Oproep aan politici : betaal mee aan steun slachtoffers
Drie weken na de catastrofale overstromingen ligt het rampgebied er troosteloos bij. In de pers en op sociale media neemt de onvrede toe. Waar is de overheid ? Waar blijft het Rode Kruis ? De slachtoffers voelen zich in de steek gelaten. Burgemeesters schreeuwen hun frustratie uit in de media. Vooral het Franstalige Croix Rouge de Belgique blijkt kop van jut te zijn. Maar is dit wel helemaal terecht ?
Geen coördinatie
Gisteren konden we in De Tijd lezen dat niemand de hulp coördineert. Niet het Rode Kruis, maar vooral ook niemand van de overheid. Bij Binnenlandse Zaken poneert men koudweg dat sinds vorige week maandag de federale fase van het rampenplan is afgelopen. De coördinatie werd overgedragen aan de provincies en de lokale besturen. Maar men kan zich de vraag stellen welke coördinatie dan wel werd overgedragen.
Tijdens de eerste twee weken heeft niemand op het terrein iets gemerkt van een aanwezigheid van de federale overheid. Geen communicatie, geen coördinatie en ook geen hulp. Het was ieder voor zich, en God voor allen. Gelukkig manifesteerde God zich in de gedaante van duizenden gemotiveerde en behulpzame vrijwilligers, komende van heinde en verre.
Poetsgerief en mankracht
Die mochten, eens aangekomen in de rampgebieden, aanschouwen hoe groot de chaos was. Door samen te werken met de hulpbehoevenden hebben ze zichzelf zo goed en zo kwaad het kon georganiseerd. Zij hebben er voor gezorgd dat de mensen te eten kregen, dat er poetsgrief en mankracht was, dat er opgeruimd kon worden, dat er materiaal en hulpgoederen werden ingezameld, getransporteerd en verdeeld.
In Terzake legt Bert Brugghemans, brandweercommandant van de stad Antwerpen, fijntjes uit dat zij in de nacht van 14 juli antwoordden op een vraag om dringende hulp van de provincie Luik. De provincie, niet de federale overheid. ‘Wij zijn ter plaats gebleven tot tot het antwoord kwam dat we niet meer 100% nodig waren…’ Na korte tijd werden de professionals dus terug naar huis gestuurd. Brugghemans haalt aan dat zijn mensen nadien op eigen houtje terug trokken naar het rampgebied, omdat zij met eigen ogen hadden gezien dat alle hulp nodig was en dat hun expertise wel gebruikt kon worden. Het voetvolk had dit door. De verantwoordelijken vonden hen ‘niet meer 100% nodig’.
Versnipperde bevoegdheden, paraplu’s à volonté
Het probleem is dat de bevoegdheden totaal versnipperd zijn. Op het federale niveau zitten ze verspreid over Binnenlandse zaken, Defensie en Volksgezondheid. De coördinatie zou moeten komen van de federale crisiscel, onder de auspiciën van de minister van Binnenlandse zaken. Die hebben we niet aan het werk gezien. Fase vier van het rampenplan liep tot maandag, maar welke gecoördineerde acties er op touw werden gezet, is voor niemand duidelijk.
De provincies en de lokale besturen worden verondersteld ieder een eigen rampenplan op te stellen en op te volgen. Daardoor zou elke entiteit moeten beschikken over algemene en specifieke noodplannen. Daar worden noodplan-coördinatoren voor aangeduid. Het grote probleem is dat dit in zijn algemeenheid werd opgenomen in wetten en KB’s, zonder specifieke richtlijnen mee te geven over hoe dit in de praktijk aan te pakken. Nergens staat bijvoorbeeld vermeld over welke specifieke competenties een noodplan-coördinator moet beschikken. Het gevolg hiervan is dat ieder maar wat aanmoddert, naar eigen goeddunken. De ene lokale overheid staat hier veel verder in dan de andere, maar er zit geen lijn in.
