door Pieter Van Berkel in ’t Pallieterke .

De Volksunie werd op 15 december 1954 opgericht en gold als het eerste naoorlogse Vlaams-nationalistische project dat min of meer als succesvol bestempeld kon worden. De partij ijverde aanvankelijk onder meer voor emancipatie van Vlamingen en het Nederlands en amnestie. De partij was niet louter separatistisch, maar streefde naar een zelfstandig(er) Vlaanderen binnen een federaal België.

Het duurde even voor de partij echt opgang maakte, maar de echte doorbraak kwam er tijdens de taalgrensdiscussie in de jaren ’60. Het was ook mede dankzij de druk van de Volksunie dat deze taalgrens in 1962 werd vastgelegd. Doorheen de jaren ’60 en ’70 groeide het succes van de partij en ging de Volksunie ook aandacht besteden aan andere, niet communautaire thema’s zoals het milieu – een primeur in België.

Vlaams Blok

De eerste regeringsdeelname van de Volksunie vond plaats in 1977, met de toetreding tot de regering-Tindemans IV. Het Egmontpact zou België omvormen naar een federale staat, maar brak zowel de Volksunie en voorzitter Hugo Schiltz als de regering zuur op. Het akkoord werd nadien grotendeels via andere staatshervormingen uitgevoerd, maar leidde in 1978 tot de val van de regering en de afscheuring van twee partijtjes uit de Volksunie : de Vlaams Nationale Partij (VNP) van Karel Dillen en de Vlaamse Volkspartij (VVP) van Lode Claes. Die partijen zouden samen het latere Vlaams Blok worden.

De regeringsdeelnames van de jaren ’80 luidden de gestage neergang van de Volksunie in. In 1989 probeerde toenmalig voorzitter Jaak Gabriëls de Volksunie een liberaler gezicht te geven. De partij kreeg voortaan de subtitel ‘Vlaamse Vrije Democraten’. Ook dit leidde uiteindelijk tot een nieuwe breuk, toen onder meer Gabriëls, Bart Somers en Hugo Coveliers na de verkiezing van Bert Anciaux tot partijvoorzitter in 1992 overstapten naar de pas vernieuwde VLD van Guy Verhofstadt.

Richtingenstrijd

De finale richtingenstrijd en de ondergang van de Volksunie werden ingeluid toen Anciaux zijn progressieve, links-liberale vernieuwingsbeweging ID21 lanceerde. Ondanks of dankzij, afhankelijk van wie men het vraagt, de nieuwe VU-ID-alliantie kende de partij opnieuw een (uiterst bescheiden) electoraal succes in 1999.

De spanning tussen de progressieve en centrumrechtse, Vlaams-nationalistische vleugel nam nog meer toe na de verkiezing van Geert Bourgeois tot partijvoorzitter in 2000. De interne tegenstelling was compleet toen het partijbestuur het Lambermont-akkoord goedkeurde, in weerwil van de kersverse voorzitter en een aantal Kamerleden. Het leidde tot het stopzetten van de samenwerking tussen VU en ID21. Het aantal betalende leden halveerde op een jaar tijd.

Bij een intern referendum in 2001 viel de partij in drie groepen uiteen : de centrumrechtse, nationalistische groep rond Bourgeois zou de latere N-VA worden en haalde 47,2 procent van de stemmen, de progressieve groep rond Anciaux haalde 22,6 procent van de stemmen en werd het latere Spirit en een groep Johan Sauwens en Nelly Maes, die pleitten voor het samenhouden van de partij, haalde 30,2 procent van de stemmen. De naam ‘Volksunie’ verdween definitief omdat geen van de drie strekkingen een absolute meerderheid haalde, maar de groep rond Bourgeois erfde de partijinfrastructuur en wordt hierdoor algemeen beschouwd als de echte erfgenaam van de Volksunie.

“N-VA is coherenter”

“De Volksunie was de naoorlogse partijpolitieke emanatie van de democratische, emancipatorische en inclusieve Vlaams-nationalistische stroming”, zei huidig N-VA-voorzitter Bart De Wever vorige week aan Belga. “In die zin is de N-VA overduidelijk de politieke erfgenaam van de Volksunie. Maar de ideologische vaagheid qua maatschappijvisie is daarentegen een groot verschil met de N-VA.”

“Voor mij persoonlijk is de N-VA de enige erfopvolger van de VU”, meent Geert Bourgeois. “De N-VA geeft op een eigentijdse manier vorm en inhoud aan het democratisch Vlaams-nationalisme. Wij doen evenwel een veel coherenter aanbod aan de Vlamingen dan de VU, zeker in haar laatste jaren. Er was zeker een dodelijke ideologische tegenstelling. De leiding stuurde de partij in een doodlopende klein-linkse richting waardoor de partij zich verwijderde van haar natuurlijke achterban en moest vechten voor haar voortbestaan.”

Volgens voormalig voorzitter Patrick Vankrunkselsven (Open Vld) heeft de Volksunie dan weer heel wat meer gerealiseerd dan de N-VA, die volgens hem “geen letter aan staatshervorming heeft geschreven”. “Mensen zoals Bert Anciaux en Hugo Schiltz hadden het vernuft om hun ideeën om te zetten in teksten en staatshervormingen”, klinkt het. De Wever noemt het gehele resultaat van die staatshervormingen dan weer “helaas een staatkundige bric-a-brac”.

Foto’s (c) Gazet van Hove – cover : Bert Anciaux.