De derde golf die we nu doormaken, bewijst meteen ook dat de horeca eind vorig jaar ten onrechte als grote besmettingsmotor is weggezet. We zijn intussen immers al zes maanden dicht. Zou het, in het licht daarvan, dan geen beter idee zijn om de horeca volledig te heropenen ?

Heropen de horeca en investeer in begeleidende maatregelen

Hoeveel miljarden steun wil je finaal op tafel leggen om het stilzwijgen van een sector te blijven afkopen ? En hoe lang kan je die steun politiek én economisch nog blijven verantwoorden ? Beide vragen zijn actueler dan ooit. Zeker nu het zoveelste overlegcomité zich morgen opnieuw over de heropening van de horeca moet buigen. Intussen geeft 1 op 4 café-uitbaters aan het jaareinde niet meer te zullen halen. Ondanks ruim 1,4 miljard overheidssteun voor de sector.

Overbruggingskredieten

833 miljoen euro. Dat is het bedrag dat de horeca-uitbaters in ons land in de periode maart 2020 – februari 2021 al uitgekeerd kregen om de verplichte sluiting te kunnen overleven. Dat blijkt uit de meest recente cijfers van Het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ).

De regering besliste eind oktober dat getroffen ondernemers uit sectoren die door de overheid verplicht gesloten werden — met de horeca als meest prominente voorbeeld —, aanspraak zouden kunnen maken op een crisis-overbruggingsrecht bij een verplichte sluiting. Voor dit zogenaamde dubbele overbruggingsrecht (€ 3.228 bruto per maand voor zelfstandigen met gezinslast) kwamen ook ondernemers in aanmerking die actief waren in sectoren die grotendeels afhankelijk waren van een volledig gesloten sector. Op voorwaarde weliswaar dat ze al hun activiteiten volledig onderbraken.

Horeca- of andere ondernemers die enkel af te rekenen hadden met een aanzienlijke omzetdaling, konden rekenen op een crisis-overbruggingsrecht bij een ernstige omzetdaling (€ 1.614 bruto per maand voor zelfstandigen met gezinslast). Voor deze steun moet je in de kalendermaand die voorafgaat aan de maand waarvoor je steun vraagt, wel een inkomstenverlies van minstens 40 procent kunnen aantonen in vergelijking met dezelfde kalendermaand in 2019.

Vlaams beschermingsmechanisme

Al die crisismaatregelen werden intussen al enkele keren verlengd, en ze lopen nu tot eind juni. Naast het crisis-overbruggingsrecht werkten de verschillende deelregeringen in ons land ook nog eens eigen steunmechanismen uit om getroffen zelfstandigen bij te staan in hun vaste kosten. Op basis daarvan kregen ondernemers in Vlaanderen die een omzetverlies van minstens 60% kenden (ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar) en/of verplicht gesloten waren, een premie uitgekeerd in het kader van het Vlaamse beschermingsmechanisme.

Die steun bedroeg de voorbije maanden 10% van hun omzet tijdens dezelfde periode in 2020, vanaf deze maand werd het bedrag opgetrokken tot 15 procent van die omzet. De maximale steun is afhankelijk van het aantal werknemers. Hij varieert nu van 11.250 euro voor ondernemingen met maximaal 9 werknemers tot 60.000 euro per maand voor bedrijven met 50 werknemers of meer. Alleen al vanuit Vlaanderen ging er tussen maart vorig jaar en februari dit jaar nog eens ruim 587 miljoen euro steun specifiek naar de horeca. Dat laat het kabinet van Vlaams minister van Economie Hilde Crevits (CD&V) weten.

Massaal geldinfuus

Ronduit gigantische bedragen dus. Die zijn natuurlijk vanuit menselijk én economisch standpunt perfect te verantwoorden als je zo een golf van faillissementen kan vermijden. En een nog veel grotere economische én maatschappelijke impact na deze crisis. Alleen : daar begint het schoentje nu stilaan wel heel erg te knellen. Zowel de pandemie zelf als de sluiting van de horeca slepen nu al zo lang aan dat almaar meer horeca-uitbaters aangeven dat ze binnenkort sowieso de boeken zullen moeten neerleggen.