Bureaucratie
Door de versnippering en het gebrek aan duidelijk afgebakende en toebedeelde taken en verantwoordelijkheid, zijn we in een situatie gekomen waarin alle verantwoordelijken naar elkaar kunnen wijzen en de schuld voor een falen trachten door te schuiven. In een ideale wereld kan je verschillende spelers hebben die betrokken worden, maar die moeten dan wel op elkaar ingespeeld zijn en vlot met elkaar kunnen communiceren. Er is nood aan degelijke communicatielijnen en een afbakening van wie wat doet.
In dit land blijkt daar geen sprake van te zijn. Integendeel, iedereen kijkt naar zichzelf en de eigen kerndoelen, zonder eens over het hek te kijken bij de buren om te zien hoe samenwerking een meerwaarde zou kunnen bieden. God beware ons voor een concurrerende administratie of departement dat met de pluimen zou kunnen gaan lopen. We zijn verzeild in een situatie waar de bureaucratie enkel nog bezig is zichzelf in stand te houden en waar het algemeen belang al lang uit het oog werd verloren. De burgers zijn hier steeds meer het slachtoffer van.
Rode Kruis zondebok
Het Rode Kruis wordt nu met de vinger gewezen, nadat alle overheidsinstanties hun paraplu’s hebben opengetrokken. Helemaal eerlijk is dat niet. In de bestaande wetgeving is het Rode Kruis niet langer opgenomen als een structurele partner in het kader van de rampenplannen. Daarom is het intellectueel oneerlijk om de verantwoordelijkheid voor het falen van de hulpverlening bij hen te leggen. Philippe Vandekerckhove, gedelegeerd bestuurder Rode Kruis-Vlaanderen, mocht dinsdag in Terzake de kritiek komen pareren. Je kreeg spontaan medelijden met de man. Hij kon niet anders dan toegeven dat het Rode Kruis niet over de nodige structuur beschikt om hulpverlening te coördineren. De vele vrijwilligers die zich hadden aangemeld konden door hen dan ook niet worden ingezet.
Maar dat heeft het Rode Kruis niet verhinderd om veelvuldig op te roepen om massaal geld te storten op hun rekening. En dat is het perfide aan de hele zaak. Dat kan je hen euvel duiden : aangeboden materiële hulp en broodnodige handen van vrijwilligers konden ze niet gebruiken, wegens geen organisatie om ze in te zetten. Een gulle gift is daarentegen steeds welkom. Hoe ze die financiële middelen gaan inzetten om de slachtoffers te helpen, blijft onduidelijk. Langs de ene kant toegeven dat je niet bij machte bent om te helpen, langs de andere kant gebruik maken van de gelegenheid om een beroep te doen op de gulheid van de mensen. Helemaal koosjer kan je dit niet noemen.
Nutteloze elitaire club
Vooral het Croix Rouge de Belgique, zoals de Franstalige tak van het Rode Kruis zich laat noemen na de opsplitsing, staat er om bekend om actief te zijn als een soort service club voor een selecte elite. Zij verkopen veel grote woorden, meestal op seminaries die georganiseerd worden in een aangenaam kader. Ook zij zien nu vooral een opportuniteit om de eigen rekening te spijzen. Ondertussen is al meer dan € 30.000.000 opgehaald. Een vrijwilliger die acties op het terrein organiseerde liet zijn maandelijkse storting aan het Rode Kruis stopzetten. Het antwoord van le Croix Rouge de Belgique postte hij op facebook. Ze halen aan dat ze toch een duizendtal maaltijden per dag verdelen. Hij merkt fijntjes op dat de vrijwilligers, die volgens hen niet nodig en inzetbaar zijn, het vele malen beter doen op het terrein …
Maar daar blijft het niet bij. Sinds kort heeft het Rode Kruis dan toch de weg naar het terrein gevonden. Jammer genoeg betekent dit ook dat de aanwezige vrijwilligers, die tot nu toe al het werk hebben verzet, moeten opkrassen. Een schrijnende getuigenis valt eveneens op facebook terug te vinden. Daar vertelt een vrijwilligster dat hun opgezette post met materiaal in het dorpje Fraipont door het Rode Kruis werd ingenomen. De vrijwilligers werden op vraag van het Rode Kruis door de politie verwijderd. De hulpgoederen en hun lokaal werden in beslag genomen. Blijkbaar is het moeilijk te verkroppen om met het eigen falen geconfronteerd te worden.
