door Redactie Politiek ’t Pallieterke .
Op het internationale forum zorgen premier Bart De Wever (N-VA) en minister van Buitenlandse Zaken Maxime Prévot (Les Engagés) met de nieuwe federale ploeg duidelijk voor een trendbreuk. Gedaan met idealisme en moralisme, de realpolitik domineert. En dat voor het eerste sinds de eeuwwisseling.
De voorbije week ging het in de media uitgebreid over het optreden van eerste minister Bart De Wever (N-VA) tijdens Europese topontmoetingen in Brussel. Vooral tijdens de top op 20 maart zou hij een goede beurt hebben gemaakt. Meer bepaald tijdens de persconferentie achteraf viel zijn humor op. Bij een vervelende vraag vroeg De Wever waar de nooduitgang was. En toen de lange onderhandelingen ter sprake kwamen, moest hij erop wijzen dat die op Europees niveau in niets te vergelijken zijn met de Belgische formatiegesprekken. Dat die dagenlang zouden kunnen duren, omschreef hij als “een verlengd weekend”. De droge humor werd gesmaakt. Dat De Wever vlot overschakelt van het Nederlands naar het Frans, Engels en ook Duits, werd blijkbaar eveneens gesmaakt.
“Met hun idealisme hebben Belgische politici zich de voorbije kwarteeuw vooral belachelijk gemaakt”
Geen deel van de links-liberale consensus
Voor bepaalde waarnemers was het examen van De Wever daarmee geslaagd. Hij zou op die manier ‘aanvaard’ zijn geweest door de andere staatshoofden en regeringsleiders. Want, zo was te horen, er was toch enige bezorgdheid over een eerste minister die Vlaams-nationalist is en die tot de conservatieve en eurosceptische ECR-fractie behoort. Maar is dat wel zo ? Ook de Italiaanse eerste minister Giorgia Meloni behoort tot die fractie. Zij is een van de invloedrijkste stemmen op het Europese niveau.
De Wever is zeker geen buitenbeentje. Hij werd trouwens ook uitgenodigd op de bijeenkomst van ‘migratierealistische’ landen. Dat is een initiatief van Giorgia Meloni (Italië), Dick Schoof (Nederland) en Mette Fredriksen (Denemarken). Het zijn landen die willen dat er een strenger migratiebeleid wordt gevoerd.
Wie de berichtgeving over de Europese topontmoetingen leest, krijgt de indruk dat de journalisten het optreden van De Wever, maar ook van minister van Buitenlandse Zaken Maxime Prévot (Les Engagés) toch sterk via een links-liberale bril bekijken. Daarbij zijn de ‘echte’ Europeanen diegenen die zich rond de linkse-liberale consensus scharen, met de Franse president Emmanuel Macron en Commissievoorzitter Ursula von der Leyen als belangrijkste exponenten.
“De Croo gedroeg zich als eerste minister van een grootmacht, terwijl België altijd en overal op de vingers werd getikt”
Europese toppen schuiven op naar rechts
Dat is dus te kort door de bocht. De Europese politiek schuift op naar rechts en dat is ook te merken tijdens de Europese topvergaderingen. In dat gremium is de Belgische eerste minister zeker geen curiosum meer. Tijdens de recente Europese top in Brussel dook er op sociale media wel een foto op van de ECR-vergadering met Meloni, De Wever, de Tsjechische premier Petr Fiala, de Roemeense presidentskandidaat George Simon en het Franse conservatieve Europees Parlementslid Marion Maréchal. Vooral deze laatste doet natuurlijk een aantal alarmbellen afgaan in de Franstalige pers.
Journalisten gooiden wat berichten op sociale media om De Wever in de rechts-radicale hoek te duwen, maar dat veroorzaakte nul komma nul ophef. Omdat De Wever en co gewoon loyale Europese partners zijn, ook in de manier waarop men het conflict in Oekraïne benadert. Bovendien zijn de geopolitieke omstandigheden van die aard dat De Wever, Prévot en de federale regering in het algemeen zich beter thuis voelen en kunnen profileren op de internationale bühne. Concreet : we leven in een tijd waarin machtsverhoudingen en realpolitik dominant zijn. Het tijdperk van opgeheven vingertjes en moralisme is voorbij.
Kijken naar de eigen belangen
De Wever zou – luidens de nieuwsbrief van Wouter Verschelden, een van de weinige journalisten met goede contacten met de N-VA – ook intern binnen de regering gezegd hebben : eerder dimmen en vooral de economische belangen nastreven, en ervoor zorgen dat de EU-instellingen en de NAVO in Brussel verankerd blijven. Gedaan dus met het moralisme van de vorige premier : De Croo die zichzelf uitnodigde bij de vorige Amerikaanse president Joe Biden en aan de grens met Gaza ging staan om openlijk een oplossing voor het conflict in het Midden-Oosten te eisen. Die bemoeizucht en dat misplaatste idealisme, daar past Arizona voor. Dat is eveneens de teneur van het interview dat Maxime Prévot vorig weekend aan De Morgen gaf.
“Het tijdperk van opgeheven vingertjes en moralisme is voorbij”
Een trendbreuk die meer dan welkom is. Want men moet eerlijk zijn : met dat idealisme hebben de Belgische politici zich de voorbije kwarteeuw vooral belachelijk gemaakt. Het is goed dat er nu wat meer rust komt op het internationale forum. Wat sinds 2000 is gebeurd, is niet voor herhaling vatbaar. Het optreden van Alexander De Croo was dan ook zeer pijnlijk. Hij gedroeg zich als de eerste minister van een grootmacht, terwijl België altijd en overal op de vingers werd getikt, of het nu over de kaduke begroting ging of over de onder-investeringen in defensie. Bovendien was men er zich van bewust dat De Croo eigenlijk vooral geïnteresseerd was in een internationale topfunctie. Maar op dat niveau wou men geen Belg meer na de zwakke passage van Charles Michel als voorzitter van de Europese Raad.
De nefaste genocidewet
Het ergste waren echter de Verhofstadt-jaren. We kunnen vandaag lachen met de oproep van toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel (MR) om niet te gaan skiën in Oostenrijk omdat radicaal-rechts er mee bestuurde, maar verregaander was de weigering van de groene partijen in de eerste regering-Verhofstadt om de VS te steunen op basis van het NAVO-verdrag en dat na de aanslagen van 11 september.
Onder Verhofstadt werd bovendien een genocidewet ingevoerd. Die moest het mogelijk maken om buitenlandse staatshoofden voor een Belgische rechtbank te dagen op basis van een schending van de mensenrechten. Op basis van de Belgische genocidewet diende de Belgische advocaat Jan Fermon in 2003 een klacht in tegen generaal Tommy Franks, toen opperbevelhebber in de oorlog tegen Irak. Dezelfde wet leidde onder meer ook tot klachten tegen Bush, Rumsfeld, Bush senior – voor de bombardementen op Irak in 1991 – en de voormalige Israëlische premier Ariel Sharon voor oorlogsmisdaden in Libanon. Na zware druk uit de VS werd de wet ingeperkt. De diplomatieke schade was niet te overzien. De kans dat we de komende jaren nog met zo’n onzin zullen worden geconfronteerd, is klein.