door Anton Schelfaut in ’t Pallieterke .

Vincent Houssin is ondervoorzitter van politievakbond VSOA. Samen met voorzitter Vincent Gilles schreef hij een boek over geweld tegen de politie met als titel ‘Fuck you, flik’. Het boek bevat de getuigenissen van politieagenten die het slachtoffer werden van geweld en maakt deel uit van een grootschalige sensibiliseringscampagne van de politievakbond.

Ongeveer 8.000 per jaar, of 20 tot 25 per dag. Dat was de afgelopen jaren het aantal geregistreerde feiten van geweld tegen politieagenten. Meer kan dat volgens Vincent Houssin, ondervoorzitter van politievakbond VSOA, haast niet worden. “Als de situatie nog erger wordt, zouden we hier echt in het Wilde Westen leven”, zegt hij.

In werkelijkheid ligt dat aantal nog hoger, omdat ‘lichte’ feiten zoals duw- en trekwerk door veel agenten niet meer worden geregistreerd. “Uit onze bevraging blijkt dat ze het gevoel hebben dat Justitie er toch niets mee doet en een registratie hen alleen maar extra papierwerk oplevert”, legt Houssin uit. “Enkel zware feiten, zoals (gewapende) weerspannigheid, bedreigingen en slagen en verwondingen, worden nog geregistreerd. Smaad ook, maar enkel als bepaalde grenzen worden overschreden.”

Heerst er een gevoel van straffeloosheid ?

“Tot voor kort werd ongeveer 33 procent van de feiten geseponeerd. De cijfers van Justitie stroken ook helemaal niet met die van de politie. Onze cijfers zijn gebaseerd op het aantal proces-verbalen : dat zijn er meer dan 8.000 per jaar. Die van Justitie bedragen slechts een fractie. Wat is er gebeurd met die andere feiten ? Zijn die vervolgd of zijn die ook ergens in de duisternis verdwenen, waardoor het aantal seponeringen in werkelijkheid nog hoger ligt ? Dat weten we dus niet.”

“Wat de zaken die niet worden geseponeerd betreft, weet niemand hoeveel mensen er daadwerkelijk veroordeeld zijn. Die cijfers bestaan niet. Het gevoel van straffeloosheid zou men deels kunnen oplossen door het aantal feiten correct te registreren en niet langer te ontkennen dat onze cijfers kloppen.”

In uw boek benoemt u niet alleen het probleem, maar reikt u ook oplossingen aan. Kan u die eens toelichten ?

“Alle feiten – ook de lichtere – zouden een gerechtelijk vervolg moeten krijgen om zo een duidelijk signaal te geven. Omdat niet elk van die 8.000 feiten voor de rechtbank kan komen, zouden lichtere feiten zonder verwondingen, zoals weerspannigheid, mondelinge bedreigingen of smaad, bestraft moeten worden met een onmiddellijke schikking, naar analogie met de coronaboetes. 250 euro voelt iemand onmiddellijk in zijn portemonnee. De volgende keer zal iemand daar wel twee keer over nadenken. Zware feiten zoals gewapende weerspannigheid of weerspannigheid met een voertuig moeten altijd voor de rechtbank komen. Idem voor slagen en verwondingen.”

250 euro voelt men in zijn portemonnee

“Als het over snelheidsboetes gaat, zegt niemand bij het gerecht : ‘Het is een eenmalig feit, we gaan dat seponeren.’ De overtreder moet de rekening betalen. Maar voor slagen en verwondingen aan politieagenten zien we wel dossiers passeren die worden geseponeerd, omdat het eenmalige feiten zijn. Dat is een slecht signaal. Hoeveel keer mag je die feiten dan plegen voor je een straf krijgt ?”

“Het is moeilijk om te zeggen dat geweld tegen de politie een probleem van bepaalde nationaliteiten is”

Merken jullie in de praktijk iets van de beloofde nultolerantie ?