Failed State
We kunnen concluderen dat zonder de spontane en massale inzet van vrijwilligers de slachtoffers van de overstromingsramp zonder meer aan hun lot zouden zijn overgelaten. Geen enkele officiële instantie heeft de haar toebedeelde verantwoordelijkheid opgenomen. Het potje zwarte pieten is volop aan de gang.
We leven in het land met de zwaarste belastingdruk en het hoogste overheidsbeslag ter wereld. Als burger krijgen we daar hoe langer hoe minder voor terug. Slachtoffers van rampen worden aan hun lot overgelaten en kunnen fluiten naar de hulp en bijstand waar zij recht op hebben. Dat is gebleken na de aanslagen van 2016. De slachtoffers zijn nog steeds niet vergoed en er loopt zelfs een proces tegen de Belgische overheid. In het begin van de coronacrisis werden de bewoners en het personeel van de woonzorgcentra in de steek gelaten. Wouter Beke (CD&V) probeert dit tot de dag van vandaag verkrampt recht te zetten, onder andere door heiliger dan de paus te willen zijn en minderjarigen onder druk te zetten om zich te laten vaccineren, ook al blijkt het nut daarvan hoe langer hoe meer omstreden te zijn. Nu worden we met de overstromingen wederom geconfronteerd met een overheid die over de hele lijn in gebreke blijft, van de voorbereidingsfase tot het orchestreren van de noodhulp.
Falende overheid over heel de lijn
Ondertussen komen allerlei experten het hoge woord voeren in de tv-studio’s, een fenomeen waar de bevolking stilaan misselijk van wordt. Zo mocht professor crisismanagement Hugo Marynissen (Antwerp Management School) in Terzake komen aanklagen dat ons land niet voorbereid is op rampen. Volgens hem zouden de huidige structuren en plannen niet volstaan en werken. Als voorbeeld haalt hij aan dat we onmogelijk snel kunnen reageren omdat de wet op de overheidsopdrachten een snelle oplevering van de nodige afvalcontainers onmogelijk zou maken. De man gaat voorbij aan het feit dat minstens sinds 1963 de overheid de mogelijkheid heeft om in geval van rampen het nodige materiaal op te vorderen. Dit soort experten zou dan een nieuwe aanpak willen uittekenen.
De plannen die bestaan werden, net als tijdens de coronacrisis, opzij geschoven of genegeerd. We zitten met een overheid die over de hele lijn faalt. Ze doet niet wat nodig is om de burgers te beschermen, maar wel waar ze goed in is : nog meer structuren creëren. Zo hebben we nu al een commissariaat voor de ramp, met twee directeurs, die al lieten weten dat er voor noodhulp niet in hun richting gekeken moet worden. Zij gaan werken op de lange termijn. Dit noemen ze, in internationale -en ook socialistische- kringen, een fucking failed state.
Geld terug
In dit land hebben we 588 parlementsleden, verspreid over het federale, het gewestelijke, het gemeenschaps- en het Europese niveau. Dat is zonder de ministers geteld. We stellen voor dat die allen uit eerlijke schaamte hun laatste maandloon afstaan aan de slachtoffers. Rechtstreeks, via de fiscus. Dat zal voor die mensen al een slok op de borrel schelen. Ondertussen zijn de meeste ministers op vakantie. Ze zijn moe.
Wij zijn ook moe. Meer zelfs, we zijn hét moe. En we willen ons geld terug.