Voor de jongste generaties is Filip De Pillecyn een naam die nauwelijks nog iets of zelfs helemaal niets meer zegt. Tot de jaren 1980 vond men hem nog wel terug in de literatuurlijsten van de humaniora, want hij had enkele veelgelezen romans en novelles geschreven. Hij leefde van 1891 tot 1962. Wie echter geïnteresseerd was in de geschiedenis van de Vlaamse Beweging, kon ook vernemen dat hij een Vlaamsgezind frontsoldaat was geweest en als journalist in diverse bladen ook zijn ongezouten mening gaf over de politiek in België en Vlaanderen gedurende zo’n 40 jaar. Ook zijn dagboek uit de repressiegevangenissen, ‘Face au mur’, beroerde velen. Het werd zelfs in 2019 nog eens opnieuw en becommentarieerd uitgegeven door Doorbraak.
Dat hij in 1922 zelf een blad uitgaf – tot medio 1928 – werd uit de vergetelheid gehaald door de uitgave van dit boek, ‘De dwarsligger’. Dat blad heette ‘Pallieter’ en was een satirisch weekblad van 16 bladzijden in een formaat van de huidige nieuwsmagazines. Hij kreeg van zijn tijdgenoot en ook schrijver Felix Timmermans de toelating om ‘Pallieter’ als naam te gebruiken.
Pallieter was immers de naam van zijn bekendste roman, waarin een guitige en ongebonden levensgenieter de hoofdrol speelde. De ondertitel luidde ‘Satiriek weekblad’. Op de voorpagina verscheen steevast een getekend portret van een bekend figuur uit binnen- en buitenland waarover De Pillecyn dan een lovende of striemende, maar vaak polemische bijdrage schreef als hoofdartikel, gekaderd tegen de politieke actualiteit van de jaren 1920. Het was een pittig blad met politieke cartoons en spraakmakende artikels. Doordat het blad Vlaams-radicale, maar weliswaar partijpolitiek-ongebonden, standpunten innam, kon het rekenen op de sympathie van de vaak ook onderling verscheiden Vlaamsgezinden, maar had het uiteraard ook heel wat vijanden. Een vergelijking met ons Pallieterke gaat tot op zekere hoogte perfect op.
Hekelen, schertsen, in het hemd zetten
Rik Van Cauwelaert, éminence grise van de Vlaamse journalistiek, werkte samen met het Filip De Pillecyn Comité om een keuze te maken uit de vele hoofdartikels van Pallieter. Dat blad werd overigens volledig gedigitaliseerd door het ADVN, het Archief voor Nationale Bewegingen. Van Cauwelaert leidt elke tekst van De Pillecyn in met een beknopte toelichting over het ‘slachtoffer’ en kadert voor een beter begrip een en ander in de politieke context van toen. Daarna volgt het artikel van De Pillecyn, dat in functie van de leesbaarheid technisch (spelling en interpunctie) naar modern Nederlands werd omgezet zonder aan de schrijfstijl te raken. We lezen dus nog de echte De Pillecyn met het woordgebruik van toen. Niet onbelangrijk is de inleiding van Van Cauwelaert over de journalist De Pillecyn en de diverse inzichten en stijlen die hij doorheen de jaren aannam.
Bijna 60 hoofdartikels van Pallieter kunnen aldus herlezen én begrepen worden. Enkele voorbeelden van ‘slachtoffers’ : minister Nolf, professor Daels, Jules Destrée, Cyriel Verschaeve, Alice Nahon, Paul-Emile Janson, Mussolini, Berten Rodenbach, Pierre Nothomb, Herman Teirlinck, maarschalk Pétain, Maurice Lippens, Camille Huysmans, Albert I, Woodrow Wilson, generaal Baltia en nog vele anderen.
Opvallend is dat De Pillecyn geregeld de Belgische Congopolitiek zwaar op de korrel neemt. Het verbaast ook niet dat hij als veteraan van de Eerste Wereldoorlog en geheimschrijver van de Frontbeweging het ook opnam voor de activisten die met Duitse hulp zelfs de Vlaamse onafhankelijkheid uitriepen en de Gentse universiteit volledig vernederlandsten. Zijn bijdragen veroorzaakten deining, waardoor dwarsligger een rake benaming is. Niet alleen hekelde hij allerhande toestanden, maar ook de wijze waarop hij politici en andere hooggeplaatsten in het vizier nam door ook wel eens over hun voorkomen te schertsen, zal menig wenkbrauw hebben doen fronsen. En waar hij het opnam voor geestesgenoten, was dat een uitgangspunt om anderen in hun hemd te zetten.
Eén smaakmakertje uit de vele, over Louis Bernheim uit november 1924. Hij was een generaal die niet populair was aan het IJzerfront omdat hij de Frontbeweging bekampte en geen Nederlands sprak. Na de oorlog was hij een ‘patriottard’ die graag op de eerste rij stond bij huldes. “O generaals, Bernheim en de andere, vooral Bernheim, kom nog niet te dicht bij de Onbekende Soldaat. Blijft op dezelfde afstand als op het front; blijf achteraan met de bloemen en met de infirmières; ‘gardez vos distances’. Want gij kunt niet weten of de Onbekende, moe van te liggen in de nabijheid van de vier Liberteiten der Grondwet, in het zicht van het Justitiepaleis, begraven onder de bloemen en de glimlach van de generaals, soms niet zou opspringen. En dan gaf ik u de raad, o generaals, o Bernheim, op een fatsoenlijke afstand te blijven.”
Op de achterkaft van het boek lezen we overigens heel terecht dat het boek “meteen ook een levendige schaduwgeschiedenis van België en Vlaanderen in de jaren 1920” is.
Rik Van Cauwelaert, ‘De dwarsligger – Filip De Pillecyn in Pallieter 1922-1928’, Manteau/Standaard Uitgeverij, 2024, 335 blz., 27,99 euro – ISBN 9789022341421.