door Pieter-Jan Verstraete – www.doorbraak.be

TitelOngewilde gasten, gehavende zielen
SubtitelHet lot van de Belgische geïnterneerden in Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog
AuteurPaul Putteman
UitgeverStandaard Uitgeverij – Algemeen
ISBN9789464984255
Onze beoordeling
Aantal bladzijden288
Prijs€ 27,5
Koop dit boek

4 augustus 1914. Het Duitse leger valt België binnen. De Belgische soldaten bieden dapper weerstand maar trekken zich vrij vlug terug in de sterk uitgebouwde vestingstad Antwerpen. Wanneer de stad valt, vluchten Belgische militairen naar Nederland. 33.000 onder hen worden geïnterneerd voor de rest van de oorlog. Maar Nederland is niet voorbereid om deze militairen op te vangen en moet improviseren. 

‘Den toestand waar wij in verkeeren, is niet langer uit te houden. Het volk hier in de kampen, allen Belgen, vragen aan wie zij te danken hebben dat zij hier op zulk een schandalige wijze uitgehongerd worden, aan de Belgische of Hollandsche regeering ?’ Dit fragment uit een brief van 17 juni 1918 vat de penibele situatie waarin veel Belgische militairen zich bevonden op het einde van hun gevangenschap in het neutrale Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog treffend samen.

De soldaat die de brief schreef was op dat moment opgesloten in het interneringskamp van Harderwijk en richtte zich tot de Belgische regering in het Franse Le Havre. De sterk verontwaardigde militair legt de vinger op de wonde : de Belgische militairen in Nederland bevonden zich in een hachelijke situatie, hadden honger en leden kou, en hij vroeg zich af wie hiervoor verantwoordelijk was.

In welke mate zijn de geïnterneerden het slachtoffer van het gebrek aan samenwerking tussen Belgen en Nederlanders ? Dat is meteen de kern van ‘Ongewilde gasten, gehavende zielen’. Aan de hand van nieuw archiefmateriaal vertelt historicus Paul Putteman over het lot van de geïnterneerde militairen bij onze noorderburen tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Weinig benijdenswaardig

Na de val van de Antwerpse vestinggordel interneerde Nederland vanaf oktober 1914 in totaal 33.105 Belgische soldaten in twee grote kampen in Zeist (Utrecht) en Harderwijk (Noord-Holland) en in twee kleinere kampen in Oldebroek (Gelderland) en Gaasterland (Friesland). Het waren trouwens niet alleen Belgische militairen die geïnterneerd werden. In Groningen werden 1.751 Britse soldaten opgesloten in een kamp en in Bergen 1.461 Duitsers. Daarnaast werden acht Fransen en vier Amerikanen geïnterneerd.

Op het einde lieten schaarste aan levensmiddelen en allerhande basisproducten zich voelen

Hoewel de meeste Belgen in de mening verkeerden dat hun verblijf zou meevallen, bleek hun situatie weinig benijdenswaardig. Vooral in het begin en op het einde van de oorlog waren de levensomstandigheden in de kampen hard te noemen. In het begin van de oorlog was dat te wijten aan de chaos en de improvisatie die het Nederlandse leger aan de dag moest leggen om de grote massa op te vangen. Op het einde lieten schaarste aan levensmiddelen en allerhande basisproducten zich voelen.

Poperinge : militaire begraafplaats

Slaapbarakken

Een van de eerste zorgen naast drank en voedsel was het onderbrengen van de geïnterneerden. Daartoe werden er slaapvertrekken gebouwd. Vanwege het brandgevaar besliste de Nederlandse overheid deze niet te verwarmen, maar de verwarmde kantines en dagverblijven konden lang niet alle geïnterneerden tegelijkertijd een zitplaats bieden.

De slaapgelegenheden waren vochtig en koud. Natte kledij kon amper gedroogd worden. In de winter werden de barakken niet gelucht. Het tochtte er voortdurend. De manschappen moesten met meer dan 250 op een strozak op de grond slapen in een grote slaapzaal. Meubilair was er niet. Vlooien en luizen tierden welig. In het begin konden de geïnterneerden amper eenmaal om de drie weken baden.

Na korte tijd groeide het ongenoegen.

‘Kwattasoldaatjes’

In het grote kamp van Zeist kwam het op 3 december 1914 tot onlusten die uitgroeiden tot een opstand. Nederlandse bewakers werden uitgemaakt voor onder meer ‘Kwattasoldaatjes’ (naar een toen populair chocolademerk) omdat zij geen frontervaring bezaten.

Een jonge onervaren luitenant liet het vuur openen op de Belgen

Een jonge onervaren luitenant liet het vuur openen op de Belgen. In totaal vielen er acht doden en achttien gewonden. Dat leidde tot een grondig onderzoek. De verantwoordelijke Nederlandse minister relativeerde de problemen, maar in de loop van 1915 verbeterde de toestand in korte tijd. Zo kwam er verbetering in de slaapbarakken, werd familiebezoek beter geregeld en werden de prijzen in de kantines goedkoper. Ook vond een aanzienlijk aantal kampbewoners tewerkstelling in de Nederlandse economie.

Verbasteren

Voortaan konden de geïnterneerden ook een lessenpakket volgen. In de strijd tegen de alom aanwezige verveling waren deze cursussen een zegen. Maar in het kamp van Zeist waren er meer lesmogelijkheden voor de Frans- dan voor de Nederlandstalige geïnterneerden, hoewel de Vlamingen in de meerderheid waren. Een misnoegde Vlaming schreef : ‘Zoo weer zijn de Vlamingen achteruitgezet en om iets te worden, moeten wij ons laten verbasteren.’

De Vlaamse en socialistische leidsmannen, respectievelijk Frans van Cauwelaert en Camille Huysmans, zorgden voor verbetering, wat hen door de Belgische legeroverheid niet in dank werd afgenomen. Opvallend is ook dat terwijl de Britse en Duitse geïnterneerden al in de tweede helft van november 1918 huiswaarts trokken, de Belgen pas vanaf 2 december gerepatrieerd werden.

Het met illustraties verrijkte boek bevat nog zoveel meer lezenswaardigs dan dat we hier konden brengen. Een boek waarvan ik veel heb opgestoken.

Pieter Jan Verstraete (1956) is bibliothecaris in Kortrijk maar wijdt zich al zijn hele leven aan de geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging. Hij is de biograaf van o.a. Hendrik J. Elias, Odiel Spruytte, Reimond Tollenaere, Leo Vindevogel en tientallen militanten uit de Vlaamse Beweging. Momenteel werkt hij aan een monumentale biografie van Staf De Clercq.

foto’s (c) Gazet van Hove & Wikimedia Commons.