door Jurgen Ceder in ’t Pallieterke . 

Commentaar van een buitenstaander gooit altijd iets meer gewicht in de schaal. In Nederland is de kritiek van Thomas Kirchner, een journalist van de Süddeutsche Zeitung, niet onopgemerkt voorbij gegaan. De journalist had zich in een paar opiniestukken verbaasd over het gebrek aan kritische zin van de Nederlandse pers voor Marc Rutte en het beleid van zijn regering. “Buddy-journalismus”, noemt Kirchner het verschijnsel waarbij de pers het maatje van de regering wordt en niet meer de taak waarneemt van kritische vierde macht.

Wie in Vlaanderen die vaststelling herkenbaar vindt, kan dat gevoel op meer baseren dan een vage indruk. 90 procent van de Nederlandse krantenoplage is in handen van Vlaamse bedrijven, meer bepaald DPG Media en Mediahuis. Het zijn dezelfde mediaconcerns die de pers van Vlaanderen domineren. DPG media is in Vlaanderen eigenaar van VTM, De Morgen en HLN, en in Nederland van Trouw, Algemeen Dagblad, Het Parool en De Volkskrant. Mediahuis is in Vlaanderen eigenaar van De Standaard, Het Nieuwsblad, Gazet van Antwerpen en Het Belang van Limburg, en in Nederland van NRC Handelsblad en De Telegraaf (en van Metro in beide landen). De gelijkenissen in journalistieke stijl zijn dus waarschijnlijk meer dan toevallig.

De VRT vindt dat de VRT het goed doet

In Vlaanderen zien we inderdaad hetzelfde fenomeen: een pers die steeds minder kritisch wordt voor beleid en bestel, en die het integendeel steeds meer als haar taak ziet die overheid in te dekken tegen kritiek die men als ‘populistisch’ en onverantwoord ziet. Het vrij recente fenomeen van ‘factchecking’, een poging om een opinie als een objectief feit weer te geven, past daar perfect in: het zijn zelden de regering of de traditionele media die aan een ‘factcheck’ worden onderworpen.

Die vaststelling bleek redelijk spectaculair uit het onderzoek van politicologen Walgrave en Kuypers, waar we enkele weken geleden over bericht hebben. Ze stelden met duidelijke cijfers de eenzijdigheid aan de kaak waarmee op VTM en VRT werd bericht over het coronabeleid. 98 procent van de spreektijd over dat onderwerp ging naar vertegenwoordigers van de regering. De oppositie kwam nauwelijks aan bod. Ook de keuze van experten die gevraagd werden om hun licht te laten schijnen over het beleid, viel bijna steeds op academici die het regeringsbeleid verdedigden of het zelfs hadden aangestuurd.

Die houding wordt nog opmerkelijker wanneer je rekening houdt met de zeer slechte coronacijfers van België. In meer dan gelijk welk ander land verdienen die een zeer kritische blik op het regeringsbeleid, maar het lijkt eerder alsof kritiek op de regeringsmaatregelen je tot een collaborateur van het virus maakt. Walgrave en Kuypers vergeleken de Vlaamse berichtgeving over Covid-19 dan ook met de toestand van de pers in Rusland of China.

De VRT reageerde verontwaardigd op de studie en stuurde ombudsman Tim Pauwels het veld in om de zender te verdedigen. Het aanstellen van een voormalige VRT-journalist en nog steeds fervente fan van de openbare omroep als ‘neutrale’ scheidsrechter, die moet waken over de correcte berichtgeving, doet zelf al erg Chinees aan. Er volgde zelfs een debatje tussen Tim Pauwels, een VRT-man, en Lieven Verstraete, een andere VRT-man, op de VRT over de vraag of de VRT wel neutraal informeerde over het coronabeleid. Het antwoord was, als u dat nog moet vragen: ja, WC-eend is best tevreden over WC-eend. Het is alsof je Erika Nguyen en Sihame El Kaouakibi in een debat over de perikelen rond Let’s Go Urban laat bevestigen dat er niets fouts is gebeurd. De Chinese staatsomroep kan nog wat leren van de VRT.

Zedigheid onder journalisten

Covid-19 is uiteraard niet het enige dossier waarin de pers meent het beleid te moeten afschermen van kritiek door zeer selectief te zijn in de berichtgeving. Inzake migratie is dat al decennia aan de gang.

De jongste weken waren geen uitzondering. Enkele dagen geleden heeft een man in het Franse Mérignac zijn vrouw levend in brand gestoken, gewoon op straat. Al vanaf het eerste uur waren de namen van de dader (Mounir Boutaa) en het slachtoffer (Chahinez Daoud) gekend. Ik vond ze onmiddellijk op een Franse Facebookgroep tegen geweld op vrouwen. Het duurde echter dagen vooraleer de Franse pers die schoorvoetend, nadat de aandacht al was weggeëbd, bekend wilde maken. Dat soort zelfcensuur is, net als in vele andere zaken waar allochtonen bij betrokken zijn, systematisch. Het is een vorm van zedigheid onder journalisten, die willen vermijden dat de lezer – niet helemaal onterecht overigens – een band zou leggen tussen de aard van de daad en de afkomst van de dader.

Het viel ook al op hoe weinig interesse er deze week in onze pers was voor de dood en de herdenking van Stéphanie Monfermé, de Franse politieagente die de keel werd overgesneden door een islamistische terrorist. Het gaat nochtans niet over een geïsoleerd feit, maar over een misdaad met grote maatschappelijke impact. Het terroristisch geweld en de activiteiten van islamitische fundamentalisten hebben Frankrijk op een politiek kookpunt gebracht, waarbij Marine Le Pen in de peilingen al gelijk staat met Macron en Franse generaals een burgeroorlog voorspellen, bijgetreden door een meerderheid van Fransen in een peiling. Je kan de politieke situatie in Frankrijk niet begrijpen zonder dit soort misdrijven die door velen worden gezien als een teken van ‘l’ensauvagement’, de verwildering van Frankrijk.

In een week waar de naam van George Floyd honderden keren viel, vond ik in de Vlaamse pers slechts één artikel terug (HLN) waarin de naam en het gezicht van Stéphanie Monfermé werden getoond. De confrontatie met de menselijkheid van het slachtoffer, die zo primordiaal was bij Floyd, zou u immers tot te grote boosheid kunnen brengen over de politiek die dit soort zaken mogelijk maakt. Dezelfde desinteresse van de Vlaamse pers viel trouwens ook op bij de moord op leraar Samuel Paty, die in Frankrijk nochtans een politieke schokgolf heeft veroorzaakt.

Discipline van de mierenkolonie

De pers is geleidelijk aan afgestapt van haar taak als waakhond op het beleid en ziet het integendeel steeds meer als haar taak om het domme publiek te behoeden voor informatie die tot ongewenste politieke conclusies tégen het beleid zou leiden.

Ter rechterzijde heb ik soms discussies met mensen die hier een complot in zien. Ze vergissen zich. Er is helemaal geen samenzwering, enkel de instinctieve discipline van de mierenkolonie. Niet alle journalisten zijn links. En er zijn er nog heel veel die denken dat ze hun taak gewetensvol uitvoeren, maar zelfs zij beseffen niet hoezeer de journalistiek is weggedreven van haar kritische koers. De lezer wordt steeds meer beschouwd als een dom, infantiel schepsel dat moet behoed worden voor foute conclusies en populistische opinies, desnoods door zijn informatiestroom strikt te doseren. De hoera-berichtgeving over de heropening van de terrassen was trouwens nog maar eens een voorbeeld van de infantilisering van het nieuws.

Foto’s (c) Gazet van Hove.