Voorbije weekeinde is de strijd om de Vlaamse ziel losgebarsten, vindt Mohamed Talhaoui. De Vlaamse particratie en de monarchie bleken alvast twee handen op één buik.
De Vlaamse politieke acclamatie en Guy Spitaels
We hebben het in grote grandeur mogen aanschouwen: de Vlaamse acclamatie van de nieuwe koning vanwege onze eigen verkozenen was overdonderend. Het is waar dat in het halfrond een uitgebreide koninklijke fractie plaatsnam die de toon aangaf alsook een volledige delegatie van haast dood gewaande ministers van Staat. Maar niemand kon er naast kijken: het Vlaamse parlementaire onthaal weerklonk warm en luid. Monarchie en Vlaamse particratie bleken twee handen op één buik. Je zou je haast afvragen waar al die communautaire heisa telkens weer vandaan komt. Ik heb die dag echter twee Vlamingen rood aanlopend hun angst zien verbijten : Kris Peeters die zich afvroeg welke houding hij zich als Vlaams minister-president in hemelsnaam op zulke dag moest aanmeten en Frans Van Daele, de nieuwe rechterhand van de Koning, vermoeid en zenuwachtig overpeinzend hoe veel groter het contrast tussen folklore en realiteit nog zou kunnen worden. Zelfs met een vorstelijk betaald parlement en druk handklappende gemeenschapsgenoten duidelijk en zichtbaar in zijn binnenzak … Voor hoe lang zou die keuterideologie van de staatshervorming nog pakken?
Het was ‘Dieu’ Guy Spitaels, toenmalig voorzitter van de PS, die in de jaren negentig fulmineerde ‘si les Flamands veulent leur indépendance, qu’ils la prennent, nous, on a aucun complex a cet égard’. Deze zin legt pijnlijk bloot dat het Belgische probleem absoluut niet ligt bij de Franstaligen en nog veel minder bij het Belgische koningshuis. Integendeel, de Franstalige politici en de koning doen juist met verve hetgeen van hen verwacht wordt: opkomen voor hun particuliere belangen en dit in de ruimste zin van het woord. Enkel deze dubbele strategie garandeert het voortbestaan van België. De reden waarom Vlamingen breed lachen en juichen, ontgaat de meeste objectieve en geïnformeerde waarnemers. Om het wat populistisch uit te drukken : de Franstaligen hebben op dit moment politiek heel wat te vieren terwijl de Vlamingen nadien mogen aanschuiven om de rekening te betalen. Het is dus aan Vlaamse kant dat er heel wat schort. Niet voor niets vroeg voormalig president Bush zich vertwijfeld af, toen hij hoorde dat Guy Verhofstadt over de vloer zou komen in de hoedanigheid van Europees Voorzitter : ‘Do you entrust the Belgians to lead Europe ?’
De Vlaamse onafhankelijkheid is immers geen bewustwordingsproces. Het is een principe. Een principe dat principieel verdedigd en zelden afgewacht wordt. Omdat dit de afgelopen decennia nooit werd gedaan hebben we de politieke toestand die we vandaag met zijn allen gadeslaan : twee hermetisch naast elkaar levende gemeenschappen die bestuurd worden door een afstandelijk collectief dat per definitie slecht beleid aflevert voor de twee taalgroepen. Maar door de historische gevatheid van de Franstalige elite is dat beleid iets minder slecht voor hen dan voor Vlamingen, zeker inzake culturele autonomie, welvaartscreatie en welvaartsbehoud. Als je in het buitenland over België spreekt, verwijst men haast automatisch naar het communautair conflict en vraagt men zich openlijk af hoe lang dit nog kan duren…
Een van mijn universiteitsprofessoren bracht ons bij dat in elk politiek-economisch systeem (communistisch, kapitalistisch, republiek, monarchie,…) ongeveer 5 tot 10 % van de bevolking vooral van de werken van de anderen profiteert en zich bezighoudt met het louter bestuur van het land (lees beslissingen nemen voor de anderen met het geld van de anderen). Elke Vlaming weet dat je om carrière te maken best in het publiek voor België en het koningshuis pleit, want anders blijven minstens 50% van de beschikbare jobs (overheidsfuncties) haast automatisch voor jou afgesloten. Van kleins af aan wordt men geïndoctrineerd iets te aanvaarden wat geheel ingaat tegen zijn of haar effectieve en affectieve leefomgeving.
