door Filip Van Laenen in ’t Pallieterke .
Nu België eindelijk vaart zet achter het halen van de NAVO-norm, weerklinken in de linkse media bittere verwijzingen naar de slogan ‘Nooit meer oorlog’ van de IJzertoren. De Standaard kopte zelfs met : ‘Nooit meer oorlog ? De N-VA heeft geen last meer van het pacifisme van de Volksunie’ boven een commentaar dat moest aantonen dat de N-VA radicaal van koers is veranderd. Maar is investeren in een sterke defensie dan werkelijk in tegenspraak met het streven naar vrede ?
Voor zover mij bekend lopen er in onze contreien geen politici rond die geen vrede nastreven. Er zijn genoeg landen in de wereld waar dat niet het geval is, zoals onder meer in Rusland, waar het niet ongewoon is om te beweren dat een man alleen in oorlog eer kan halen. Het is echter niet omdat al onze politici in wezen pacifistisch gezind zijn, dat ze het ook eens zijn over de manier waarop vrede nagestreefd dient te worden.
Wereldvreemd pacifisme
Het pacifisme dat gewoonlijk het meest van zich laat horen, en ook beslag heeft weten te leggen op de term ‘vredesbeweging’, is het nogal naïef pacifisme dat vooral inzet op ontwapening, en dan vaak nogal eenzijdige ontwapening. In de jaren tachtig van de vorige eeuw riepen ze op tot de massale betogingen tegen de plaatsing van kernwapens in West-Europa. Het recente lot van Oekraïne, dat vrijwillig afstand deed van zijn kernwapens, heeft nog maar eens aangetoond waartoe eenzijdige ontwapening kan leiden.
“Het naïeve pacifisme heeft beslag weten te leggen op de term ‘vredesbeweging’”
In de Vlaamse partijpolitiek wordt dit soort pacifisme vooral door linkse partijen gedragen, Groen voorop, met in zijn zog Vooruit en PVDA. Vooral wat Groen betreft is deze stuitende wereldvreemdheid alweer een gelegenheid om de morele superioriteit tegenover de rest van de bevolking te etaleren.
Nuttige idioten
Bij Vooruit gaat het vooral om een oude linkse reflex, waarbij men bijzonder kritisch staat tegenover alles wat uit de Verenigde Staten komt. Daar dreigt men de komende maanden flink met zichzelf in een knoop te raken, nu de Amerikaanse president Donald Trump zelf van plan lijkt om Amerikaanse troepen terug te trekken uit Europa.
En dan heb je ook nog de PVDA, die vroeger in dienst van Moskou stond en vandaag duidelijk de kaart van Beijing trekt. Of de PVDA vandaag ook betaald wordt door China, rechtstreeks of onrechtstreeks, weten we niet. We vermoeden echter dat het zelfs niet eens nodig is, en dat de Chinezen hun geld rustig voor andere doeleinden kunnen gebruiken, zoals de eigen bewapening bijvoorbeeld.
Si vis pacem…
En dan is er dus ook die andere strekking, die stelt dat wie vrede wil, best investeert in een sterke defensie, zodat een mogelijke vijand twee keer nadenkt voor hij tot de aanval overgaat. Deze stelling vindt vooral aan de rechterkant van het politieke spectrum weerklank, met federaal minister van Defensie Theo Francken van de N-VA op dit ogenblik als één van de grootste proponenten ervan.
Het is op dit punt dat Jeroen Struys afgelopen week in De Standaard de N-VA probeerde af te rekenen op een historische koerswijziging. Hoe kan een partij die haar wortels heeft in de Vlaamse Beweging, met als één van de belangrijkste slogans ‘Nooit meer oorlog’, nu een voortrekker zijn van het halen van de NAVO-norm en stevige investeringen in een sterk leger ?
Vlaamse Beweging
Het is echter niet omdat de N-VA historisch uit de Volksunie gegroeid is, en de linkerflank van de Volksunie veertig jaar geleden mee betoogde tegen kernraketten, dat de N-VA vandaag met haar vredestraditie gebroken heeft. Om te beginnen volgde een groot deel van die vredesbetogers na de splitsing van de Volksunie niet eens mee naar de N-VA, maar belandden zij via SPIRIT bij sp.a, vandaag Vooruit.
“Het is niet omdat de N-VA historisch uit de Volksunie gegroeid is, dat de N-VA vandaag met haar vredestraditie gebroken heeft”
Dat is niet het enige punt waar de kritiek van Struys op de N-VA behoorlijk rammelt. Aan de rechterflank van de Volksunie, en bij het grootste deel van de N-VA dus, heeft men principieel nooit een probleem gehad met een sterk leger. Ook bij die andere partij met wortels in de Vlaamse Beweging, Vlaams Belang, heeft men daar trouwens geen probleem mee. Maar waar het zowel bij N-VA als Vlaams Belang wel wringt, is dat dat leger in eigen land nog steeds Belgisch is. Voor beide partijen blijft het dus rijden en omzien wanneer ze voor een sterk leger pleiten.
Spijkers op laag water
De bittere commentaar van Struys aan het adres van N-VA is geen alleenstaand geval. Ook Paul Goossens bracht in een column in februari al een gelijkaardige zurige opmerking richting “generaties Vlaams-nationalisten [die] in Diksmuide voor een monument knielden waarop ‘Nooit meer Oorlog’ is gebeiteld”. Deze opmerkingen zijn echter wel het symptoom van een ander probleem, maar dan niet bij N-VA, maar wel bij de linkse, Belgische oppositie.
Men had immers gehoopt dat de N-VA stevig haar tanden stuk zou bijten op de Arizona-regering en het premierschap van Bart De Wever. Voorlopig lijkt daar echter weinig sprake van te zijn : zoals opgemerkt op bladzijde 2 van ons vorig nummer (2025-15), is er binnen de Arizona-regering voorlopig weinig of geen sprake van ruzies of sabotage. Er werd zelfs een week vóór Pasen reeds een paasakkoord gevonden. Bovendien ging N-VA er in de laatste peiling lichtjes op vooruit.
Wanneer, zoals bij De Standaard, het communautaire een absoluut taboe is, dan valt er op dit ogenblik op de N-VA weinig of geen kritiek te leveren. Rest dus maar één uitweg: knarsetandend een stroman opzetten, en een tegenstelling zoeken tussen ‘Nooit meer oorlog’ en investeren op defensie
foto’s (c) Gazet van Hove.