redactie ’t Pallieterke .

Niet enkel bij Open Vld en Groen moeten personeelsleden vertrekken na de verloren verkiezingen. Bij de Parti Socialiste wordt 28 procent van het vaste werknemersbestand ontslagen. Een aderlating met het oog op toekomstig oppositiewerk. Daar heeft Vlaams Belang geen last van. De Vlaams-nationalistische partij kan zich profileren als grootste oppositiekracht en denkt nu al aan de lokale stembusslag van oktober.

Minder kiezers betekent minder partijdotaties en dat zullen ze bij Open Vld en Groen geweten hebben. Een paar dagen geleden meldde De Tijd dat de partijen elk 30 medewerkers moeten ontslaan. En dat is nog maar het begin, want straks treedt een nieuwe regering aan en moet ook het personeel op de ministeriële kabinetten vertrekken. De combinatie van dalende partijdotaties én een dure verkiezingscampagne maakt velen bij Open Vld trouwens zenuwachtig. De financiële toestand zou dermate verontrustend zijn dat men op termijn moet overwegen het hoofdkwartier in de Brusselse Melsensstraat 34 van de hand te doen.

Wat veel pijnlijker is voor de oppositiepartijen, is dat de studiediensten leeglopen

Politicoloog Bart Maddens (KU Leuven), een specialist in partijfinanciering, heeft het al meermaals benadrukt : de toekomst en de overlevingskansen van een politieke partij worden evenzeer bepaald door de financiële middelen waarover men beschikt dan door de interne verdeeldheid na een verkiezingsnederlaag. De pandoering van 9 juni kwam hard aan bij de Vlaamse liberalen, maar ze zijn erin geslaagd te overleven. Voorlopig. Indien de strijd om het voorzitterschap uitdraait op een politiek bloederige vertoning, dan zou het kunnen dat Open Vld op weg is naar een Volksunie-scenario. Wat dus betekent dat de partij uit elkaar valt. De enige ‘hindernis’ daartoe is dat de partij over voldoende financiële middelen beschikt. Welnu, Open Vld moet rondkomen met 4,2 miljoen euro per jaar. Dat is 2 miljoen euro minder dan tijdens de vorige legislatuur, maar weliswaar voldoende om het hoofd boven water te houden. De centen redden de liberale partij dus voorlopig.

De studiediensten lopen leeg

Ook bezuiden de taalgrens is het bij een aantal politieke formaties kommer en kwel. In Wallonië likken Ecolo en PS hun wonden. Zij moeten respectievelijk 55 en 28 procent van hun medewerkers doen vertrekken. Bij het Brusselse DéFI lijkt de zestigste verjaardag van de oprichting van het FDF in mineur te verlopen. Volgens Le Soir moet de Fransdolle partij zowat 83 procent van het personeelsbestand een C4 geven. De toekomst van de partij is hoogst onzeker.

Bij PS is dat allesbehalve het geval, al is daar wel een mentale omslag nodig geweest. In de periode 2014-2019 werd de partij federaal naar de oppositie verwezen, maar zat ze nog altijd in de deelstaatregeringen. Straks blijft enkel nog de Brusselse regering over. Een legioen cabinetards moet weg of dient een andere functie te krijgen. Naar verluidt zijn de Franstalige socialisten vooral bezig geweest met het ‘herbemannen’ van de parlementaire fracties. Lees : de verkozenen in de verschillende assemblees moeten voldoende ondersteund worden zodat degelijk oppositiewerk mogelijk is.

Zelfs aan Franstalige kant gaat men ervan uit dat Ninove niet meer kan ontsnappen aan Vlaams Belang

Wat veel pijnlijker is voor de oppositiepartijen, is dat de studiediensten leeglopen. Noodgedwongen. Het is de gemakkelijkste manier om een herstructurering zo pijnloos mogelijk door te voeren. Bij Open Vld zouden er nog 10 aan de slag zijn. Hoeveel er nog overblijven bij het ooit beruchte Institut Emile Vandervelde, de PS-studiedienst, is onduidelijk. Dat de bollebozen vertrekken, is wel een aderlating met het oog op langdurig oppositiewerk. Wat opnieuw een verschil maakt met 2014, toen PS federaal in de oppositie ging. Toen ging men ervan uit dat de Zweedse coalitie een intermezzo was – wat ook klopte – en men na 2019 opnieuw aan zet zou komen. Nu is binnen de kringen van de Parti Socialiste te horen dat de oppositiekuur wel eens langer zou kunnen duren, zeker federaal. De reden ? De sanering van de overheidsfinanciën zal wellicht meer dan vijf jaar in beslag nemen; er is zelfs sprake van een hervormingstraject van zeven jaar. Dat betekent dat ook de volgende regering op de ingeslagen weg verder moet gaan. De tijd dat PS een pijler van de Belgische staatsmacht was, lijkt dus voorbij. Toch voor een aantal jaren.

Meer dan Ninove

Afvloeiingen en ontslagen : Vlaams Belang heeft dat als dieptepunt gekend in de periode vanaf pakweg 2007 tot 2014. Ondertussen is dat het verre verleden geworden. Ook al is de perceptie anders, want de partij heeft de verkiezingen van 9 juni gewonnen en krijgt dus meer dotaties en meer personeel. Daar maakt niemand zich zorgen om de financiële toestand. Wel was het even schakelen toen bleek dat Vlaams Belang niet de grootste partij in Vlaanderen was geworden en dat een V-meerderheid een paar zetels tekortkwam. Al snel werd duidelijk dat zich een nieuwe oppositiekuur aandiende. Daarvoor lijkt de partij van Tom Van Grieken gewapend. Een hele reeks nieuwe verkozenen heeft de eed afgelegd. Jong bloed is altijd welkom in de fracties.

De sanering van de overheidsfinanciën zal wellicht meer dan vijf jaar in beslag nemen

Maar de aandacht gaat bij Vlaams Belang niet alleen naar het parlementaire oppositiewerk. Eigenlijk ligt de focus de komende maanden op de lokale verkiezingen. Het cordon moet en zal doorbroken worden. En er is in dat verband meer dan Ninove. Met Guy D’haeseleer zit de partij gebeiteld. Er zouden 600 stemmen extra nodig zijn voor een absolute meerderheid. Dat is haalbaar. Zelfs aan Franstalige kant gaat men ervan uit dat Ninove niet meer kan ontsnappen aan Vlaams Belang. De partij wil echter meer. Eén of meer andere gemeentebesturen binnenhalen in de Denderstreek moet lukken. Er wordt onder andere gedacht aan Denderleeuw.

De ‘échte’ plattelandspartij

Daarnaast hebben Tom Van Grieken en co hun oog laten vallen op de landelijke gemeentes waar de partij op 9 juni zeer sterk scoorde. Dan hebben we het niet alleen over de Westhoek, maar ook andere plattelandsgemeenten ten zuiden van Brugge en Oostende. De affiches met het opschrift ‘Red onze boeren’ zijn nog altijd niet weggehaald. Vlaams Belang blijft zich hier profileren als de échte plattelandspartij. Dat lijkt cd&v te beseffen door zich tijdens de Vlaamse onderhandelingen op de stellen als de verdediger van het landelijke Vlaanderen. Dat blijkt onder andere uit het verzet tegen de gemeentefusies. Het zou Vlaams Belang niet slecht uitkomen als cd&v hier bij de vorming van de Vlaamse regering niet te veel trofeeën binnenhaalt.

foto’s (c) Gazet van Hove .