door Filip Van Laenen in ’t Pallieterke .
Een donderslag bij heldere hemel kan je het niet noemen wanneer een mandataris van Open Vld aankondigt dat hij zijn partij verlaat. Echt verrast waren we dus niet toen we lazen dat Maurits Vande Reyde voortaan als onafhankelijke in het Vlaams Parlement zal zetelen. Vraag is of en wanneer er anderen volgen, en wat de volgende stap van Vande Reyde zal zijn.
Vande Reyde kondigde zijn vertrek uit de Open Vld in een interview met het Nieuwsblad aan. “Als het erop aankomt, kiest Open Vld steeds weer voor meer overheid”, duidt hij aan als reden waarom hij zich niet meer kan vinden in zijn partij. Bovendien heeft hij weinig vertrouwen in het vernieuwingscongres dat later dit jaar volgt. Dan werkt hij liever zelf aan een eigen ‘nieuw politiek project’. Het zou daarbij niet gaan om een nieuwe politieke partij, maar Vande Reyde zou de eerste politicus niet zijn die een nieuwe ‘beweging’ sticht die in de praktijk toch als een politieke partij opereert.
Belangrijk kwantitatief én kwalitatief verlies
Het vertrek van Vande Reyde is een groot verlies voor Open Vld, zowel kwantitatief als kwalitatief. Kwantitatief omdat de partij in het Vlaams Parlement al maar negen parlementsleden meer had, en in zo’n kleine fractie doet eentje meer of minder er wel degelijk toe. Maar ook kwalitatief is dit een groot verlies, want Vande Reyde weet hoe hij zich moet uitdrukken, durft met de pers te praten en vindt daar ook weerklank. Het is met andere woorden iemand die de partij ‘smoel’ kan geven, bovendien met een donkerblauwe achtergrond, en hij had dus een belangrijke rol kunnen spelen om de partij weer op de rails te krijgen.
Dat laatste geldt natuurlijk alleen als Open Vld later dit jaar een rechtsere koers zou willen gaan varen. In de commentaren van vorige week werd opnieuw de vraag gesteld of Open Vld een links-liberale (zoals D66 in Nederland) of een rechts-liberale (zoals VVD) koers zou moeten varen, of verder moet proberen om beide strekkingen te combineren in één partij. Grofweg is die tweespalt binnen de liberale partij er ook een tussen de basis en het platteland enerzijds, dat eerder een rechtsere koers wil, en de top en de steden die eerder naar links hellen.
De analyse van Vande Reyde is dat de meerderheid van de partij (de basis en het platteland dus) eigenlijk in de meerderheid is, zoals ook telkens weer blijkt wanneer de partij echte, vrije voorzittersverkiezingen houdt. Maar zoals het voorzitterschap van Egbert Lachaert duidelijk aantoonde, levert het uiteindelijk toch weer telkens een linkse koers op, en dus ook ‘meer overheid’. De conclusie is dan ook snel getrokken : het maakt niet uit dat de partij zich later dit jaar hernieuwt in een rechtsere richting als de top bij de eerstvolgende gelegenheid toch weer voor een links beleid zal kiezen. Geef hem maar eens ongelijk !
Koos Open Vld echt voor ‘meer overheid’ ?
Oppervlakkig gezien lijkt zijn analyse correct. Maar koos Open Vld ooit echt zelf voor ‘meer overheid’ of een links beleid ? Ons lijkt het er meer op dat de top van de partij vooral voor de postjes koos en daartoe waar nodig de partijstandpunten liet aanpassen aan de eisen van de coalitiepartners.
Neem nu het migrantenstemrecht, dat misschien wel het zuiverste voorbeeld is van die praktijk. Formeel was de Open Vld tegen, zoals begin 2004 ook bevestigd werd op een extra partijcongres. Maar veel belangrijker was dat op hetzelfde partijcongres een resolutie werd weggestemd om de regering over de kwestie te doen vallen. Ook zonder Open Vld was er immers in de Kamer een meerderheid voor het migrantenstemrecht en dus hoefde de partij haar eigen standpunt niet eens aan te passen, zolang de coalitiepartners maar vrij spel kregen voor een alternatieve meerderheid.
Het is dus ook niet zo dat Open Vld de laatste jaren voor ‘meer overheid’ heeft gekozen, maar wel dat de partij toeliet dat haar coalitiepartners zulk beleid hebben kunnen voeren. In het geval van Vivaldi betekende dat dus vooral een links beleid dat op sommige punten ook samenvalt met de standpunten van de linkervleugel van de partij, vooral dan wat de ethische kwesties betreft. In ruil mocht de top enkele postjes invullen, voor het prestige en de carrière, maar dus zonder de macht. Voor dat laatste bestaat geen betere illustratie dan de tragische figuur van eerste minister Alexander De Croo.
Kort geheugen van de kiezer
Vande Reyde is al vertrokken bij Open Vld en voor hem maakt het dus niet veel meer uit. Maar de correctheid van de analyse is wel belangrijk voor de achterblijvers die voor zichzelf wel nog een toekomst zien weggelegd binnen Open Vld, en dan in het bijzonder voor hen die denken dat die toekomst zich kan uitstrekken tot voorbij de volgende nationale verkiezingen.
De vernieuwingsoperatie mag de partij nog zo donkerblauw kleuren als ze wil, de kiezer moet ook nog willen geloven dat het de partij deze keer echt menens is. Als de kiezer echter met de indruk blijft zitten dat de top uiteindelijk toch weer vooral zichzelf zal bedienen na de volgende verkiezingen, dan blijft de partij natuurlijk met een levensgroot probleem zitten. De voortdurende aanwezigheid van oude krokodillen in de topcenakels van de partij is daarbij echt geen voordeel.
Toch is er hoop, want we weten dat de kiezer gewoonlijk slechts over een zeer kort geheugen beschikt. Het is immers lang niet zeker dat de term ‘Vivaldi’ in 2029 bij die kiezer nog een ander belletje zal doen rinkelen dan dat van de componist van ‘De Vier Jaargetijden’.
foto’s (c) Gazet van Hove.