door Angélique Vanderstraeten in ’t Pallieterke .

Bijna een kwarteeuw geleden scheerden de aandelen van jonge internetbedrijven hoge toppen op de beurs. Tot duidelijk werd dat ze overgewaardeerd waren. De beursbubbel spatte uiteen, maar het internet had zich verankerd in de economie. Gebeurt nu hetzelfde met bedrijven die artificiële intelligentie (AI) ondersteunen? Het lijkt erop. Nvidia, chipfabrikant voor AI-toepassingen, heeft met 3.300 miljard dollar de hoogste beurskapitalisatie ter wereld bereikt, maar dat lijkt wat te hoog.

2024 zal wellicht de geschiedenis ingaan als het jaar dat artificiële intelligentie ook voor Jan Modaal een dagelijks begrip werd. Meer bepaald via de toepassing ChatGPT, een chatbot die het mogelijk maakt om een aanvaardbaar antwoord te krijgen op de meest uiteenlopende vragen. Het is de exponent van de AI-revolutie die maakt dat hoogtechnologische computers en robots de menselijke intelligentie bijna perfect weten na te bootsen. U beantwoordt een e-mail en krijgt op basis van het eerste bericht gelijk een aantal standaardantwoorden die u kan gebruiken, met dank aan AI. En natuurlijk met dank aan de chips die voor die toepassingen worden gebruikt.

Geen belegger die eraan denkt om Nvidia-aandelen te verkopen

Dat zijn geen gewone computerchips zoals je die in een gsm of gewone laptop vindt, maar specifieke onderdelen van onder andere datacenters. Chips die ook meerdere berekeningen tegelijk kunnen maken. De grootste ontwikkelaar van die chips is het Amerikaanse Nvidia. Door de sterke vraag naar hun chips is Nvidia een beurssprookje geworden. De waarde van het aandeel steeg met 170 procent sinds begin dit jaar. Belangrijker: het klokte in juni af op een totale beurskapitalisatie van 3.300 miljard dollar. In de herfst van 2022 was de waarde nog 500 miljard dollar. Nvidia heeft Microsoft voorbijgestoken en is daarmee het grootste beursgenoteerde bedrijf ter wereld.

Vliegwieleffect

Daar lijkt niet direct verandering in te komen. Ten eerste blijven de chips die het bedrijf ontwikkelt enorm gegeerd. Ten tweede komen er wel concurrenten op de markt, maar is de vraag zo groot dat Nvidia niet direct marktaandeel zal verliezen. Het zou dus best kunnen dat de beurswaarde nog verder stijgt. Ook het ‘vliegwieleffect’ van een stijgende beurskoers speelt hier een rol. Geen belegger die eraan denkt om Nvidia-aandelen te verkopen. Tegelijk neemt het aantal gegadigden onder de professionele beleggers toe. Iedereen moet en zal het AI-chipbedrijf in de portefeuille hebben.

Bovendien kennen alle technologiebedrijven momenteel een sterke koersstijging, te danken aan het positieve marktsentiment. De ‘Magnificent Seven’ (Nvidia, Apple, Microsoft, Tesla, Alphabet, Amazon en Meta) zorgden de voorbije maanden voor 3.400 miljard dollar extra aan beurswaarde of 57 procent van de totale stijging van de Amerikaanse S&P 500-beursindex. Nvidia was goed voor 2.000 miljard dollar of 34 procent van de stijging. Nemen we de grootste drie aandelen – Nvidia, Microsoft en Apple-, dan zijn die al goed voor een totale beurswaarde van bijna 10.000 miljard dollar. Dat is veel meer dan de beurs van Japan, India, Frankrijk en Groot-Brittannië.

De les van 2000

De vraag rijst of dat nog economisch gezond is. Vertegenwoordigt de beurskoers wel de echte waarde van het bedrijf? Vooral alle duidelijkheid: Nvidia is een gezond bedrijf met toekomstperspectief. Maar er zijn twee factoren die maken dat we hier misschien met een opgeblazen beurskoers zitten of meer algemeen een beursbubbel. Het aandeel van het AI-bedrijf is te hoog gewaardeerd en op een onverwacht moment zal de koers een duik nemen. Dat is de les van 2000, toen de internetbubbel barstte.

Het was de periode dat internet voor iedereen toegankelijk werd. Bedrijven met activiteiten die aan de toenmalige nieuwe technologie gelinkt waren, kenden een zelden gezien succes. Ook toen werd Microsoft – nochtans ook een aan internet gelieerd bedrijf – als nummer één qua beurskapitalisatie voorbijgestoken. Door Cisco Systems. Het internetbedrijf piekte toen aan een waarde van 555 miljard dollar. Maar plots verdween het absolute vertrouwen in internetaandelen. Men vond ze overgewaardeerd. De aandelen vlogen de deur uit en als een soufflé vielen de beurskoersen in elkaar. Vandaag staat het aandeel van Cisco Systems nog altijd 30 procent lager dan toen. Volgt Nvidia spoedig? Niemand kan het voorspellen uiteraard, maar het is al van februari 2023 geleden dat de Amerikaanse S&P 500-index met 2 procent of meer daalde op één dag tijd. Dat is historisch gezien eerder uitzonderlijk.

Er zijn nog geen signalen dat de productiviteit snel groeit door AI

Als de AI-bubbel op één manier wordt doorprikt, dan zal het niet zijn omdat beleggers dat op een blauwe maandag beslissen, maar wel omdat er een diepgaandere economische reden voor is. En dat is de tweede reden waarom de Nvidia-bonanza niet eeuwig kan blijven duren. Toen de internetbubbel een kwarteeuw geleden barstte, had dat ook te maken met het besef dat de onlinetechnologie niet voor de grote productiviteitsstijgingen zou zorgen die men verwacht had. Momenteel neemt de productiviteit van de westerse economieën op jaarbasis toe met 0,5 tot 0,7 procent. Soms is dat 1 procent. Dat zou volgens economen een stuk meer kunnen worden dankzij AI. Alleen zijn er nog geen signalen dat de productiviteit (van de werknemers) snel groeit door AI. Ten tweede blijkt uit berekeningen dat slechts 5 procent van de bedrijven echt gebruik maakt van die nieuwste technologie. En ten slotte zou de door AI aangejaagde beurskoers verantwoord moeten worden door jaarlijks tot 400 miljard dollar aan extra inkomsten dankzij die toepassingen.

Analisten berekenen dat de grootste bedrijven in de sector dit jaar slechts zo’n 10 miljard dollar winst zullen boeken door het aanbieden van generatieve AI-toepassingen. Dat botst dus met de ontplofte beurskoersen. Er dient zich op zijn minst een correctie aan.

foto’s (c) Gazet van Hove .