COLUMN – door Jan Denys – www.doorbraak.be .

Bij het ontstaan in 1986 leek het systeem van wettelijk pensioensparen de hemel op aarde. Maar bij nader toezien is dit helemaal niet zo.

Vorige maand hebben we de kaap van de 65 jaar gelicht. Eén van de voordelen die daarmee samenhangen is dat je dan het deposito van je pensioenspaarrekening kan opnemen zonder fiscaal afgestraft te worden. Sowieso heb je op je 60ste al fiscaal bijgedragen met een heffing van 8 procent, een anticipatieve heffing zoals dat heet. De creativiteit van de fiscus om heffingen te bedenken is eindeloos. 

Goed gezind stap ik mijn bankkantoor binnen en vraag aan de bankbediende om mijn opgebouwd pensioenkapitaal over te zetten op mijn zichtrekening. Dat kan niet. De bankbediende is niet gemachtigd dit te doen. Veel simpeler kan het nochtans niet zijn. Het bedrag van mijn pensioenspaarrekening moet geboekt worden op mijn zichtrekening bij dezelfde bank. Maar neen, de regels zijn duidelijk. Indien ik iets met mijn eigen zuurverdiende centen wil doen, dan dien ik eerst een nieuwe afspraak te maken met de beleggingsadviseur. Maar ik wil geen beleggingsadvies, ik wil gewoon mijn centen. Niets aan te doen, ik word verplicht opnieuw een afspraak te maken enkele dagen later.

We geven ons verzet op. Gelukkig is de beleggingsadviseur ingeseind door de bankbediende, want hij doet geen enkele poging meer om me van niet gevraagd beleggingsadvies te voorzien. Op enkele minuten is de klus geklaard. 

Aandelen

Met dit hilarisch voorval eindigt mijn relatie met het wettelijk pensioensparen en daar ben ik niet rouwig om. Het systeem werd ooit door de regering Martens in 1986 in de markt gezet als opvolger van de toen al legendarische wet Cooreman-Declerq uit 1982. Via die wet werd investeren in Belgische bedrijven door aankoop van aandelen fiscaal gestimuleerd. Een studie van professor Vuchelen gaf aan dat de wet zo’n 80 000 jobs zou hebben gecreëerd. Dat was toen meer dan welkom na bijna 10 jaar onafgebroken jobdestructie. Etienne Cooreman is een van de stilaan vergeten helden van de Belgische economie en arbeidsmarkt.

Als jonge spaarder ben je nu veel beter af door jaarlijks zelf te beleggen in financiële instrumenten met een veel lagere kostenstructuur

Maar vanaf 1986 was er dus het pensioensparen. De bedoeling was om jaarlijks een gelimiteerd bedrag te sparen bij een bank of verzekeringsinstelling. Dat bedrag kon fiscaal in rekening worden gebracht op voorwaarde dat het onaangeroerd bleef tot de leeftijd van 65. Het fungeerde als een soort extra pensioen.

Ik herinner me als jonge werknemer nog de teneur van de krantenartikelen in die tijd. Je moest wel zot zijn om daar niet aan mee te doen en op die manier een groot fiscaal voordeel te missen. Zelfs nu is er nog op Wikipedia te lezen dat je best onmiddellijk aan pensioensparen begint vanwege het fiscale voordeel en de lange termijn waarop wordt belegd. De lange termijn ‘waarborgt’ als het ware een hoog rendement.

Consumenten

We hebben dan ook, zoals zovelen, elk jaar braaf ons maximum bedrag gestort. Dat de regering gaandeweg het fiscaal voordeel terugschroefde bracht ons niet op andere gedachten. Tot een jonge zelfstandige professionele financiële specialist me enkele jaren geleden op nauwelijks 5 minuten tijd uitlegde dat ik financieel helemaal geen verstandige beslissing had genomen door meer dan 35 jaar aan pensioensparen te doen. 

