door Angélique Vanderstraeten in ’t Pallieterke .
De tekst van het federaal regeerakkoord was nog niet droog of er was al discussie over de modaliteiten van de meerwaardetaks op aandelen. Het bevestigt het vermoeden dat deze nieuwe belasting tot tal van spanningen zal leiden tussen de regeringspartijen. Omdat het om een financieel-economisch complex thema gaat. Maar ook omdat de N-VA het op Financiën moet aanpakken met wellicht niet meteen een technisch sterk gestoffeerd kabinet.
Toen eerste minister Bart De Wever (N-VA) zijn regeerverklaring in de Kamer voorlas, raakte hij soms moeilijk uit zijn woorden. Dat is tegen de gewoonte in van iemand die toch bekendstaat als een bevlogen spreker. De reden was snel bekend : net daarvoor hadden de partijvoorzitters van de Arizona-coalitie moeten samenzitten om nog een aantal zaken uit te klaren in verband met de meerwaarde-taks op aandelen. Meer bepaald was er onenigheid over welke meerwaarden onder de nieuwe belastingregeling vielen. Waren het altijd en overal zowel beursgenoteerde als niet-beursgenoteerde aandelen ? MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez had ook vragen over de verkoop van aandelen waarvan men niet weet onder welke van de twee regelingen ze zouden vallen.
“Voor minister Jambon en zijn partij zit er geen goede kant aan dit verhaal”
Dat zit zo : er wordt een meerwaardebelasting op aandelen ingevoerd van 10 procent, met een vrijstelling van 10.000 euro aan meerwaarden. Bezit men meer dan 20 procent van een bedrijf, dan komt er een getrapt systeem van belastingen met een vrijstelling van 1 miljoen euro. De meerwaarde tussen 1 en 2 miljoen euro wordt belast tegen 1,25 procent en dat stijgt verder tot meerwaarden vanaf 10 miljoen euro die aan 10 procent worden belast.
Tijd voor de bollebozen
Maar onder welk statuut van belasting val je als je 19 tot 20 procent van het bedrijf bezit ? Dat is een vraag die de MR stelde en meteen door Vooruit werd gezien als een manier om de belasting uit te hollen. Dat dit voor de nodige spanningen en net geen ruzie zorgde, zegt genoeg over de sfeer binnen de regering-De Wever. En vooral : het toont nu al aan dat de meerwaarde-taks politiek en economisch dynamiet is.
Het kan vreemd klinken dat de modaliteiten nu nog voor een deel moeten worden uitgewerkt. Maar wie zijn oor te luisteren legt bij fiscalisten, hoort dat je dat niet snel tijdens nachtelijke onderhandelingen kan regelen.
“De MR zit in een comfortabele positie”
Het beloven dus nog drukke dagen en weken te worden voor de bollebozen en kabinetsmedewerkers binnen de regering. Daarbij zullen alle ogen gericht zijn op minister van Financiën Jan Jambon (N-VA). Het is aan zijn kabinet om alles in waterdichte wetteksten te gieten. Dat wordt technisch al een hele klus.
Er zijn ook al een paar vragen waar nog geen antwoord op werd gegeven. Vallen spaar- en beleggingsverzekeringen, zoals tak 21 en tak 23, hieronder ? Komt de belasting boven op de Reynders-taks, de taks op de meerwaarde uit obligaties in fondsen die geheel of gedeeltelijk in obligaties beleggen ? En vooral : hoe waardeer je de aandelen bij de startdatum, zodat je het verschil met meerwaarden kan vastleggen ? Voor beursgenoteerde aandelen is dat relatief eenvoudig, maar niet voor niet-beursgenoteerde aandelen.
Het kabinet-Jambon zal over zeer goede technici moeten beschikken om met duidelijke antwoorden te komen. Welnu, het kabinet en de N-VA in het algemeen hebben die niet. Je zou natuurlijk aan fiscalisten en consultants van de ‘Big Four’ (EY, KPMG, Deloitte, PwC) kunnen vragen om naar het kabinet te verhuizen en voor degelijke voorstellen te zorgen. Maar men verdient sowieso meer in het eigen bedrijf. En wat met mogelijke belangenvermenging, waarbij de consultants bij het schrijven van teksten hun klassieke klanten uit de privésector uit de wind zetten of proberen te bevoordelen ?
“De druk om de meerwaarde-taks zo breed mogelijk te interpreteren, zal bij elke begrotingscontrole opduiken”
Neen, voor de minister van Financiën en zijn partij zit er geen goede kant aan het verhaal. Want de politieke impact moet men ook niet onderschatten. Het is de N-VA die het probleem van de meerwaarde-taks moet oplossen. Met een achterban die het beu is dat de waslijst aan vermogenstaksen (beurstaks, effectenrekening-taks, 30 procent roerende voorheffing…) nog verder wordt uitgebreid. De MR van Georges-Louis Bouchez zit dan weer in een comfortabele positie. De Franstalige liberalen zullen elk voorstel van het kabinet-Jambon dat de belegger in hun ogen te veel geld kost afschieten. Aan de andere kant van het politieke spectrum zal Vooruit elke afzwakking – toch in de ogen van de partij – van de meerwaarde-taks als een oorlogsverklaring beschouwen.
De druk om die belasting zo breed mogelijk te interpreteren, zal trouwens bij elke begrotingsopmaak of -controle opduiken wanneer blijkt dat er naar extra miljarden moet worden gezocht. Dat kan ertoe leiden dat de regering-De Wever tijdens de budgettaire conclaven wankelt.
Een magere troost : een aanhoudende discussie over één van de pijlers van een regeerakkoord is niet nieuw. Bij de start van de regering-Michel in 2014 was er al snel discussie over de concrete invulling van een verlaagde personenbelasting. En in 2020, bij het aantreden van de regering-De Croo, was er al snel ruzie tussen de MR en de PS over de vraag of de verhoging van het minimumpensioen naar 1.500 euro betrekking had op een netto- of bruto-uitkering. Maar dat heeft die regeringen toen nooit in gevaar gebracht. Met de meerwaarde-taks zou dat wel eens anders kunnen zijn.
foto’s (c) Gazet van Hove .