“In de praktijk zien we nog veel te veel zaken die om een of andere reden worden geseponeerd. Vroeger gebeurde dat vooral door capaciteitsproblemen bij de verschillende parketten. Nu is dat om technische redenen. Men zou kort op de bal moeten spelen, zoals in Nederland het geval is : geweld tegen politieagenten wordt daar in snelrecht behandeld. Dat betekent dat daders binnen de 2 weken voor de rechtbank moeten verschijnen. In supersnelrecht is dat binnen de 3 à 7 dagen. In België is het zeer uitzonderlijk dat dergelijke zaken in snelrecht – binnen de maand – worden behandeld.”

Is dat iets dat u de politiek verwijt ?

“Onder andere. In het boek komen nog veel andere zaken aan bod, zoals de tolerantiegrens bij betogingen. We pleiten er al jaren voor om veel korter op de bal te spelen door een strengere tolerantiegrens in te voeren. Momenteel doen we aan genegotieerd beheer en in 99 procent van de betogingen loopt dat goed. In de andere gevallen zou men moeten werken met een tolerantiegrens : als agenten vaststellen dat relschoppers kasseien aan het uitbreken zijn, zou het niet zo mogen zijn dat ze moeten wachten tot ermee wordt gegooid voordat ze mogen tussenkomen. Zodra de kasseien worden uitgebroken, vuurwerk wordt bovengehaald of mensen hun gezicht bedekken, zouden die amokmakers moeten worden opgepakt. Daardoor zal de situatie minder escaleren. Nu moet men bij bestuurlijke aanhoudingen wachten op het bevel van hogerhand. Dat zouden wij graag anders zien.”

In uw boek omschrijft u Brussel als een “explosieve hoofdstad”. Wat maakt Brussel zo explosief ?

“In de grootsteden zijn er verschillende probleemwijken. Daar zou de politiek duidelijk moeten maken dat het niet de bedoeling is dat de politie telkens met 4 à 5 ploegen moet uitrukken, al was het maar om de eigen wagens te beschermen. De andere mensen die in die wijken wonen en het wel goed menen, zijn dat ook beu.”

“In Brussel wordt op dagelijkse basis geweld gepleegd tegen de politie. Er zijn verschillende clans of bendes die onder andere verdovende middelen verhandelen en met elkaar in de clinch gaan. De politie is daar steeds het slachtoffer van. In bepaalde wijken is een normale controle zoals ze gebeurt in pakweg Diksmuide onmogelijk. De bewoners bekogelen de politie niet alleen met ‘ludieke’ voorwerpen zoals een pispot, maar ook met voorwerpen die dodelijk kunnen zijn, zoals molotovcocktails. Dat gebeurt niet enkel tijdens betogingen. Men gooit regelmatig op een doordeweekse dag molotovcocktails naar patrouillerende politiewagens. Toch halen dergelijke incidenten vaak de media niet eens, omdat ze als ‘fait divers’ worden beschouwd.”

Worden jullie gesteund door de lokale besturen ?

“Sommige lokale besturen slagen er nog steeds in om het zonlicht te ontkennen. Ik denk dan aan een burgemeester die rellen op oudejaarsavond ‘een feest’ noemt. Ook in Brussel-Zuid is een politieke strekking aan de macht die de situatie zoveel mogelijk probeert te ontkennen. Volgens die strekking is het de politie die fout zit. Zo wordt het zeer moeilijk om nog jonge mensen aan te trekken die in de hoofdstad willen werken. Het is daar niet alleen qua verloning een ramp, maar ze worden er ook nog eens geconfronteerd met zaken die zich elders niet voordoen. De mensen die er toch voor kiezen om in Brussel te werken, mogen op z’n minst verwachten dat de politieke overheid hen 100 procent steunt.”

“In Brussel-Hoofdstad is de situatie onder de nieuwe burgemeester wel een stuk verbeterd. We hebben hem er nog nooit op kunnen betrappen de politie niet te steunen. Bij de vorige was dat heel wat anders. Die stond zelfs tussen de betogers, zogezegd om een kijkje te nemen.”

