De Belgische koningswissel en de geboorte van een Britse troonopvolger reduceerden de voorbije week heel wat commentatoren tot kritiekloze onderdanen van onverkozen monarchen. Reeds 432 jaar geleden, op 26 juli 1581, bewezen de Staten-Generaal van de Nederlanden dat men een dynastieke heerser ook voorwaardelijk en kritisch kan benaderen. Hun ‘Plakkaat van Verlatinghe’ werd een van de eerste onafhankelijkheidsverklaringen ter wereld, een ondubbelzinnige afwijzing van de ‘rechtmatige’ koning Filip(s).

Vandaag staat het Plakkaat van Verlatinghe bekend als ’de geboorteakte van wat later Nederland is geworden’. Die omschrijving komt van Willem-Alexander, die naar het Plakkaat verwees in zijn toespraak bij zijn beëdiging als koning van Nederland. Die toespraak tot de Staten-Generaal was overigens van een heel ander kaliber dan hetgeen Philippe voor de Verenigde Kamers in petto had.

In 1581 was de Tachtigjarige Oorlog al meer dan tien jaar aan de gang. Spaanse plunderingen, torenhoge belastingen en religieuze vervolging hadden een zelfbewuste elite in de Nederlanden doen radicaliseren. Amper vijftien jaar eerder namen de verzuchtingen nog de vorm aan van een gedweeë protestbrief, het zogenaamde Smeekschrift der Edelen. Het Smeekschrift vroeg in 1566 nog braafjes of de plakkaten van de Spanjaarden verzacht konden worden, maar in 1581 waren de Nederlanden klaar om zelf een plakkaat uit te vaardigen.

Het Plakkaat van Verlatinghe, op 22 juli in Antwerpen besloten en vier dagen later ondertekend in Den Haag, verklaarde Filips II van Spanje vervallen van elke soevereiniteit over de ondertekenende provinciën. Het document illustreert met een pak voorbeelden hoe Filips zijn eden als koning heeft verraden, hoe hij als vorst tekort is geschoten ten opzichte van zijn onderdanen. Daarmee heeft de Spaanse koning zijn eigen troon verlaten : ‘landen (…)moeten geregeert worden navolgdende den eedt by heure Princen t’heuren aencome gedaen (…) ende welcke brekende, oock nae recht den Prince van de heerschappye van den lande is vervallen’. Was ook getekend : Brabant, Vlaanderen en Mechelen.

“burgers mogen revolteren tegen een tirannieke vorst”
“burgers mogen revolteren tegen een tirannieke vorst”

Op zich was er ook in 1581 weinig nieuws aan de idee dat een koningschap bepaalde verplichtingen inhoudt. We moesten niet wachten op de Verlichting voor de notie van een sociaal contract tussen burger en bestuur zijn intrede doet in het Westerse denken. Al in de Politika van Aristoteles leest men de idee dat goede bestuurders zich richten op het algemene belang. In de middeleeuwen zijn er verschillende denkers die de macht van vorsten aan banden willen leggen en aan voorwaarden willen verbinden. Bekend is Thomas van Aquino die schreef dat alle menselijke wetten moesten stroken met het natuurrecht. Het is niet voor niets dat vele rechten en privileges waar in het Plakkaat van Verlatinghe naar verwezen wordt precies in de middeleeuwen zijn ontstaan. De Spaanse jezuïet Francisco Suárez schrijft in de 16de eeuw onomwonden dat burgers het recht hebben om te revolteren tegen een tirannieke vorst : een koning die zichzelf opdringt, mag zelfs worden gedood. De Staten Generaal leverden met hun Plakkaat dus geen innoverend traktaat af. Evenmin heeft het Plakkaat de Opstand in gang gezet of beëindigd.

Thomas Jefferson

Thomas Jefferson
Thomas Jefferson

Het historische en revolutionaire van het Plakkaat van Verlatinghe bestaat er wel in dat voor het eerst een georganiseerde groep burgers duidelijke conclusies over vorstelijke tirannie op papier zet. Een zelfbewuste protonatie legt de wereldlijke macht bij zichzelf en zweert de eigen koning af. Thomas Jefferson zal bij het schrijven van de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring rijkelijk putten uit het Plakkaat van Verlatinghe, op dat moment al bijna twee eeuwen oud.

Het Plakkaat is een door en door democratisch werkstuk, maar republikeins is het niet. De Staten Generaal zweren koning Filips af, maar daarmee nog niet alle koningen. De opstandige provinciën hebben zelfs al een nieuwe soeverein in gedachten : François-Hercule de Valois, hertog van Anjou. Al een jaar voor de publicatie van het Plakkaat van Verlatinghe hadden de Staten Generaal de hertog van Anjou de soevereiniteit over hun provinciën aangeboden in wat bekend staat als het Verdrag van Plessis-lès-Tours. De Staten wilden op deze manier de Fransen betrekken bij hun opstand tegen de Spanjaarden. Het is een periode waarin de opstandelingen, met voorop de prins van Oranje, rotsvast geloven dat de oorlog met Spanje niet te winnen is zonder dynastieke banden met buitenlandse bondgenoten. Pas nadat Frans van Anjou had geprobeerd om Antwerpen te bezetten, nadat Willem van Oranje was vermoord en nadat de graaf van Leicester schromelijk had gefaald als landvoogd; pas nadat alle andere opties waren uitgeput, kozen de Staten-Generaal in 1588 voor de Republiek der Nederlanden. Het was een keuze uit noodzaak, niet uit democratisch idealisme. Het werd wel het begin van de Nederlandse Gouden Eeuw.

Het Plakkaat van Verlatinghe wordt in de Nederlanden minder vereerd dan de Onafhankelijkheidsverklaring in de Verenigde Staten. Toch is het zonder twijfel een van de belangrijkste documenten, zoniet het allerbelangrijkste, in een geschiedenis die ‘Nederlands’ is in de oude betekenis van dat woord. Het is een eeuwenoude herinnering aan de fundamentele notie dat het koningschap kritisch moet worden benaderd, dat iedere monarch regeert bij de gratie van het volk. Het is een bewijs dat onze voorouders geen slaafse onderdanen waren van de wind, maar moedige burgers die een eigen staatshoofd wilden kiezen en vervreemd waren van een stijve pilaarbijter die niet eens hun taal sprak.

Daniël Walraeve – www.doorbraak.be