door Angélique Vanderstraeten in ’t Pallieterke .

De komende vier jaar zal de Belgische economie met een schamele 1,2 procent op jaarbasis groeien. Dat betekent op Italië na het laagste van de Europese Unie, zo voorspelt het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Verontrustend. En het staat niet los van het federale wanbeleid.

Dat de wereldeconomie vertraagt, is een bekend gegeven. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) rekent op een mondiale groei van 3 procent per jaar. China, jarenlang één van de groeimotoren, zou het bruto binnenlands product met goed 5 procent zien toenemen. Ver weg de groeicijfers die bijna 10 procent bedragen. China kent een zekere saturatie, is meer een binnenlandse consumptie-economie geworden en draagt nog de gevolgen van het nefaste covidbeleid met de ene lockdown na de andere.

Een ander aspect dat de lagere wereldwijde groei verklaart, is het stringentere beleid van de centrale banken. Om de hoge inflatie te counteren, verhoogt men nu al een tijdje de rentevoeten, waardoor consumeren, lenen en investeren minder interessant worden. Dat moet de economie doen afkoelen en ervoor zorgen dat de inflatie onder controle komt. Om op termijn geen 6 procent en meer te bedragen, maar een gezonde 2 procent.

Overheidsfinanciën zwaarder belast

Gevolg is dat de groeicijfers voor de VS flink onder de 2 procent uitkomen. Dit jaar 1,6 procent en volgend jaar 1,1 procent. In de eurozone zijn de cijfers nog lager. Dit jaar zou er met 0,8 procent een recessie vermeden worden. 2024 is wat beter, maar niet om enthousiast over te zijn : 1,4 procent groei. België bengelt in die eurozone samen met Italië achteraan het peloton. 0,7 procent groei dit jaar, 1,1 procent in 2024. Daarna zou de jaarlijkse groei in dit land niet boven de 1,2 procent uitkomen en daardoor de laagste zijn van de Europese Unie. Nu komen de meeste West-Europese landen niet boven de 1,5 procent groeiprojecties uit, maar het blijft een zorgwekkend gegeven.

Lagere groei zal bijvoorbeeld betekenen dat de al manke overheidsfinanciën zwaarder worden belast met meer uitkeringen en minder belastinginkomsten. 0,3 procentpunt minder groei dan het EU-gemiddelde bijvoorbeeld is jaarlijks 1,5 miljard euro minder welvaart die hier wordt gecreëerd. In de vier jaar tussen 2024 en 2028 is dit dus 6 miljard euro. Aangezien het overheidsbeslag hier 50 procent van het bbp is, betekent dit dat de staat daarvan de helft misloopt : 3 miljard euro alleen al door de lagere economische groei. Dat is bijna een derde van de zowat 10 miljard euro die de volgende regering moet besparen.

Jobcreatie en productiviteitsgroei

De cijfers zijn één zaak, even belangrijk is om na te gaan waarom de groeivooruitzichten hier lager liggen dan in andere landen. En dan wordt snel duidelijk dat het beleid van de federale regering daar een belangrijke verklaring voor is. Economische groei is het resultaat van twee factoren : jobcreatie en productiviteitsgroei.

Welnu, de federale regering-De Croo mag zich op de borst kloppen dat de werkzaamheidsgraad toeneemt (boven de 72,5 procent), deze stijging komt er eerder ondanks dan dankzij de regering. Een echt arbeidsmarktbeleid wordt er niet gevoerd. Bovendien waren er vanuit die jobmarkt ook minder fraaie signalen. Dat schrijven de KBC-economen in hun België-rapport van april 2023 : “De consumptie van de Belgische huishoudens zal naar verwachting de drijvende kracht blijven achter de bbp-groei in 2023.”

Arbeidsmarkt

Een fundamentele factor die de robuuste consumptiegroei ondersteunt, is de arbeidsmarkt. In de tweede helft van 2022 was enige verslapping op de arbeidsmarkt zichtbaar : de toename van de binnenlandse werkgelegenheid verloor aan kracht en de werkloosheid begon te stijgen. Meer recent lijken zowel voorlopende als enkele harde data erop te wijzen dat het ergste op de arbeidsmarkt al achter de rug is.”

De jobcreatie zou dus aanhouden, maar dat betekent ook dat de krapte op de arbeidsmarkt een blijver is. En wanneer bedrijven geen mensen vinden, dan stellen ze investeringen uit. Dat weegt op de groei. Indien de federale regering ervoor gekozen zou hebben om de groep werklozen, maar vooral de 1,5 miljoen inactieven (niet zoekend naar werk en zonder baan) aan te spreken en te activeren, dan zou die krapte minder acuut zijn, zouden bedrijven meer investeren en zou de groei een boost krijgen. Probleem blijft hier dat we een rigide arbeidsmarkt hebben met een sterk insider-outsidersysteem. Wie een baan heeft, zit gebeiteld, maar wie op zoek is naar een job en al enige tijd niet werkt, raakt moeilijk aan een baan.

Overbeschermde sectoren

Nemen we dan de tweede motor van de groei : de productiviteitswinsten. De productiviteit van de bedrijven ligt hier hoog, maar neemt nog amper toe. Redenen zijn de regelgeving die het moeilijk maakt voor ondernemingen om te investeren. Lange procedures, hoge fiscale druk: het schrikt ondernemerschap af.

Bovendien zijn er nog tal van sectoren die overbeschermd zijn, waardoor weinig concurrentie mogelijk is. In internationale rapporten krijgt België niet alleen slechte punten voor het begrotingsbeleid, de hoge fiscale druk en de ontspoorde uitgaven, maar ook wat de OESO, de denktank van industriële landen, de “moeilijke toegang tot product- en dienstenmarkten” noemt. De barrières op die markten moeten volgens de OESO verder worden weggewerkt. Onder meer de toegang tot beroepen zoals accountant, advocaat en architect is in België veel strenger geregeld dan in andere landen. Die beschermde sectoren zijn een rem op de economische groei.

foto’s (c) Gazet van Hove.