De Vlaamse politieke klasse slaagt er niet in die kloof te overbruggen maar vergroot die net uit omwille van twee onvermijdbare maar tegengestelde processen : de belgicisering van de Vlaamse particratie enerzijds (zie bijvoorbeeld de aanwezigheid van de republikeinse N-VA op een troning waar zij niets verloren heeft) en de verdere vervlaamsing van de Vlaamse kiezer anderzijds (die meer en meer rekent hoeveel dit regime hem/haar kost). Dat is de reden waarom de afstand tussen de staat en het gemeenschapsbelang bij Vlamingen zo groot is. We hebben vooralsnog te maken met politiek platgeslagen en dus verbouwereerde en timide partijzoekende Vlaamse kiezers (De Wever sprak over lamme goedzakken), nog niet met een assertief bewust staatszoekend electoraat.
De reden daarvoor is dat de Vlaming zijn eigen politici sinds mensenheugenis voor geen meter vertrouwt en beiden in een diepe permanente vertrouwenscrisis verzeild zijn geraakt. Tot nu toe wordt die overbrugd door de versterking van de particratie maar ze geraakt stilaan uitgekristalliseerd in een existentieel identiteitsconflict…
De Belgische constante en de strijd om de Vlaamse ziel
De Vlaamse politieke ondernemers die de euvele poging van de promotie van de Belgische eenheid tot nu toe ondernamen spraken een artificiële taal doordrenkt van belgicistische grootspraak waar de Vlaamse goegemeente eigenlijk geen jota van begreep, juist omdat deze politici een gezichtspunt hanteerden dat vele Vlamingen niet begrepen. Ze gaan uit van een soort van koninklijk vogelperspectief en taalgebruik die de mensen als exogeen aanvoelden en hebben een voorkeur voor de Franse taal (en Franse voornamen). Het is een afstandelijke overbetaalde particratie met onverklaarbare standpunten, zichtbaar gestuurd van bovenaf, met massale migratie uit Franstalige landen en een communautair en sociaal-economisch beleid dat, welke kleur van regering ook aan de macht was (vooral rood), naast het in stand houden van een bevooroordeelde grendelgrondwet de privileges van superrijken wil vrijwaren (geen vermogensbelasting, geen taks op meerwaarde van financiële activa, geen belasting van huurinkomsten enz…). Dit gebeurt in een land met een onomkeerbare stijging van de armoede.
Daarom is de enige relevante analyse van de Vlaamse politiek deze die de vertolking van de wil van de meerderheid van het Vlaamse volk door de Vlaamse politici test. Ze kan dat door vooraf met een fijn academisch kammetje en in alle transparantie, afwijkende standpunten naast elkaar te leggen om zo de bombastische georkestreerde verkiezingsrondes met weinig inhoud te kunnen overstijgen. Voor één van de conclusies steek ik mijn hand nu al door het vuur: het concept van politieke financiële corruptie is een heel rekbaar begrip en kan in een land dat niet democratisch functioneert perfect legaal door een parlement goedgekeurd worden. Enkel een oprecht en open debat tussen de Vlaamse kiezers en hun particratie kan deze existentiële conflicten overwinnen. ‘In Vlaamse boezem kijken’ heet dat, of zoiets. De in mijn ogen wijze Europese voorzitter Herman Van Rompuy gaf dit weekend al de voorzet: ‘Bij mijn weten pleit een overdonderende meerderheid van de Vlaamse politieke partijen voor de monarchie, indien men het anders wenst…’
De strijd om de Vlaamse ziel is dit weekend in alle hevigheid losgebarsten.
Mohamed Talhaoui – www.doorbraak.be