“In Brussel gooit men regelmatig met molotovcocktails naar patrouillerende politiewagens”

Is geweld tegen politieagenten een probleem van bepaalde bevolkingsgroepen ?

“Het is moeilijk om daar een nationaliteit op te plakken, maar het is wel duidelijk dat het geweld uit de probleemwijken komt. Daar wonen nu eenmaal veel mensen met een migratieachtergrond. Maar het is moeilijk om te zeggen dat het een probleem van bepaalde nationaliteiten is. De lokale overheid heeft simpelweg te veel speelruimte gegeven aan bendes. Waar ik wel horendol van word, is dat de media die benoemt als ‘jongeren’. Hoe durven ze ? Dat zijn bendes. Daar heb ik wel een probleem mee. Maar het is moeilijk om te zeggen dat het een probleem van bepaalde nationaliteiten is.”

Hoe is de situatie in kleine gemeenten ?

“Ik ken zones die slechts één ploeg hebben voor een heel grondgebied. Er zijn steden met slechts twee ploegen. De agenten hebben zelfs geen tijd om een interventie op een normale manier af te handelen, laat staan om versterking te leveren als de andere ploeg in de penarie zit. Als het verkeerd loopt, ben je een vogel voor de kat.”

“De basisdienstverlening lijdt onder de organisatie. Die is onbestaande. Het model van de huidige geïntegreerde politie is bijna 25 jaar oud. Er wordt veel meer aandacht besteed aan de backoffice en verder onderzoek ten koste van de eerstelijnshulp. Als politiezones besparen, is het vooral daarop : ze halen ploegen van de baan, agenten mogen geen overuren meer presteren… De wegpolitie werkt nog met een organieke tabel die dateert uit de jaren ‘90. Sindsdien is het verkeer drastisch veranderd.”

De smartphone is tegenwoordig alomtegenwoordig, waardoor politieagenten voortdurend het risico lopen om gefilmd te worden en vervolgens het voorwerp te worden van een rel op sociale media. Stellen ze zich daardoor terughoudender op ?

“Door dergelijke reacties bevriezen agenten. Niemand durft nog iets te doen. Men komt ergens tussen en alles wordt gefilmd. Ze durven zelfs geen verkeerd woordje meer te gebruiken. Iedereen moet correct worden aangesproken, terwijl ze soms te doen hebben met mensen die elke week voor problemen zorgen. Bij betogingen durft niemand zijn matrak nog omhoog te steken. Politiemensen bevriezen omdat ze gefilmd worden. Als ze een slag uitdelen, om zichzelf te verdedigen of iemand te overmeesteren, is de kans groot dat ze zich achteraf moeten verantwoorden.”

“Men spreekt enkel nog over preventie, maar men vergeet dat repressief optreden ook een vorm van preventie is. In het verkeer vindt iedereen dat logisch. Iemand wordt geflitst en krijgt een boete van 63 euro. Dat is repressief, en nog geen klein beetje. Men krijgt zelfs geen verwittiging. We vinden dat logisch om verkeersdoden te vermijden en betalen braaf onze boetes. Maar als het over drugsdelinquenten, bendes en geweldplegers gaat, moeten we preventief optreden. Die aanpak werkt voor mensen die het goed menen, maar voor zwaar crapuul en mensen die het slecht menen met de maatschappij, is een zo snel mogelijk, repressief optreden de beste vorm van preventie. Als je het probleem laat uitdijen, is het te laat.”

“Het vertrouwen in de politie ligt tamelijk hoog, zeker in vergelijking met het vertrouwen in de politiek. Toch proberen bepaalde politici, zeker in de grootsteden, te laten uitschijnen dat er geen vertrouwen is in de politie. De bevolking heeft veel vertrouwen in de politie, maar de steun vanuit de politieke overheden laat soms echt wel te wensen over. Gelukkig zijn ze niet allemaal zo.”

