COMMENTAAR – door Willem-Gert Aldershoff .

Met verbazing las ik de Vrije Tribune van Ellen Thorisaen in Doorbraak op 2 december ‘Geef moslima’s hun eigen stem.’ De auteur pleit ervoor moslimvrouwen toe te staan om, ook in het verplicht onderwijs en in publieke functies, hun hoofddoek te blijven dragen. Met het vreemde argument dat ‘een hoofddoek moslimvrouwen juist de kans geeft te kunnen participeren in een publiek leven zonder hun eigen identiteit daarvoor op kant te schuiven’, dat een verbod ‘hen ook uitsluit van het onderwijs’ en ‘dat het hoofddoekenverbod ook een vorm van onderdrukking is’.

Omdat ik mezelf nog onvoldoende toegerust vind om alle argumenten tegen de opvattingen van mevrouw Thorisaen overtuigend naar voren te brengen ben ik te rade gegaan bij Nadia Geerts, van wie ik zeer onlangs het indrukwekkende boek Et toujours ce foutu voile heb gelezen (‘En nog altijd die verdraaide/verdomde hoofddoek’). Het boek is een vervolg op haar Fichu voile uit 2011.

Et toujours ce fichu voile !

Over Nadia Geerts

Nadia Geerts studeerde filosofie en richtte in 2007 het ‘Netwerk van acties voor de bevordering van een seculiere staat’ (Réseau d’actions pour la promotion d’un Etat laïque). Zij doceerde filosofie aan de Haute Ecole Bruxelles-Brabant.

Haar uitleg over het belang van neutraliteit in het verplicht onderwijs naar aanleiding van de moord op de Franse leraar Samuel Paty door een jonge moslim in 2020, leidde tot zeer agressieve reacties op sociale media. Uit vrees voor haar leven diende ze klacht in en verliet het onderwijs. Het Franstalige ‘Centrum voor seculiere actie’ (action laïque), het Franstalige equivalent van ‘deMens.nu/UV’” (Unie van vrijzinnige Verenigingen), het ‘Centrum voor joodse laïcité’ en het ‘Collectif Laïcité Yalla’ kwamen voor haar op en drongen er bij politici op aan intimidaties van de verdedigers van de laicité keihard aan te pakken.

Marianne

Sinds 2020 schrijft mevrouw Geerts een wekelijkse column in het Franse weekblad “Marianne” en een jaar later werd ze adviseur bij het ‘Centre Jean Gol’, het studiecentrum van de politieke partij ‘Mouvement Réformateur’ (MR).

In 2020 verscheen haar boek Et toujours ce foutu voile, helaas tot nog toe alleen in het Frans. Vertaling naar het Nederlands en Engels lijkt een must. Gedreven en goed onderbouwd behandelt zij het probleem van de hoofddoek op een alomvattende wijze, zowel uit juridisch, godsdienstig als historisch perspectief. Ze geeft helder inzicht in alle vragen betreffende de hoofddoek en legt op overtuigende wijze de dringende noodzaak uit om de scheiding van kerk en staat in onze moderne samenleving te verdedigen en te versterken.

Hieronder volgt Nadia Geerts’ reactie op het centrale punt uit de bijdrage van mevrouw Thorisaen.

Over de hoofddoek

In de discussie over het dragen van de hoofddoek op school en in de openbare dienst is de centrale vraag, die overigens door het Grondwettelijk Hof in zijn arrest van 4 juni 2020 is opgepakt, die van de noodzakelijke verzoening tussen godsdienstvrijheid en neutraliteit, twee fundamentele grondwettelijke beginselen.

Als het slechts een kledingstuk was dan zouden moslimvrouwen geen beroep kunnen doen op de vrijheid van godsdienst om het recht op te eisen dit overal te dragen

Neutraliteit is een beginsel dat in het bijzonder geldt voor onderwijzend personeel, en dat oplegt dat deze niet ‘getuigen ten faveure van een politiek, filosofisch of religieus systeem’. De hoofddoek drukt echter een religieuze identiteit uit, een overtuiging. Als het slechts een kledingstuk was dan zouden moslimvrouwen geen beroep kunnen doen op de vrijheid van godsdienst om het recht op te eisen dit overal te dragen. Het is daarom niet meer dan normaal om de hoofddoek niet te dragen bij de uitoefening van bepaalde beroepen die respect voor het neutraliteitsbeginsel vereisen.

Een zekere terughoudendheid

Sommigen beschouwen dit verbod als ‘islamofoob’ omdat het specifiek gericht is op vrouwen die een hoofddoek dragen. Dit is zowel waar als niet waar. Het is waar, omdat het vandaag de dag bijna uitsluitend moslima’s met hoofddoeken zijn die tegenwoordig hun religieuze overtuiging zo zichtbaar tonen. Het is niet waar in de zin dat het verbod van toepassing op iedereen die zijn of haar politieke of religieuze overtuiging wil tonen in de uitoefening van bepaalde functies. Ik zou bijvoorbeeld niet les kunnen geven met een hoedje op waarop geschreven staat ‘God bestaat niet’.

Een zekere terughoudendheid is nodig om bepaalde functies te kunnen uitoefenen, omdat in deze functies onze persoonlijke verwezenlijking na onze openbare dienstopdracht komt

Betekent dit dan dat je daardoor verhinderd wordt ‘om jezelf te zijn’ ? Ja, in zekere zin. Het gaat er in ieder geval om toe te geven dat onze persoonlijke overtuigingen deel uitmaken van onze intimiteit, en dat ze niet altijd en overal tot uiting hoeven te komen. Een zekere terughoudendheid is nodig om bepaalde functies te kunnen uitoefenen, omdat in deze functies onze persoonlijke verwezenlijking na onze openbare dienstopdracht komt. En dus, nee, het gaat niet om het ‘bevrijden’ van gehoofd-doekte moslima’s. Zij zijn volwassen, zij maken zelf hun keuzes. Het enige dat het neutraliteitsbeginsel oplegt is dat ze dit accepteren als volwassen en verantwoordelijke vrouwen.

Neutraliteit als doel

Betekent dit dat de deuren van bepaalde beroepen voor hen gesloten zijn ? Ook hier is het antwoord zowel ja als nee : het verbod op de hoofddoek in openbare functies betekent immers niet dat men bepaalde mensen niet wil, maar enkel hun kleding die nu eenmaal een religieuze overtuiging uitdrukt en die daarom niet neutraal is. Dit gezegd hebbende, natuurlijk is niemand echt neutraal. Maar neutraliteit moet een serieuze inspanning, een doel zijn en blijven.

Die vrouwen echter die hun studiekeuze afhankelijk maken van de mogelijkheid om een hoofddoek te dragen, of die zo’n kledingstuk per se willen dragen in beroepen waar het neutraliteitsbeginsel geldt, tonen dat ze niet bereid zijn om deze inspanning te leveren. Ze tonen dat ze, integendeel, onder geen enkele omstandigheid afstand willen doen van deze ‘sluier’. Zij zijn degenen die zichzelf de mogelijkheid ontnemen om bepaalde beroepen uit te oefenen. Dat is jammer, maar het blijft hun keuze.’

WILLEM-GERT ALDERSHOFF

De auteur is analist internationale politiek.

Foto’s (c) Gazet van Hove.