Dus rijst de vraag hoe lang kan de overheid dit beproefde recept — veel centen in ruil voor sociale vrede — nog blijven aanhouden. Ooit zal iemand toch de rekening moeten betalen. Als de blijvende sluiting ertoe leidt dat heel wat café- of restaurantuitbaters er binnenkort noodgedwongen toch de brui aan moeten geven, dan valt dit massale geldinfuus onmogelijk nog langer te verantwoorden.

Te weinig toekomstgericht

‘Uit een recente bevraging bij onze leden blijkt dat 25 tot 30 procent vreest dat ze het jaareinde niet meer zullen halen,’ klinkt het bij Erik Beunckens. Hij is gedelegeerd bestuurder van Fedcaf, de federale belangenvereniging van de cafés in ons land. ‘Nog eens 25 procent zullen het misschien wel overleven, maar verwachten dat ze het heel lastig zullen krijgen.’

Bij de bredere sectorvereniging Horeca Vlaanderen plakken ze liever geen exact percentage op het aantal horeca-uitbaters dat het niet meer ziet zitten. Maar topman Matthias Decaluwe liet eerder al uitschijnen dat ook in de bredere sector almaar meer ondernemers het water aan de lippen staat. ‘Er wordt te weinig toekomstgericht gedacht,’ vindt Beunckens. ‘Ondernemers die deze crisis overleven, zullen op langere termijn die steun indirect ook terugbetalen aan de overheid. Onder meer via hun belastingen en sociale bijdragen. Maar als een vierde van de sector eind dit jaar niet meer bestaat, dan zal de overheid voor hen onrechtstreeks — in de vorm van werkloosheiduitkeringen of OCMW-steun — nog eens over de brug moeten komen. Er moet dus meer steun komen.’

Enkel maar de terrassen openen is voor Beunckens, net zomin als voor Decaluwe, géén oplossing. Omwille van het kwakkelweer in ons land, jawel. Maar ook omdat heel wat cafés enkel maar een piepklein of zelfs helemaal geen terras hebben. ‘Wij pleiten voor een volledige heropening. Met aangepaste maatregelen. En willen geen onderscheid tussen pakweg cafés en restaurants. Er is nooit hard bewijs geleverd dat de horeca een belangrijke trigger zou zijn voor een stijgend aantal besmettingen,’ klinkt het.

Faillissementen

De laatste maanden werd her en der gefluisterd dat Horeca Vlaanderen-topman Matthias Decaluwe — die in het verleden nog actief was als gemeenteraadslid voor Open Vld in Kapellen en wellicht nog verdere politieke ambities heeft — bewust niet al te hard in de clinch ging met premier Alexander De Croo. Hijzelf ontkent dat met klem. ‘Ons standpunt is de voorbije weken onveranderd gebleven. We hebben eind februari al een plan voorgesteld om in alle veiligheid te kunnen heropenen. En ook de voorbije weken heb ik constant herhaald dat een heropening op 1 mei absoluut noodzakelijk is voor de sector.’

Volgens de meest recente cijfers van Graydon werden er tussen begin maart 2020 en maart 2021 4.837 horecaondernemingen stopgezet in ons land. Dit is, opmerkelijk genoeg, een daling in vergelijking met dezelfde periode het jaar voordien. Maar die is wellicht grotendeels te wijten aan het tijdelijke moratorium op faillissementen dat vorig jaar ingevoerd werd. Hierdoor kan een onderneming tijdelijk niet failliet worden verklaard op verzoek van haar schuldeisers.

Kwaad bloed

In de wetenschap dat de horeca in ons land goed is voor 140.000 werknemers en een jaaromzet van ruim 16 miljard is het ook niet onbegrijpelijk dat de politiek de confrontatie met zo’n invloedrijke sector bij voorkeur uit de weg gaat. En dus werd er de voorbije maanden ook massaal geld op tafel gelegd. Om de sector te helpen overleven, ongetwijfeld, maar net zo goed om al die mensen te sussen. Wat in andere sectoren overigens soms ook kwaad bloed zette.

