Elke tandarts met een bloeiende praktijk droomt ervan om die ooit over te laten aan een van zijn kinderen. Sommigen treffen het. Zij hebben een zoon of dochter die hun professionele passie deelt en die bovendien voldoende bekwaam is om een diploma in de tandheelkunde te behalen.

Andere tandartsen stellen met lede ogen vast dat hun kinderen andere interesses hebben en bijvoorbeeld (ik zeg maar wat) politieke wetenschappen willen studeren. Ik kan me voorstellen dat sommige tandartsen al eens dagdromen over een systeem van erfopvolging in de tandheelkunde. Dat zou dan betekenen dat de tandartspraktijk automatisch overgaat naar het eerstgeboren kind van de tandarts.

Voor de patiënt zou zo een systeem iets minder comfortabel zijn. Je kunt natuurlijk geluk hebben en terechtkomen bij een zoon of dochter die het nodige talent heeft en van de vader of moeder de knepen van het vak heeft geleerd. Maar de kans is even groot dat je in de handen valt van een klungelende amateur. Iemand die er met frisse tegenzin maar wat op los prikt en boort, en een bloederige puinhoop achterlaat in je mond. Een nachtmerrie.

Logisch eigenlijk dat de meeste tandartsen hun diploma zo mooi ingekaderd ophangen op een zichtbare plaats in hun consultatieruimte. Het is een manier om hun patiënten gerust te stellen. Ook al is dat misschien niet echt nodig. Want iedereen gaat ervan uit dat wie een bordje ‘tandarts’ naast zijn deur hangt ook wel over het wettige diploma beschikt. Het idee dat iemand louter op basis van erfopvolging tandarts zou worden, is immers volstrekt absurd en surrealistisch.

Klungelen

Maar als het gaat over de koning, dan vinden we het systeem van de erfopvolging volkomen normaal. Prins Filip hoeft geen diploma voor te leggen om de belangrijkste publieke functie van het land te mogen uitoefenen. Hij hoeft geen selectieprocedure te doorlopen bij Selor. Hij wordt ook niet beoordeeld en verkozen door de kiezers of door de parlementsleden. Hij wordt automatisch koning, louter en alleen omdat hij de eerstgeboren zoon is van.

Het is best mogelijk dat we geluk hebben en dat Filip een uitstekende koning zal blijken te zijn. Maar het is evengoed mogelijk dat we dit keer brute pech hebben en dat Filip er niets van zal bakken. Een klungelende koning is misschien minder griezelig dan een klungelende tandarts, maar het is eigenlijk veel erger. Want je kunt niet zomaar van koning wisselen. En het is nog altijd zo dat de koning in ons politieke systeem een belangrijke rol speelt.

Dat laatste is wellicht ook de reden waarom veel politici het bij nader inzien toch niet zo normaal vinden dat Filip koning wordt. Vooral in de aanloop naar de aankondiging van gisteren bleken nogal wat politici erg wankelmoedig in hun monarchistische overtuiging. Er werden allerlei twijfels geuit over de bekwaamheid van prins Filip. Het heette dat hij het ‘niet kon’. Koning Albert moest zo lang mogelijk op de troon blijven omdat Filip er ‘niet klaar voor was’. Er werd over gespeculeerd dat de kroon wel eens zou kunnen worden doorgegeven aan Astrid, die blijkbaar als bekwamer wordt beschouwd.

Punt uit

Maar zo een gedachtegang staat natuurlijk haaks op de logica van de erfelijke monarchie. Ofwel vind je dat de troonsopvolging op een of andere manier afhankelijk moet zijn van een oordeel over de bekwaamheid van de kandidaat troonopvolger. Maar dan ben je eigenlijk een republikein. Ofwel ben je een echte monarchist, en dan moet je Filip aanvaarden zoals hij is, net zoals een ouder zijn of haar kind moet aanvaarden zoals het is. Of Filip nu de nodige talenten heeft voor de job of niet, hij is de wettelijke troonopvolger. Punt uit.