Slaagt de overheid er nog in om haar kerntaak, zijnde het beschermen van haar burgers, te vervullen ?

“Overal zijn er gigantische personeelstekorten. Bij de (spoor)wegpolitie zijn er tekorten van 50 procent. De helft van het personeel dat er zou moeten zijn, is er gewoonweg niet. Had de regering meer kunnen doen ? Ze had 1.600 mensen kunnen aanwerven zoals beloofd, maar daar is ze niet in geslaagd. Het zijn er 1.200 geworden, wat voldoende is om de uitstroom op te vangen. Het ziet ernaar uit dat het dit jaar weer niet zal lukken om 1.600 mensen aan te werven.”

“Op vlak van personeel en investeringen zou de regering een langetermijnbeleid moeten voeren, over de verschillende regeringen heen. Het heeft geen zin om in het jaar voorafgaand aan de verkiezingen te investeren, om het jaar nadien opnieuw een lineaire besparing door te voeren. Dat is wat elke legislatuur opnieuw gebeurt.”

“Politiemensen bevriezen omdat ze gefilmd worden”

De regering draaide tijdens de begrotingsonderhandelingen in oktober vorig jaar de afgesproken loonsverhoging voor politieagenten terug en koppelde daar de uitdoving van hun zachte eindeloopbaanregeling aan. Sindsdien voeren de politievakbonden actie tegen ministers Annelies Verlinden (cd&v) en Vincent Van Quickenborne (Open Vld). Wat verwijten jullie hen ?

“We hebben bijna een jaar onderhandeld met de ministers van Binnenlandse Zaken (Annelies Verlinden, red.) en Justitie (Vincent Van Quickenborne, red.), maar die laatste ontkent dat. De wet is nochtans duidelijk : beide ministers zijn covoorzitter van het onderhandelingscomité.”

“De protocolakkoorden werden ondertekend, zowel voor de loonsverhoging als voor de eindeloopbaanregeling. Maar de minister van Justitie ontkent dat hij dat heeft gedaan. Later heeft hij gezegd dat Justitie daar enkel zat als ‘waarnemer’. Ook dat is niet waar, want de wet bepaalt dat hij covoorzitter is van het onderhandelingscomité. In die hoedanigheid moet hij de protocolakkoorden ondertekenen.”

“Van Quickenborne komt weg met een hoop leugens, zowel voor het parlement als naar ons toe. Enkel de oppositie stelt daar vragen over in het parlement. De minister blijft ontkennen dat hij de protocolakkoorden heeft getekend en dat hij covoorzitter is. Ook de andere partijen kijken gewoon de andere kant uit en doen alsof hun neus bloedt. Ik vind het zeer straf dat een minister daarmee wegkomt. Verlinden was tot op heden zeer voorzichtig, maar recent heeft ze in het parlement wel degelijk bevestigd dat de minister van Justitie covoorzitter was van het onderhandelingscomité.”

“Onze organisatie voert al 24 jaar onderhandelingen bij de geïntegreerde politie, maar zoiets hebben we nog niet meegemaakt. We hebben al veel meegemaakt, maar niet dat een minister van Justitie liegt over het feit dat hij als covoorzitter van het onderhandelingscomité de protocolakkoorden heeft ondertekend. Een voogdijminister zou moeten vechten voor de politie, maar hij steekt ons een mes in de rug en ontkent dat vervolgens. Met de vorige minister van Justitie, Koen Geens (cd&v, red.), hadden we zeer goeie contacten. Ik kan niet geloven dat hij zoiets zou doen.”

Eisen jullie nog steeds het ontslag van minister van Quickenborne?

“We kunnen niet anders. Zijn eigen advocaat bevestigt dat hij covoorzitter is, maar toch ontkent hij dat in het parlement. Het dossier van Eva De Bleeker verbleekt bij dat van hem. Idem voor de logo’s van Sarah Schlitz. Wij gaan sowieso niet opgeven. Het is totaal oneerlijk.”

