door Filip Van Laenen in ’t Pallietrke .
Op de opiniebladzijden van De Standaard heeft zich de laatste tijd een merkwaardig debat afgespeeld. “Links is de voeling met het revolutionaire kwijt”, lazen we er bijvoorbeeld op 18 november, wat toch meteen de wenkbrauwen doet fronsen. Twee weken eerder lazen we echter een alarmkreet dat de democratie (alweer) in gevaar was, deze keer omdat enkele onverlaten links in Gent ‘conservatief’ genoemd hadden.
Wij dachten dat ‘radicaliseren’ al een paar jaar een scheldwoord was. De laatste weken hebben we echter geleerd dat er naast het slechte radicaliseren (bijvoorbeeld door islamisten of bij Schild & Vrienden) er toch ook een goede vorm van radicaliseren bestaat. De lezer heeft het al geraden : links radicaliseren mag dus wél.
Radicalisering
Zo lazen we op vrijdag 22 november in een bijdrage van Koen Bogaert en Gert Van Hecken dat radicalisme op zich helemaal niet gevaarlijk is. “Het woord ‘radicaal’ verwijst naar de wortels van een probleem”, en daar hebben ze natuurlijk nog gelijk mee ook. Maar als je weet dat Bogaert hoofddocent aan de vakgroep Conflict- en Ontwikkelingsstudies van de UGent is en Van Hecken eenzelfde functie bekleedt aan het Instituut voor Ontwikkelingsbeleid van de UAntwerpen, kan je al raden wat volgens hen ‘juiste’ problemen zijn. Klimaatverandering, structureel racisme, koloniale erfenissen en de genocide in Gaza, sommen ze zelf als voorbeelden van problemen op.
Blijkbaar heeft links een vorm van alleenrecht op revoluties
Hun conclusie zat trouwens meteen al in de titel : “Radicale activisten plaveien de weg, zonder hen kan er geen sprake zijn van verandering.” De vraag is echter of die conclusie evenzeer geldt voor bijvoorbeeld tegenstanders van open grenzen. We vermoeden van niet. Maar vooral één zinnetje aan het einde van hun opiniestuk intrigeert : “Bovendien, wat doen we als grote klimaatmarsen, opiniestukken, confronterende documentaires, wetenschappelijke publicaties vol met feiten en goede argumenten niet lijken te werken ?” Tja, wie zal het zeggen ?
Contraproductief radicalisme
Kristof Titeca, een collega van Van Hecken, had het een paar dagen eerder, op dinsdag 19 november, iets minder begrepen op dat radicalisme. Niet dat hij fundamenteel een probleem lijkt te hebben met (uiteraard links) radicalisme, of dat lazen we toch niet in zijn opiniestuk ‘Hoe de radicaliteit van Anuna De Wever verandering ook kan tegenwerken’ ? Zijn bekommernis is dat radicalisering kan leiden tot een interne strijd binnen allerlei linkse bewegingen, waardoor ze minder sterk staan in hun strijd tegen de externe rechtse vijand.
Bovendien ergert hij er zich aan dat sommigen lijken te radicaliseren omwille van de radicalisering op zich, om hun status binnen de progressieve beweging te verhogen. Of hij het zo ook bedoeld heeft, weten we natuurlijk niet, maar het lijkt ons een observatie op maat van Anuna De Wever geschreven.
Revolutie
Een dag eerder mocht Felix De Backer zich in alle ernst zorgen maken over de manier waarop links de voeling met het revolutionaire kwijt is. Stel je voor : hij had Elon Musk “It’s gonna be a revolution” horen uitroepen. Blijkbaar heeft links een vorm van alleenrecht op revoluties. De frustratie moet diep zitten, want nu de PVDA niet meer openlijk oproept tot de gewapende revolutie, zoals ten tijde van Ludo Martens, vindt De Backer dat we “toch iets verloren zijn, namelijk de notie van een antikapitalistische revolutie”.
We proberen ons voor te stellen wat een rechts equivalent van zulke uitspraken zou zijn, en of het kans zou maken om pakweg volgende week op te duiken in de opiniebladzijden van De Standaard. Moest het toch gebeuren, zijn we er redelijk zeker van dat het onmiddellijk een stroom aan felle reacties zou opwerpen.
Demonisering
Op 2 november zagen we immers dat links al voor veel minder in de pen kruipt om nog maar eens te waarschuwen dat de democratie in gevaar is. Die democratie was niet in gevaar omdat in Gent politici bespuwd werden en door de politie in bescherming moesten worden genomen, of omdat in Izegem politici fysiek bedreigd werden. Neen, volgens Miranda Ulens, algemeen secretaris ABVV, was de democratie in gevaar omdat iemand links in Gent ‘conservatief’genoemd had. Daardoor voelde zij zich gedemoniseerd.
Blijkbaar is het voor Ulens een groter probleem dat links één keer conservatief genoemd wordt, dan dat een politieke partij die meer dan twintig procent van de stemmen in Vlaanderen haalt jarenlang systematisch omschreven wordt als fascistisch. Over demonisering gesproken.
Tegelijkertijd ontkent ze dat het ABVV in Izegem met broodroof gedreigd zou hebben tegenover politici die niet eens lid van Vlaams Belang waren, maar ermee wilden samenwerken. “Bezorgdheden delen en een principiële en morele grens aangeven, is nog altijd een maatschappelijk recht”, zo betoogt ze. Hoe je dat anders kan opvatten dan een dreiging met ontslag, is ons een raadsel.
Nog straffer is dat op precies dezelfde dag in dezelfde krant Tom Naegels enerzijds betoogt dat de leden van Stip+ het toch allemaal op voorhand hadden kunnen weten als ze zouden durven samenwerken met Vlaams Belang. Maar anderzijds trekt hij meteen ook in twijfel of die bedreigingen wel echt plaatsgevonden hadden, want naar zijn smaak werd er toch maar weinig over bericht. Dat biedt misschien perspectief om het racisme in Vlaanderen en de klimaatcrisis in de wereld effectief aan te pakken : De Standaard kan eens proberen om er niet meer over te schrijven. Dan is het immers net of het allemaal niet echt gebeurt, ja toch ?
foto’s (c) Gazet van Hove .