parlementsgebouw heeft zo zijn bestormingen gekend…

Donderdag 29 juli 1920. Duizenden oud-strijders denderden de neutrale zone rond het ‘Paleis der Natie’ binnen, deelden rake klappen uit aan enkele volksvertegenwoordigers en gebruikten schuttingswoorden die in die omgeving wellicht nooit meer gehoord zijn. ’s Avonds zouden de leiders van de Nationale Strijdersbond (NSB) en de Vlaamse Oud Strijdersbond (VOS) zich in een gezamenlijk, jawel, communiqué distantiëren van het geweld. Wel vonden ze dat de regering met de voeten van de oud-strijders aan het spelen was. Die vroegen erkenning voor hun oorlogsdaden en een vaste dotatie in plaats van ‘bijstand’, voor de ‘verloren’ vier jaar. Zij hoopten met deze bestorming het debat hierrond te beïnvloeden. En of ze dat deden. Al op 5 augustus werd de wet goedgekeurd die de oud-strijder 75 frank beloofde voor iedere maand frontdienst. De bestorming had ook een ander gevolg : ons ‘Paleis de Natie’ kreeg dat hek dat er nu nog staat.

Amnestie ? Ça jamais.

In dat fameuze jaar 1933 werkte de katholiek-liberale regering De Broqueville een regeling uit die ‘tuchtstraffen die tegen staatsambtenaren waren genomen wegens oorlogsfeiten’ zou herzien.

Dit was helemaal niet naar de zin van vaderlandslievende oud-strijders. Zij wilden niet weten van een ‘re-integratie van verraders’ noch van de volgens hen ‘al te toegeeflijke houding van de regering tegenover Vlaams-nationalisten’. Op de laatste dag van 1933 betoogden ze en drongen de neutrale zone binnen, zonder dat politie of gendarmes hen veel in de weg legden. Hiervoor kreeg Adolphe Max op zijn donder in het parlement. Hij zou zich al te tolerant hebben opgesteld. Of het uit sympathie voor de betogers, uit een anti-Vlaamse reflex of uit vrees voor ernstiger rellen was, dat hij zo tolerant optrad ? Hij alleen wist het.

Commissie voor aanvragen tot rehabilitatie

De patriottische oud-strijders betogers hadden van een afgevaardigde van de koning vernomen dat er nog niets beslist was en stelden hun hoop op Albert I om de regeling tegen te houden. ‘Een duidelijke tegenstelling tussen koning en regering’ schreef de socialistische oppositiekrant Vooruit. Die voegde er op 5 januari aan toe…

‘De patriotten gaan weer wat moois beginnen, dat voor het land natuurlijk heel anders zal uitdraaien dan zij in hun naïviteit menen. Zij schijnen werkelijk reeds de Bormsverkiezing te hebben vergeten en van zodra dat er over rechtsherstel voor Vlamingen spraak is verliezen ze alle bezinning.’

gewapende militairen in de Wetstraat

De Vlaamse minister van Openbare Werken, Gustaaf Sap, vreesde dat de betoging, net zoals in 1920, de beslissingen zou beïnvloeden. Hij vroeg zijn collegaministers om niet te panikeren voor ‘de straat’. Dat deed ze niet, de koning evenmin. Alhoewel. Hij nam een opmerkelijk initiatief en stelde de regering voor een commissie op te richten die de aanvragen tot rehabilitatie zou behandelen. Dat gebeurde ook, tot ongenoegen van Sap die het een nederlaag voor de Vlamingen noemde. Maar ook voor de patriotten bleek de maatregel onvoldoende. Op 12 januari braken rellen uit tussen aanhangers van het Légion Nationale en socialistische en communistische tegenbetogers. Naar aanleiding van deze incidenten nam de minister van Binnenlandse Zaken, Prosper Poullet, ontslag.

Leopold III was niet echt geliefd

In 1936 had het Vlaams-nationalisme de wind in de zeilen. Exponent daarvan was de verregaande samenwerking tussen het Vlaams Nationaal Verbond (VNV) en de pas opgerichte Katholieke Vlaamsche Volkspartij (KVV) in de Vlaamse concentratie. Ook daarom wou de regering Van Zeeland tegemoetkomen aan enkele Vlaamse eisen en stelde voor dat gestrafte activisten hun burgerrechten zouden terugkrijgen. Dat dit niet op applaus zou onthaald worden bij Franstalige liberalen en patriottische oud-strijders, hoeft geen betoog. De regering kwam serieus onder druk, ook al omdat hun tegenstanders de straat niet schuwden.

de partij van Leon Degrelle

Vanuit Franstalige hoek werd gemobiliseerd om tussen de stemming in Kamer en Senaat in, te betogen. Het zou een van de meest woelige uit het interbellum worden, ook al omdat Rexisten en antiroyalisten binnen de oud-strijdersbeweging waren geïnfiltreerd. Ze verweten Leopold III dat hij, de zoon van de koning-ridder, niets had gedaan om de wet te verhinderen : ‘Lui, n’aurait pas fait cela’. Ze eisten het ontslag van de ministers, de ontbinding van de Kamer en een referendum over amnestie.

Geen budget voor de rijkswacht

Deelnemers aan de betoging van 23 juni 1937 zouden doorstoten naar de neutrale zone, weer eens. Op de eerste rijen stonden geamputeerden, zware invaliden en blinden die de rijkswacht uitdaagden door hun buik te ontbloten en vroegen geslagen en gestoken te worden met matrakken en bajonetten. Een groep van 300 kon door de versperring glippen en installeerden zich op het Paleizenplein. Jongeren van het Légion Nationale klommen over het hek rond het park en haalden het neer.

De rust keerde pas ’s avonds terug toen een delegatie werd ontvangen door de koning. Die verbleef de hele dag in ‘Het Zoute’ en had de honneurs overgelaten aan zijn grootmaarschalk. Toen het zwaar uit de hand begon te lopen, keerde Leopold III vlug terug.

Het was de derde keer sinds 1919 dat de neutrale zone was ingenomen door oud-strijders. Ook nu werd burgemeester Max terechtgewezen.

Ook toen al kwam men tot de conclusie dat de rijkswacht moest versterkt worden. Er zouden 700 nieuwe gendarmes gezocht worden. Maar ook toen al was het moeilijk die belofte waar te maken. Ook toen al was er geen budget.

JOHAN VAN DUYSE
Johan Van Duyse (1953) is erkend gids voor en in de Westhoek en gefascineerd door WO I. Hij publiceerde het boek ‘1919: Een jaar van (on)vrede’.
Foto’s (c) Gazet van Hove.