TERRORISME EN EXTREMISME

door Jurgen Ceder in ’t Pallieterke .

Dinsdag was het precies tien jaar geleden dat de broers Kouach gewapend met kalasjnikovs de kantoren van Charlie Hebdo binnen stormden. Vijf minuten later waren twaalf medewerkers van het blad dood. Hun misdaad was het publiceren van een spotprent van profeet Mohammed. Het idee dat mensen kunnen gedood worden omdat ze een religie voor het hoofd stoten, was al eeuwen verdwenen in Europa. Toch zijn we er in geslaagd die waanzin weer te importeren. En nu moeten we er voortdurend mee leven.

2025 werd ingezet met de aanslag in New Orleans. Vijftien nieuwjaarsvierders werden doodgereden door een man met een vlag van IS op zijn wagen. De media waren er snel bij om ons te verzekeren dat hij alleen heeft gehandeld. Er blijkt nu dat hij net voordien een bezoek aan Egypte heeft gebracht, maar dat doet er uiteindelijk weinig toe. Wie in naam van Allah ongelovigen doodt, handelt nooit alleen. Hij handelt in opdracht van een ideologie die over de hele wereld is verspreid en onmiddellijk beschikbaar is voor elke boze moslim die er gebruik wil van maken.

Ook in het land van Charlie Hebdo waart de nachtmerrie nog rond. Twee dagen voor de verjaardag van de aanslag arresteerde de Franse politie twee ‘influencers’ die vanuit hun basis, een halal slagerij in Brest, op TikTok oproepen hadden gedaan om op het Franse grondgebied zoveel mogelijk mensen “levend te verbranden, te vermoorden en te verkrachten”. Nog het meest opvallende is dat feiten als deze geen groot nieuws meer zijn. Niemand vindt het ook nog vreemd dat overlevende medewerkers van Charlie Hebdo, zoals Marika Bret en Philippe Val, nog steeds permanent politiebescherming nodig hebben.

De angst is nu groter dan tien jaar geleden. De politieke correctheid ook : ik heb in de vele artikels over de herdenking van de aanslag met een vergrootglas moeten zoeken naar de woorden ‘islam’ of ‘Mohammed’. Wie alleen de artikels van deze week over de moordpartij doorneemt, zou denken dat de mensen van Charlie Hebdo het slachtoffer werden van een onbestemde vlaag van terrorisme die voortkomt uit een generische onverdraagzaamheid voor andere meningen. De uniekheid van de islam blijft taboe.

Godslastering

“Je suis Charlie” hoorde men toen overal. Waar zijn al die Charlie’s nu ? Tien jaar geleden verdedigde Jean-Luc Mélenchon, leider van de grootste linkse partij van Frankrijk, nog ‘het recht op islamofobie’. Nu loopt hij mee in marsen tegen islamofobie en pleit hij voor een plan om islamofobie te bestrijden. Laat er geen misverstand over bestaan, een verbod op islamofobie betekent in de praktijk ook een verbod op godslastering.

Ook in het VK wordt de strijd tegen de ‘islamofobie’ opgevoerd. In een ironie van de geschiedenis valt de tiende verjaardag van de aanslag op Charlie Hebdo daar samen met een plan van de regering om een officiële definitie van ‘islamofobie’ in te voeren. Dat gebeurt dan ook nog eens net op een moment dat de wereld ontdekt dat niet islamofobie, maar net het omgekeerde, de angst voor islamofobie, mee verantwoordelijk is voor het meest grootschalige misbruik van kinderen in een westers land sinds de Tweede Wereldoorlog is. Waar zijn de Charlie’s van tien jaar geleden ?

foto’s (c) Gazet van Hove .