door Redactie Politiek ’t Pallieterke.
De uitdagingen voor de politieke partijen in 2022
Het begin van een nieuw jaar is een uitgelezen moment om de waan van de dag even te overstijgen en de blik op de langere termijn te richten. Wat zijn dit jaar de grootste uitdagingen voor de politieke partijen in Vlaanderen ?
Vlaams Belang
Beginnen doen we met de partij die vandaag virtueel de grootste is in Vlaanderen : het Vlaams Belang. Grootste uitdaging voor het VB is die eerste plaats in de peilingen vast te houden. Van de traditionele partijen gaat er weinig gevaar uit voor die eerste plaats. Daarvoor zou het roer in de federale regering drastisch omgegooid moeten worden en moet er bovendien een zeer charismatisch figuur opstaan die een van die partijen naar de hoogten van weleer kan opstuwen. Erg realistisch klinkt dat niet. Alleen de N-VA ligt enkele procentpunten achter op het Vlaams Belang en maakt kans om de eerste plaats over te nemen, maar dan moet die wel haar zaakjes op orde krijgen in de Vlaamse regering. Misschien nog wel de grootste bedreiging voor het Vlaams Belang is een eventueel intern ongeleid projectiel dat de partij schade kan toebrengen.
N-VA
Daarmee is de grootste uitdaging voor de N-VA reeds vermeld : de Vlaamse regering in gang trekken. Het zou ongetwijfeld al helpen als we eindelijk van die coronapandemie afraken, maar we vrezen dat dat op zich niet voldoende is. Misschien kan de zelfverzekerde Zuhal Demir wel opwegen tegen de uitgebluste indruk die Jan Jambon tegenwoordig nalaat, of hem aansteken en tegelijk de sabotagepogingen van ‘verbinder’ Bart Somers neutraliseren ? Als de partij in de peilingen standhoudt boven de twintig procent, zit ze eigenlijk goed en vormt een tweede plaats geen probleem.
Vooruit
Bij de recentste peiling kwam Vooruit als derde uit de bus en de partij zit in een positieve trend. Voorzitter Conner Rousseau trekt blijkbaar kiezers aan die weinig of geen inhoud nodig hebben, als er maar een vlotte, schijnbaar volkse jongen aan het hoofd staat. Tegelijkertijd speelt de partij op het sérieux van Frank Vandenbroucke. Niet meteen onze smaak, maar we begrijpen dat het bij een deel van de Vlamingen kan aanspreken. We denken echter wel dat Vandenbroucke zijn besmettingsvrees op tijd zal moeten afwerpen of de partij komt alsnog met een netto negatief saldo uit de coronacrisis.
Open Vld
De Open Vld had afgelopen jaar zwaar te lijden onder het schandaal rond Sihame El Kaouakibi. Dat schandaal is overigens nog steeds niet helemaal afgerond en bovendien blijft El Kaouakibi in het Vlaams Parlement opduiken met ziektebriefjes. Voorzitter Egbert Lachaert maakte in de nieuwjaarsinterviews echter geen goede indruk met zijn agressieve uitvallen richting de N-VA en bestond het zelfs als enige een eindejaarsinterview met Wouter Verschelden te weigeren. Dat laatste herinnerde meteen weer aan dat boek en daarmee ook dat andere schandaal dat de partij teisterde, maar de pers zelfs niet mocht halen.
Zoiets wekt niet veel sympathie op bij de Vlaamse kiezer, maar we stellen ons meer en meer de vraag of het de Vlaamse liberalen eigenlijk nog iets kan schelen. De partij rijdt in dienst van Alexander De Croo, terwijl die laatste gebeiteld zit als eerste minister van een regering met zeven partijen die doodsbang zijn van de kiezer. Is hij wel van plan bij de kiezers rekenschap af te leggen voor zijn beleid of springt hij liefst nog voor de verkiezingen naar een internationale functie ? Oproepen van politicologen en Wetstraat-watchers om eindelijk eens echt de leiding te nemen van de federale regering hebben dan weinig zin : niet hij, maar wel de kiezer en de (niet-meer-)verkozenen van de Open Vld zitten dan met de gebakken peren.
CD&V
Bij CD&V worstelen ze op dit moment vooral met zichzelf. Zakken ze dit jaar in de peilingen niet onder de tien procent, dan zal het al goed zijn. Maar het feit dat de voorzittersverkiezingen van december nu reeds hun schaduw vooruitwerpen, voorspelt niet veel goeds. De ambitie om terug twintig procent te halen, lijkt definitief opgeborgen en zelfs een evenaring van de vorige uitslag, net boven de vijftien procent, durft men amper nog aan. Maar de partij trekt zich de slechte scores wel nog aan, al was het maar om in 2024 opnieuw aan de bak te kunnen komen.
Groen
Een partij die zich dat niet meer lijkt aan te trekken, is Groen. Met een aanhang van iets minder dan tien procent sluit ze zich op in haar eigen grote gelijk en voert ze een beleid gesneden op maat van de kleine minderheid die hoe dan ook op haar zal stemmen. Op de keper beschouwd zit de partij niet in de federale regering omdat ze goed gescoord heeft in 2019 en zal de uitslag van 2024 weinig of geen rol spelen voor een deelname aan de volgende federale regering, als ze maar in de Kamer vertegenwoordigd blijft. Meteen heb je het recept klaar voor een ‘après nous le déluge’-beleid, zoals bijvoorbeeld met de kernuitstap. Is dat beleid nadelig voor negentig procent van de Vlamingen, dan is dat het probleem van die negentig procent Vlamingen, niet van Groen. Enige uitdaging voor Groen is dus zoveel mogelijk onomkeerbaar ‘groen’ beleid te voeren, meer niet.
PVDA
De PVDA heeft twee grote uitdagingen voor 2022, nauw verbonden met mekaar : het voorzitterschap van Raoul Hedebouw goed op de rails krijgen en zich consolideren als de niet-laatste partij in Vlaanderen. Twijfelachtig is wel of dat zal lukken met het klassenstrijddiscours waarmee de nieuwe voorzitter uitpakte in zijn eerste interviews. We kunnen ons vergissen, maar we denken dat zelfs de linkse Vlaamse kiezer daar niet op zat te wachten.
Foto’s (c) Gazet van Hove