Wat vindt u ervan dat Open Vld-voorzitter Egbert Lachaert de politievakbonden op Twitter omschrijft als “extreemrechtse terroristen” waarmee hij niet wil onderhandelen ?

“Met Lachaert hadden wij tot voor kort een zeer goed contact. Hij weet zeer goed wat er leeft en hoe het dossier in elkaar zit. Ik snap dat hij publiek niet anders kan dan zijn minister te verdedigen. Maar als hij eerlijk is met zichzelf, weet hij perfect dat wat er is gebeurd, niet correct is. Als wij een partijvoorzitter een ‘extreemrechtse terrorist’ zouden noemen, zou het land te klein zijn. Het zegt veel over zijn onmacht.”

Heeft hij geen punt ? In februari werd hij voor aanvang van een evenement van zijn partij in Oudenburg bekogeld met voetzoekers.

“Dat voorval is zwaar overdreven geweest. De politievakbonden hebben daar niemand bekogeld. Lachaert moet de zaken niet omdraaien. Als Van Quickenborne woord had gehouden en de protocolakkoorden had gerespecteerd, zouden er geen manifestaties moeten plaatsvinden. Veel leden van Open Vld vinden het niet leuk dat hun partij, die geacht wordt om achter de politie te staan, op z’n minst de perceptie heeft gecreëerd ertegen te zijn. Ze heeft het vertrouwen van de politie verloren. Toch willen we opnieuw rond de tafel gaan zitten. Wij durven iedereen nog recht in de ogen kijken. Maar omgekeerd is dat blijkbaar niet het geval.”

Moeten de politiezones in Brussel volgens u fuseren ?

“Wij zijn daar niet tegen, integendeel, maar een dergelijke fusie moet wel het onderdeel zijn van een groter geheel. Politici hebben helemaal geen plan over waar ze naartoe willen met de politie. Als ze verkondigen dat de Brusselse politiezones moeten fuseren, zal geen enkele crimineel daarvan wakker liggen. Maar als er een breder plan achter zit, waarbij bijvoorbeeld HR één afgeslankte dienst wordt en er opnieuw meer ploegen zijn, kan dat een grote meerwaarde betekenen. Men kan moeilijk zeggen dat alle Brusselse zones moeten fuseren, terwijl de kleine zones diep in West-Vlaanderen en Wallonië met 50 personeelsleden mogen blijven bestaan. Men vergeet soms dat er aan de overkant van de taalgrens een andere realiteit heerst. De provincie Luxemburg, bijvoorbeeld, kan je met geen andere vergelijken. De afstanden zijn er ongelofelijk groot, terwijl er slechts een klein aantal mensen woont. De vraag is hoe je je politiemodel daarop kan afstemmen. Wij wachten op het grote plan.”

Zou u uw kinderen een carrière bij de politie aanbevelen ?

“Zeker. Raar, hé (lacht). Maar mensen die mij die vraag stellen, leg ik wel nog eens uit dat het een aparte wereld is en dat er een keerzijde is aan de medaille. Dat was ook een van de werktitels van het boek. De appreciatie is immers ver te zoeken. Ze appreciëren je alleen als ze je nodig hebben. De medailles die je bij ons krijgt als je een bepaald aantal jaren in dienst bent, moet je zelf betalen. Zo sterk word je gewaardeerd. En die zijn niet goedkoop. Dat is zeer symbolisch, maar ik ken weinig bedrijven die iemand decoreren en 60 euro vragen voor de medaille. Tot voor kort lag ik daar niet wakker van, maar het zegt veel over de organisatie en de manier waarop de overheid omgaat met haar mensen. Je wordt gedecoreerd, maar moet er zelf voor betalen. De organisatie staat er niet meer. Ze draait alleen nog door de individuele motivatie.”

foto’s (c) Gazet van Hove.