Koning Willem I
door Pieter Vandermoere in ’t Pallieterke .
“Ik ben ervan overtuigd dat wij cultureel en economisch verder zouden staan als wij één groot Nederland waren gebleven.” (Tom Van Grieken) “Vlaanderen en Nederland, historisch gezien horen we bij elkaar.” (Geert Wilders) “Ik heb de droom nooit losgelaten dat alle Nederlandstaligen ooit in één verband weer zouden samenleven.”(Bart De Wever) Drie citaten van de partijvoorzitters van de grootste politieke partijen boven en onder de Moerdijk. De Groot-Nederlandse overtuiging is dus allerminst te vinden in de politieke marge. Maar waar liep het in 1830 dan mis ?
In de aanloop naar 2030 zullen de media ons de komende jaren overstelpen met Belgisch patriottisme. Het boek van de Noord-Nederlandse oud-journalist Willem de Bruin veroorlooft zich de historische puntjes op de i te zetten. Separatisme is vandaag een vies woord in de Brusselse salons. Nochtans kwam in 1830 precies vandaaruit het separatisme, buitenparlementair en inclusief geweld.
Aandacht voor industrie en het Nederlands
Na Waterloo (1815) had het Congres van Wenen beslist dat de Zuidelijke Nederlanden Den Haag zouden toekomen. Maar twee eeuwen gescheiden parcours hadden het water tussen Maas en Schelde diep gemaakt. Er was de godsdienstige tegenstelling tussen het protestantse Noorden en het katholieke Zuiden.
Maar vooral keek men beneden de taalgrens verwonderd op naar de vaak kordate vorst die het Nederlands als beleidstaal in de Vlaamse provincies invoerde. De geschiedenisboeken doen ons geloven dat Willem I zich in een mum van tijd van een leger politieke vijanden wist te verzekeren. Dit boek nuanceert.
Er is het bekende verhaal dat de Nederlandse koning veel voor de industrie in Antwerpen (haven), Gent (kanaal naar Terneuzen) en Luik (staal, kolen) heeft betekend. Willem de Bruin haalt aan dat de man bij bezoeken doorheen het Zuiden enthousiast werd ontvangen.
Daarbij werd hij geholpen door zijn zoon-kroonprins die – in tegenstelling tot zijn vader – wel vaak in Brussel resideerde en zedelijk wat ‘minder streng in de leer’ was. Kortom, het is volgens dit boek nooit bewezen dat vroeger dan 1830 ooit een meerderheid de Belgische onafhankelijkheid eiste.
Georganiseerd Belgisch amateurisme
Als het regent in Parijs, druppelt het in Brussel. Het is een uitdrukking die zeker ook in 1830 op de politieke situatie van toepassing was. Nadat de woelige Franse hoofdstad de Bourbon-dynastie naar de geschiedenisboeken had verwezen, achtten liberale en linkse revolutionairen de tijd rijp om ook het gezag in Den Haag uit te dagen. De operetterevolutie (letterlijk!) was zowel georganiseerd als amateuristisch van makelij.
De schrijver verwijst voor het eerste naar de Franse kokardes die overal opdoken rond de Brusselse Munt. En de vele rijkeluiszonen die arbeiders geld toestopten om Oranjegezinde krantenkantoren aan te vallen, terwijl het werkvolk amper kon lezen. Amateuristisch, want elke politieke of militaire actie in Brussel was gedoemd te mislukken als de dynastie in Den Haag zich niet zo aarzelend en tegelijk onverzettelijk had opgesteld. Op voorwaarde dat de Hollandse leiding daadkracht aan de dag had gelegd om de opstand in de kiem te smoren.
De fouten van 1830 ongedaan maken ?
Eigenlijk bulkt het boek van de episodes waarin 1830 waarschijnlijker als een storm in een glas water was geëindigd, een opflakkering van enkele politieke extremisten die zonder blussen vanzelf uitdoofde. Toeval, want Belgische bluf, Hollandse onhandigheid en de perfecte Europese achtergrond beslisten er anders over.
Het relaas van het boek is objectief en eindigt met een sterke uitleiding : “Gesteld voor de taak een eenheid te maken van het nieuwe koninkrijk, waren vele maatregelen die Willem I nam in theorie goed te verdedigen. De fout die hij maakte, was dat hij geen oog had voor het feit dat wat hij louter als belemmeringen op de weg naar de vorming van één natie zag, door de bevolking in het Zuiden als een wezenlijk onderdeel van hun identiteit werd beschouwd. Men ambieerde geen onafhankelijkheid, maar wel respect voor de eigen cultuur.”
De schrijver trekt de analogie door naar de Franstalige arrogantie tegenover Vlaanderen. Vlamingen handelden nochtans tijdens de Eerste Wereldoorlog en de Koningskwestie als Belgische patriotten. De spot, de haat en het geweld die hun deel werden, voeden echter generatie na generatie de noodzaak om via onafhankelijkheid het respect op te eisen dat België hen nooit wil geven. Het boek eindigt met een oproep om rond diverse politieke, culturele en economische thema’s opnieuw samen te werken. Een boodschap die zeker niet in dovemansoren mag vallen.
Willem de Bruin, ‘De scheiding die niemand wilde – Nederland en België, de vereniging en de breuk 1815-1839’. 2023, Atlas Contact. 424 blz., 34,99 euro. ISBN 9789045044095.
foto’s (c) Wikimedia Commons.