NIEUWS – door Jan Denys – www.doorbraak.be .
Bouwvakkers, kinderverzorgsters en poetshulpen kortgeschoold ? Anno 2024 is dit te kort door de bocht. Over kortgeschoolden doen meer mythes de ronde.
Een van de belangrijkste arbeidsmarktontwikkelingen (en maatschappelijke ontwikkelingen tout court) van de voorbije halve eeuw is de gemiddeld hogere scholing van de werknemer/burger. Een halve eeuw geleden was de kortgeschoolde werknemer (een werknemer niet in het bezit van een diploma of certificaat middelbaar onderwijs) nog de norm op de arbeidsmarkt. Een hogere scholing (universiteit of hogeschool) was toen quasi beperkt tot een maatschappelijke elite.
Er gold toen nog een leerplicht tot 14 jaar. Wie op 14 jaar de school verliet, was officieel kortgeschoold. Het belette sommigen niet om toch door te stoten naar de hogere segmenten op de arbeidsmarkt. In het begin van de jaren ’90 werd nog één op zeven hooggeschoolde functies uitgeoefend door een kortgeschoolde. En in de midden-geschoolde banen ging het om bijna de helft (45 procent). Heel veel mensen kwamen als kortgeschoolden op de arbeidsmarkt maar promoveerden nadien wel op de maatschappelijke ladder.
Midden-geschoolden
Zelfs op een periode van 25 jaar zijn de evoluties indrukwekkend. In 1999 was 42,3 procent van de Vlaamse beroepsbevolking nog kortgeschoold, in 2023 was dit nog 15,8 procent. Het aandeel hooggeschoolden steeg van 25,2 procent naar 45,4 procent. Ook het aandeel midden-geschoolden steeg, zij het op een meer bescheiden niveau, van 32,5 procent naar 38,9 procent. De norm op de arbeidsmarkt is verschoven van een lagere naar een hogere scholing of, meer politiek correct, van een kortere naar een langere scholing.
Wie nu met een lagere scholing op de arbeidsmarkt terechtkomt zal nog zelden doorstoten naar de hogere inkomenscategorieën. Slechts drie procent van alle hooggeschoolde banen wordt nog uitgeoefend door een kortgeschoolde, bij de midden-geschoolde banen gaat het nog om 21 procent. De leerplicht is intussen al veertig jaar op 18 jaar gebracht. Wie op die leeftijd de arbeidsmarkt betreedt en geen jaren moest dubbelen (en dat zijn er steeds minder) is nu midden-geschoold (houder van een diploma of getuigschrift middelbaar onderwijs).
Wie lager instapt is kwetsbaar; men vindt moeilijker werk en men verliest ook sneller dit werk, hetzij door ontslag door de werkgever, hetzij door eigen fysiek en/of psychisch disfunctioneren
De facto wordt dit niveau nu gezien als het feitelijke instapniveau op de arbeidsmarkt. Wie lager instapt is kwetsbaar; men vindt moeilijker werk en men verliest ook sneller dit werk, hetzij door ontslag door de werkgever, hetzij door eigen fysiek en/of psychisch disfunctioneren (kortgeschoolden hebben gemiddeld ook een minder goede gezondheid). Hierdoor komt men in de werkloosheid of in de inactiviteit. Hooguit de helft van de kortgeschoolden is in dit land aan het werk. Dit aandeel is de voorbije decennia niet gestegen, zelfs eerder gedaald. De totale werkzaamheidsgraad is enkel gestegen omdat het aandeel hooggeschoolden zo sterk gestegen is.
Het belang van diploma’s
De voorbije decennia is er een onophoudelijke beweging geweest die het belang van diploma’s en getuigschriften wilde relativeren. Diploma’s zouden steeds minder zeggen over wat iemand echt kende of kon. Er waren heel wat competenties die niet via het diploma erkend werden. Veel officieel kortgeschoolden waren in realiteit heel lang geschoold. Het was hoog tijd dat ook die competenties werden erkend. Er werd veel tijd en energie gespendeerd om bepaalde vormen van kennis en expertise die mensen via ervaring op de werkvloer hadden verworven, te certificeren. Op heel deze beweging terugkijkend kunnen we enkel vaststellen dat dit weinig of geen effect heeft gesorteerd.
Het belang van diploma’s is in tegenstelling tot de voorspellingen (tot op de dag van vandaag) niet in belang verminderd, integendeel. Uiteraard kijkt men nu bij rekrutering niet alleen naar diploma’s maar ook naar ‘elders verworven competenties’. Maar nieuw is dit niet. Eerder opgedane ervaring was altijd al heel nadrukkelijk aanwezig in selectieprocessen. Sommigen lijken ook te vergeten dat de elders verworven competenties niet beperkt zijn tot de kortgeschoolden. Ook hooggeschoolden verwerven nieuwe competenties na het afstuderen. Om kort te gaan, het meenemen van deze elders verworven competenties vergroot eerder de afstand tussen kort en lang dan dat het deze verkleint.
Geen nieuwe uitbreiding kortgeschoolden
Het is dan ook van belang om de groep kort- en laaggeschoolden zo beperkt mogelijk te houden. Dat betekent vooreerst dat we erop moeten toezien dat de voortijdige uitval uit het middelbaar onderwijs zo miniem mogelijk blijft, iets waar Vlaanderen redelijk in lukt. Het betekent ook dat we niet toegeven (tenzij in heel uitzonderlijke gevallen) aan werkgeversvragen om laaggeschoolde profielen (van buiten de EU-27-landen) permanent toe te laten op onze arbeidsmarkt.
Wat we ook niet moeten doen is de categorie kortgeschoolden opnieuw gaan uitbreiden. Zo had een professor het deze week in de media over bouwvakkers, kinderverzorgsters en poetshulpen als kortgeschoolde werknemers. Nu zijn er zeker nog kortgeschoolde bouwvakkers maar de meerderheid is midden-geschoold. In de hele bouwsector werken anno 2024 nog 18,3 procent kortgeschoolden. Ook bij de kinderverzorgsters is een meerderheid midden-geschoold. Sinds dit jaar is een diploma of certificaat trouwens verplicht. Of het een goede zaak is dat voor steeds meer jobs een diploma of certificaat noodzakelijk is, durf ik dan weer te betwijfelen. Zelfs bij de poetshulpen is een redelijk grote groep midden-geschoold. Twee van mijn poetshulpen in het verleden waren doctoraatsstudenten.
‘Ongeschoolden’
Wat ook niet kan is het gebruik van de termen ongeschoold of kortgeschoolden gelijkstellen met ongeschoolden. ongeschoold is een puur theoretische term. In onze samenleving zijn er sowieso weinig of geen mensen die geen enkele vorm van scholing hebben genoten. Wat wel kan is dat men geen scholing heeft in functie van een specifieke job of beroep maar dan geldt de term evenzeer voor hooggeschoolden. Dan zijn we allemaal ongeschoold.
Tenslotte, totaal onvergeeflijk is het gebrek aan respect voor kortgeschoolde medeburgers of kortgeschoold werkenden. Dit is mijns inziens een grote bron van maatschappelijk ongenoegen bij deze laatste. Nochtans hebben velen in hun leven ooit kortgeschoold werk verricht, bijvoorbeeld als jobstudent. Iedereen die werkt, en dit in de meest brede betekenis verdient, verdient sowieso respect. Zo moeilijk kan dit toch niet zijn. Wat bezielt degenen eigenlijk die dit niet kunnen opbrengen ?
foto’s (c) Gazet van Hove .