door Pieter Van Berkel in ’t Pallieterke .

Op vrijdag 24 februari is het exact één jaar geleden dat Poetin zijn inmenging in Oekraïne escaleerde van een proxy-oorlog naar een grootschalig conflict. Na een jaar vol verwoesting, een gigantische tol aan mensenlevens en de wijzers van de ‘Doemsdagklok’ die alweer enkele seconden dichter bij middernacht kruipen, vragen velen zich af: hoe eindigt dit ?

Voor men begint te speculeren over de toekomst, loont het om zich te realiseren hoe vaak men er het afgelopen jaar naast zat. Kiev zou in enkele weken vallen, waarop het conflict zou overgaan naar een guerrillaoorlog. Dat was iets dat niet alleen door Ruslandsympathisanten werd opgeworpen, maar ook waarin heilig geloofd werd in westerse hoofdsteden. Vervolgens hield Oekraïne dapper stand en trokken de Russen zich terug uit het noorden. Daarna dacht men dat Rusland de artillerieduels in de Donbas zou winnen, waarop de Oekraïners grote delen van Charkov en Cherson heroverden.

De jongste heruitgave van hetzelfde riedeltje van de intussen herhaaldelijk verootmoedigde opiniemakers en doemdenkers luidt ongeveer zo: het gemobiliseerde Russische leger, de wapenvoorraden en de industriële capaciteit zijn te groot, de Russen zijn te vastberaden en de dreiging van kernwapens is te reëel; winnen is onmogelijk.

Klopt dat ? Zolang Oekraïne westerse steun blijft genieten, is hun leger vele malen effectiever dan het Russische en onze westerse wapenvoorraden en industriële capaciteit zijn ook exponentieel groter. Over het feit dat de Oekraïense vastberadenheid de Russische overtreft, bestaat weinig twijfel. Ze vechten voor hun eigen land. Het met veel bombarie aangekondigde Russische lenteoffensief lijkt ondertussen niet veel om het lijf te hebben.

Escalatiedominantie

Over de kernwapendreiging moet men niet lichtzinnig doen, maar men mag zich er ook niet door laten verlammen. Eer het Kremlin dat overweegt (wat nog niet hetzelfde is als het daadwerkelijk gebruiken), moeten er heel wat oceanen door de Dnjepr vloeien. En neen, zelfs het verlies van de Krim betekent niet per definitie het overwegen van de bom.

Tijdens de Koude Oorlog hanteerde het Westen nog het principe van ‘escalatiedominantie’. Tegenwoordig gaat het er potsierlijker aan toe : het Kremlin verklaart een ‘rode lijn’, waarna het maanden duurt vooraleer deze voorzichtig overschreden wordt en blijkt dat het natuurlijk pure bluf was. Herhaling tot in het oneindige.

Niet verliezen is niet hetzelfde als winnen

Eén ding staat intussen buiten kijf : vanuit strategisch oogpunt heeft Rusland de oorlog reeds verloren. De hersendode NAVO werd nieuw leven ingeblazen en verwelkomt binnenkort twee nieuwe lidstaten, waarvan er eentje duizend kilometer grens met Rusland deelt. Oekraïne zit nu zelf in het westerse kamp, totaal en onherroepelijk, voor minstens een generatie, dankzij de Russen. Poetin zal de geschiedenis ingaan als één van de aartsvaders van het 21ste-eeuwse Oekraïense nationalisme. En de Russen mogen dan wel trots zijn op hun goede banden met het ‘mondiale zuiden’, zakendoen met het rijke Westen zit er niet meer in. Die deur is dicht.

NAVO

De oorlog niet verliezen is natuurlijk niet hetzelfde als hem winnen. Of anders bekeken : Rusland dat de oorlog verliest, is niet hetzelfde als Oekraïne dat de oorlog wint. Veel hangt natuurlijk van de definitie van ‘overwinning’ af. Betekent het alle terrein heroveren ? Zolang het Westen bereid is Oekraïne te steunen – en die steun op te drijven – is dat tot nader order nog altijd mogelijk.

De Amerikaanse historicus Timothy Snyder, gespecialiseerd in Oost-Europa, verwoordde het zo : “Over honderd jaar zullen historici niet schrijven over mondmaskerplicht of gasprijzen in de zomer van 2022, maar of Oekraïne wint – en dat hangt van de Amerikaanse president af.”

betoging voor Russisch consulaat Antwerpen, 25/02/2022

foto’s (c) Gazet van Hove