Je voelt wel dat vooral de Vlaamse politici niet echt met zichzelf in het reine zijn hierover. Nu de troonswisseling een feit is, proberen ze het probleem weg te rationaliseren door de rol van de koning te relativeren. Dat was waar Herman Van Rompuy gisteren zo op hamerde in zijn reactie : “Vergeet toch niet dat de koning niet bestuurt”. Dit is natuurlijk ook zo. Maar dat neemt niet weg dat de koning in dit land nog steeds een cruciale politieke rol speelt. Wie dit niet inziet, heeft de voorbije tien jaar op een andere planeet geleefd.

Uit talrijke indiscreties is gebleken dat koning Albert zowel in 2007 als in 2010 heeft aangestuurd op het uitrangeren van de N-VA. In 2007 streefde hij naar een breuk in het kartel CD&V/N-VA. In 2010 heeft hij er actief toe bijgedragen dat de grootste partij van het land slechts heel kort aan zet is geweest. Tijdens zijn jongste kersttoespraak heeft de koning in nauwelijks mis te verstane bewoordingen diezelfde partij een slag onder de gordel toegediend. En eigenlijk kant hij zich in bijna al zijn toespraken impliciet of expliciet tegen de Vlaams-nationalisten, vandaag de belangrijkste politieke stroming in het land. Precies een jaar geleden betuigde hij zijn persoonlijke instemming met de omstreden BHV-wet, door die via een publieke ceremonie te ondertekenen.

Natuurlijk wordt de koning hierbij altijd gedekt door een politieke meerderheid. Het is echter duidelijk dat hij die meerderheid niet louter passief ‘ondergaat’, maar er zelf ook vorm aan heeft gegeven. In werkelijkheid is de koning zich de jongste jaren beginnen te gedragen als een president die steunt op een politieke meerderheid, en ook in de kaart speelt van die meerderheid. Op zich is daar eigenlijk niets mis mee, op één voorwaarde : dat die president ook democratisch wordt gelegitimeerd.

Drogreden

Om te vermijden dat er binnenkort een president Filip aan de macht komt, sturen de meeste Vlaamse politici al sinds geruime tijd aan op een meer protocollair koningschap. Goed wetend dat het afschaffen van de monarchie momenteel niet haalbaar is. Het heette lange tijd dat het nakende aantreden van koning Filip het ideale moment zou zijn om de monarchie te moderniseren. De opvolger zou dan een opgefriste en geactualiseerde koninklijke functie kunnen opnemen. Maar dit moest dan wel gebeuren vóór het aantreden van Filip…

Sinds gisteren weten we dat dit enkel naïeve wensdromen waren. “Nu is het niet het moment” luidde het unisono bij de politici van de traditionele partijen. En overigens, zelfs al was het wel het goede moment, het is grondwettelijk gewoonweg niet mogelijk. “We kunnen de Grondwet toch niet verkrachten”, aldus Wouter Beke vandaag in De Ochtend. Dat is natuurlijk larie en apekool. Als de Grondwet kan worden ‘verkracht’ om een controversiële staatshervorming door te duwen (via artikel 195) dan moet het ook kunnen om de monarchie te moderniseren.

Dit is enkel een drogreden. Het is gewoonweg nooit het goede moment. En zo blijven de politieke privileges van de koning gevrijwaard, en blijven we, wat de monarchie betreft, opgescheept met een overjaarse en wereldvreemde Grondwet. Het is allicht wachten op de volgende staatshervorming, in 2033, vooraleer de kwestie nog eens op de politieke agenda komt.

Bananenschil

Paradoxaal genoeg is dat eigenlijk uitstekend nieuws voor de republikeinen. Zij kunnen natuurlijk niet op tegen de opgeklopte emotionaliteit rond de monarchie. Zij kunnen enkel maar hopen dat de koning zoveel mogelijk fouten maakt, zodat zijn populariteit keldert. Maar de kans daarop wordt groter naarmate de koning meer bevoegdheden heeft. Anders gezegd : wie erop hoopt dat koning Filip ooit ten val komt, die laat de bananenschillen op zijn weg best liggen.

P1030376
Bart Maddens

Prof. Dr. Bart Maddens : De auteur is hoogleraar politieke wetenschappen aan de K.U.Leuven
www.deredactie.be, 4 juli 2013.

Foto’s (c) Gazet van Hove – coverfoto : Koninklijk Paleis Brussel.