door Julien Borremans in ’t Pallieterke .
Ook de leerlingen staan onder felle druk. Eind maart van dit jaar bleek uit een onderzoek dat een kwart van de leerlingen niet graag naar school gaat. Nog een kwart zegt in de leerstof niet geïnteresseerd te zijn. Beide groepen hoeven elkaar niet te overlappen. Bij de 15- tot 18-jarigen loopt dit op tot 40 procent. Een belangrijke kanttekening: het gaat om cijfers en bevindingen van voor de coronapandemie. Nu kan je de cijfers rustig naar boven bijstellen.
Scholen worden wellnesscentra
Leerlingen zijn uiteraard niet gemotiveerd als leerkrachten en directeurs uitvallen of het onderwijs verlaten. Een ontnuchterende vaststelling is dat de ontevredenheid – noem het maar malaise – in het gehele onderwijsveld in meerdere of mindere mate aanwezig is. In “Onderwijsspiegel”, het jaarverslag van de onderwijsinspectie, staat dat in minder dan de helft van de bezochte scholen een kwaliteitsvol onderwijskundig beleid aanwezig is. Ook taalgericht onderwijs blijft een absoluut werkpunt.
Uit heel wat internationale onderzoeken blijkt tevens dat het onderwijsniveau de jongste twee decennia naar beneden is gedonderd. De leerlingen hebben niet alleen meer tijd nodig om het basisniveau te verwerven, de aangeboden leerstof vermindert steeds meer in omvang. Leerkrachten moeten steeds meer investeren om leerlingen steeds minder basiskennis bij te brengen. Het gaat van differentiatie over evaluatie op maat tot remediëring. Leerlingen moeten zich op school eerder ‘lekker’ voelen, waardoor de scholen steeds meer in allerlei nevenactiviteiten en uitstappen moeten investeren. Daardoor gaan de scholen steeds meer op wellnesscentra lijken.
Er zijn heel wat oorzaken van de malaise in het onderwijs, maar er is toch één tendens die er bovenuit steekt : de fel toegenomen diversiteit en de daaraan gekoppelde kansarmoede. Ongeveer 20 procent van de leerlingen in het basisonderwijs spreekt thuis een andere taal dan het Nederlands. Voor steden zoals Antwerpen loopt dit op tot bijna 50 procent. Meer dan 55 procent van de kinderen met ouders van buiten de EU worden in een kansarm gezin geboren. Voor Antwerpen loopt dit op tot 73,9 procent. Laten deze ontwikkelingen zich op de leerprestaties van de leerlingen voelen als de klas voor meer dan de helft bestaat uit kansarme jongeren met een uitgesproken taalachterstand?
Wokepedagogie
Bovendien maakt de woke-pedagogie steeds meer opgang. Kunnen de overwegend blanke leerkrachten wel de steeds meer gekleurde leerlingen begrijpen ? Moet het onderwijs niet gedekoloniseerd worden ? Gekleurde jongeren worden misschien wel geïntimideerd door de blanke superioriteitsgedachte. Bovendien is er zoiets als ‘intersectionaliteit’ : de gekleurde leerling is immers niet alleen het slachtoffer van een koloniale herenmoraal, maar ook van kansarmoede en nog veel andere maatschappelijke kwalen.
Door nadruk te leggen op de verschillen – zowel in pedagogiek als in didactiek – wordt segregatie in de hand gewerkt. Daarvoor is maar één oplossing, stelt voormalig professor sociologie Mark Elchardus in De Morgen : “Uit de woke-pedagogie volgen een paar praktische problemen. De meest haalbare oplossing is een school voor elk kind, met telkens een leerkracht die in alle opzichten zoveel mogelijk op de leerling lijkt.” Onhaalbaar.
Onderwijs moet in eerste instantie leerlingen en ouders samenbrengen rond een sokkel van gedeelde waarden en normen, een minimumpakket aan competenties en kennis, en een schoolorganisatie die zowel leerlingen als leerkrachten faciliteert, wars van iedere vorm van woke-pedagogiek. Het onderwijs was decennialang de emancipatiemachine voor heel wat arbeiderskinderen. Het onderwijs zal weer aanknoping moeten vinden met deze traditie. Pas dan kan er sprake zijn van vooruitgang.
Julien Borremans
Foto’s (c) Gazet van Hove.