Dat zit zo. Consumenten verkijken zich volledig op de zeer hoge kostenstructuur van dergelijke beleggingen. Instapkosten gaan van 0 tot 3 procent. Die zijn eenmalig en gelden enkel het bijkomende bedrag. Maar het zijn vooral de jaarlijkse kosten (van minimum 1.04 procent tot 1.69 procent) die aantikken. Die kosten betaal je elk jaar aan de bank en slaan op het volledige bedrag. Wie dus nu start met pensioensparen zal van zijn eerste ingelegde bedrag 40 jaar elk jaar opnieuw minimaal 1.04 procent kosten betalen. Je moet al wat rendement halen om dat te compenseren. Omdat de bank het meteen aftrekt van het rendement merk je zelfs niet dat je kosten betaalt.

Uiteraard doen de banken iets terug voor de kosten maar ze vreten wel een flink deel van het rendement weg. Je kunt zelfs stellen dat het fiscaal voordeel uiteindelijk volledig naar de banken terugvloeit en uiteraard voor een flink deel ook naar de overheid zelf met de al vermelde eindbelasting van 8 procent. Als jonge spaarder ben je nu veel beter af door jaarlijks zelf te beleggen in financiële instrumenten met een veel lagere kostenstructuur. Je mist het fiscale voordeel maar dat wordt door de lagere kosten meer dan goedgemaakt. 

Beursindex

Het instrument dat in deze aan belang wint is de ETF : de exchange-traded fund, een index-tracker. Het gaat om een beleggingsfonds dat passief beheerd wordt en de beursindex volledig computergestuurd volgt. De kosten bedragen maar een fractie van wat je bij een klassiek beleggingsfonds betaalt, rond de 0.2 procent. Intussen weten we al een tijdje dat actief beheerde (en dus duurdere) fondsen in een grote meerderheid van gevallen niet beter presteren dan de index.

Het huidig systeem van pensioensparen was en is een goedkope cashkoe voor de banken, een vorm van staatssteun

Om het even concreet te maken. Een tracker die proportioneel belegt in beurzen wereldwijd (bijvoorbeeld iShares Core MSCI World UCITS ETF) heeft de voorbije 10 jaar louter door de index te volgen een rendement gehaald van 210 procent, de koers bedroeg 34 dollar eind 2014 en klokte vrijdag jongstleden af op net geen 105 dollar. Op deze tracker betaal je jaarlijks 0.20 procent kosten. Ter vergelijking : zelfs het best presterende Belgische pensioenspaarfonds haalde de voorbije 10 jaar geen 100 procent rendement, nog niet de helft dus van de vermelde tracker en met een veel zwaardere kostenstructuur. Het is hopelijk duidelijk dat een fiscaal voordeel dit niet kan compenseren. 

Klassieke systeem

Daarmee is het verhaal nog niet volledig. Het klassieke systeem heeft enkele voordelen. Omdat je centen vastzitten tot aan je pensioen kun je het geld bijvoorbeeld niet eerder uitgeven. Voor mensen met weinig consumentendiscipline kan dit een voordeel zijn. Maar je kunt het ook als een voordeel voor het nieuwe systeem zien. Op elk moment ben je nu vrij om met je gespaard geld iets anders te gaan doen, bijvoorbeeld investeren in een betere opportuniteit. Je zit niet voor 40 jaar vast. 

De financiële onwetendheid is op dit ogenblik nog redelijk groot maar neemt toch af. Ik denk dat de banken in deze toch uit een ander vaatje zullen moeten tappen en hun businessmodellen zullen moeten aanpassen. Laat het ons zeggen zoals het is : het huidig systeem van pensioensparen was en is een goedkope cash-koe voor de banken, een vorm van staatssteun. Het zou me zeer verwonderen indien de jongere generatie zich nog even makkelijk in de luren laat leggen als mijn generatie. Ze is in elk geval verwittigd.  

Jan Denys

Volgt sinds 1983 de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Eerst op de KULeuven als wetenschappelijk medewerker later bij Randstad. Hij schrijft voor Doorbraak in eigen naam.

foto’s (c) Gazet van Hove .