Terwijl de horeca en de niet-essentiële winkels (die in de eerste lockdown ook volledig de deuren moesten sluiten) op een dubbel overbruggingsrecht konden rekenen — ook als ze intussen nog take away of online-verkoop opzetten — kwamen bijvoorbeeld de reis- en de eventsecor er een stuk bekaaider vanaf. Zij konden enkel maar aanspraak maken op dat dubbele overbruggingsrecht als ze effectief niéts meer deden. De uitbater van een reiskantoor die dankzij een handvol zakenreizen nog pakweg 10 procent van zijn normale omzet overhield, had dus géén recht op het dubbele overbruggingsrecht.

‘Het is de taak van de politici om af te wegen welk scenario op lange termijn het gunstigste is,’ onderstreept Beunckens. ‘Ofwel trek je de geldschuif nu nog meer open om meer horeca-uitbaters te helpen overleven, ofwel zal je heel wat mensen die het niet overleefd hebben na deze crisis blijvend moeten subsidiëren. Het enige mogelijke alternatief is dat men ons nu toelaat om zo snel mogelijk volledig opnieuw te openen.’

Tijdelijk infuus

een promotor van streekbieren …

Ook voor de Antwerpse horecaondernemer Wim Van der Borght — in betere tijden goed voor een twintigtal horecazaken en 270 vaste medewerkers — lijkt de vrees dat zowat 1 horeca-uitbater op vier het jaareinde niet meer zal halen niet bepaald overdreven. Dit heeft alles te maken met de kostenstructuur van een horecabedrijf. ‘Reken dat zowat 30 procent van de kosten naar de aankoop van drank en voeding gaat. Nog eens 35 procent gaat naar je personeel, de resterende 30 procent zijn vaste kosten. De eerste twee onkostenposten vielen uiteraard weg. Maar de vaste kosten — huur, secretariaat, auto, software… — bleven wél doorlopen. De overheid heeft het voorbije jaar tien procent van al onze kosten bijgepast. Dat betekent dus dat we gemiddeld nog zowat twee derden van die vaste kosten uit eigen zak moesten ophoesten. Het overbruggingsrecht diende immers om privé te overleven.’

‘Heel veel ondernemers hebben een aantal maanden uit eigen reserves kunnen putten om die vaste kosten te blijven betalen. Maar die spaarpotjes raken nu stilaan leeg. Vaak staan ze nu ook al stevig in het rood bij RSZ of BTW — die de voorbije maanden nog niet echt gedagvaard hebben. Op langere termijn wordt die schuldenberg natuurlijk te groot en loopt het fout. Wat we nu aan steun ontvangen, is in se niet meer dan een infuus om de patiënt tijdelijk stil te houden. Dat is natuurlijk problematisch.’

Volledige heropening met begeleidende maatregelen

Van der Borght erkent dat het economisch weinig zinvol is om iedereen financieel te blijven ondersteunen, maar vreest ook dat het moeilijk anders kan. ‘De overheid beschikt niet over de middelen om nu al correct in te schatten welke horecazaak nog voldoende toekomst heeft, en welk bedrijf min of meer een hopeloze zaak is. Tegelijk vind ik het wél de taak van de overheid om ondernemers te ondersteunen om te blijven ondernemen, maar de huidige hulplijnen volstaan dus niet langer.’

‘En laat ons wel wezen : de derde golf die we nu doormaken, bewijst meteen ook dat de horeca eind vorig jaar ten onrechte als grote besmettingsmotor is weggezet. We zijn intussen immers al zes maanden dicht. Zou het, in het licht daarvan, dan geen beter idee zijn om de horeca volledig te heropenen, en om het zo uitgespaarde geld de komende maanden in te zetten voor begeleidende maatregelen in de cafés en restaurants ?’

 
FILIP MICHIELS
Filip Michiels is zelfstandig journalist.
Foto’s (c) Gazet van Hove.